Het grote debuut bij SK Tongeren
Jean-Pierre Jaeken was als voetballer geen onaardige linksbuiten, maar verkwanselde het naar eigen zeggen door een gebrek aan discipline. “Ik moest bij SK Tongeren op mijn positie concurreren met clubmonument Ivan Hoste. ‘Onbegonnen werk’, dacht ik. Dat was de tijd van de gouden generatie met onder anderen Lei Clijsters, Jos Daerden, Bertho Bosch en Marcel Collas. Desondanks geraakte ik in de eerste ploeg. Ik herinner me mijn debuut in het fanionteam nog levendig. Ik was zeventien en speelde bij de Uefa’s. Na een vrijdagavondtraining zei trainer Remi Depaifve dat ik werd opgeroepen voor de eindrondematch van de eerste ploeg tegen La Louvière. Doodzenuwachtig was ik. Met al die bekende mannen in dezelfde kleedkamer! Maar eerst moest ik die zondagmorgen nog naar de mis voor de plechtige communie van mijn jongere broer. Pas daarna mocht ik naar de afzondering in Club ’69 tegenover De Motten.”
“Maar ik had te weinig karakter om door te breken en zakte snel naar de provinciale reeksen, eerst bij Braives. In Wallonië betaalden ze goed en daar hoefde ik me niet zo te soigneren. Ik was te lui om de vuile meters te doen.”
“En ik zal het nu maar toegeven: ik ging te graag op stap. Mijn vrouw Gerda formuleert het zo: Vroeger stond je graag voor de toog, nu sta je erachter. (lacht)) Daarna heb ik nog gespeeld bij Millen en Rosmeer en ik ben geëindigd als spelertrainer bij Mal.”