Eerste violist en non-conformist
Bij het filharmonisch orkest van Luik begeleidde hij als eerste viool de groten der aarde, zoals de bekende violist Yehudi Menuhin, maar het liefst maakte Jeanke Fransen muziek met zijn vrienden in Tongeren. Hij was dirigent van het Tongers operettegezelschap en speelde gitaar in bandjes die optraden in cafés. ‘Als hij maar met muziek bezig kon zijn.’
Zijn overlijdensbericht meldt dat hij leraar viool was in de muziekacademies van Tongeren, Genk en Maaseik en dat hij viool speelde in het symfonieorkest van Luik. Maar wanneer we contact opnemen met zijn weduwe Jeannine Fannes, blijkt Jeanke Fransen niets minder te zijn geweest dan een topmuzikant. Tien jaar lang was hij eerste violist bij de Luikse filharmonie, een job waarvoor je bijzonder goed viool moet kunnen spelen.
“Ik heb die periode nooit meegemaakt”, bekent Jeannine Fannes. “Jeanke en ik zijn elkaar opnieuw tegengekomen begin jaren tachtig, net toen hij weg was bij het orkest.” Opnieuw, want de twee waren al eens een koppel geweest in hun tienerjaren. “Toen we in 1986 trouwden, vonden onze vrienden en kennissen dat de logica zelve. Jeanke en ik pasten samen, wij waren uit hetzelfde hout gesneden: non-conformistisch, niet bestemd voor het gewone leven.”
Mooie arm
Jeanke leerde viool spelen op zijn achtste. Zijn vader Henri speelde hobo in het filharmonisch orkest van Luik en baatte samen met zijn vrouw een muziekwinkel uit in de Tongerse Maastrichterstraat: FransenLysens. Ze verkochten platen, maar ook muziekinstrumenten. “Eigenlijk zat het bij Jeanke in de genen”, zegt Jeannine. “Als kind zat hij al te drummen door met lepels op blikken te slaan.”
Het was zijn opa die Jeanke na school meenam naar Luik voor zijn lessen viool. Vanaf zijn zestiende ging hij naar het conservatorium en in 1971 trad hij toe tot het filharmonisch orkest. Het is niet duidelijk of Jeanke ooit met zijn vader heeft gespeeld, maar dat hij talent had, was onmiskenbaar. Hij werd ingedeeld bij de eerste violen, die in de opstelling van een symfonieorkest links vooraan zitten, het dichtste bij de dirigent. In zijn hoedanigheid als eerste violist speelde Jeanke met muzikanten van wereldklasse. “Hij heeft Yehudi Menuhin mogen begeleiden en heeft samen gespeeld met Itzhak Perlman en Gidon Kremer. Daar was hij fier op”, aldus Jeannine. “Jeanke nam altijd de tijd om een praatje te slaan met die wereldsterren, wat ze wisten te appreciëren.”
De concerten van de Luikse filharmonie werden vaak opgenomen door de RTBf en op televisie uitgezonden. Zo gebeurde het dat Jeanke in de wereld van de Belgische klassieke muziek bekend werd als de man met de mooie arm. Un beau bras, zeiden kenners wanneer ze hem zagen spelen. Jeanke hield zijn strijkstok vast met een perfect gebogen arm en liet zijn pols sierlijk op en neer bewegen.
Trouwen in Venetië
In 1981 stapte Jeanke over naar het onderwijs. Hij werd vioolleraar in de muziekacademies van Tongeren, Genk en Maaseik. “Hij was het reizen met het symfonieorkest beu”, zegt Jeannine. “Het orkest speelde vaak in het buitenland en wekelijks moest hij buiten Luik optreden. Dat deed Jeanke niet graag.”
Ook in zijn vrije tijd was Jeanke niet te porren voor een reis. “We zijn welgeteld twee keer op vakantie geweest. Eén keer naar Parijs en één keer naar Venetië, om te trouwen. Dat hebben we gedaan met de Orient Express. Jeanke en ik hadden daar een film over gezien en na afloop zei Jeanke: ‘Als we nu eens gingen trouwen in Venetië?’ Twee vrienden zagen dat plan meteen zitten. Zij zijn meegereisd en waren de getuigen op ons huwelijk op het stadhuis van Venetië.”
De reis heeft heel wat voeten in de aarde gehad, herinnert Jeannine zich. “Er moest veel gekocht worden: een trouwkleed uiteraard, maar ook avondkledij om ‘s avonds op de trein te dineren, on- der begeleiding van een pianist. Omdat Jeanke en ik allebei gescheiden waren, moesten we verschillende documenten laten vertalen door een beëdigd vertaler.”
Het liefst bleef Jeanke in Tongeren, waar hij muziek kon maken met zijn vrienden. Hij speelde gitaar en viool in bandjes die optraden op podia in cafés en voor het Willemsfonds, de vrijzinnige tegenhanger van het katholieke Davidsfonds. Op viool ging zijn voorkeur uit naar Brahms, maar in de populaire muziek ging er wat Jeanke betrof niets boven Eric Clapton. Hij was ook een tijdje dirigent bij de Tongerse muziekmaatschappij Casino, waar hij de operettes uitschreef en begeleidde.
Artistiek karakter
Jeanke was een typische artiest, aldus Jeannine. “Hij had een artistiek karakter: beslommeringen waren niet aan hem besteed, als hij maar met muziek bezig kon zijn. Toen we trouwden, had ik drie kinderen, hij twee. In het weekend waren we thuis met acht – ik zorg ook voor mijn gehandicapte broer. Wel: de zorg voor ons gezin kwam volledig bij mij terecht. Jeanke had geen gezag, ik moest altijd alles regelen. ‘Los het maar op’, zei hij.”
Na zijn pensioen ontwikkelde Jeanke een vaste routine. In de late voormiddag ging hij op café om een pint of een koffie te drinken met zijn vrienden, in de namiddag speelde of draaide hij muziek. In Tongeren was Jeanke een bekend gezicht: hij kende iedereen en iedereen kende hem. Met hem viel er altijd wat te lachen.
Vier jaar geleden stelden dokters ALS vast bij Jeanke. De laatste twee jaar was hij helemaal verlamd en bedlegerig – al kwam een speciale taxi hem twee keer per week ophalen om met de rolstoel op bezoek te gaan bij zijn zus. Hij werd thuis verzorgd door zijn vrouw en door een team van thuisverplegers. Een longontsteking werd hem uiteindelijk fataal. “Van weggaan is nooit sprake geweest”, zegt Jeannine. “Jeanke hoorde thuis, bij ons.”