“Maar naar waar weet ik nog niet”
Vorige week maakte Valérie Courtois bekend dat ze een punt zet achter haar volleybalcarrière. “Het is nu tijd voor fase twee van mijn leven. Ik ga reizen en de wereld verder verkennen”, ontvouwde ze haar toekomstplannen. Wij trokken naar haar ouderlijke huis om te weten te komen welke nieuwe horizonten de voormalige libero van Budowlani Łódz, Dresdener SC en Stade Français Paris Saint Cloud exact wil verkennen. Daarnaast maakten we van de gelegenheid gebruik om samen met de afgezwaaide Yellow Tiger een trip down memory lane te maken. Kortom, gesp je vast voor een reis rond de wereld met de 28-jarige Bilzense.
Courtois in Bilzen aantreffen: het is geen sinecure. Als ze al in het land is, leeft ze in Gent. De stad waar ze eveneens haar master bioingenieur heeft behaald. “De komende weken ben ik zogezegd thuis, de realiteit is echter anders. Ik sta nu op het punt om Thibaut en de kindjes te gaan bezoeken in Madrid. Nadien tref ik een vriendin in Stockholm en vervolgens word ik in Praag verwacht waar een andere vriendin in het huwelijksbootje stapt. En als uitsmijter trek ik nog voor een verlengd weekend naar Edinburgh voor een reünieconcert van de Spice Girls. Snap je…?” En of wij het begrijpen, de oudste nakomeling van Thierry Courtois en Gitte Lambrechts is overduidelijk drager van een kosmopolitisch gen. De master in de Levensmiddelenwetenschappen moét en zal proeven van wat de wereld allemaal in petto heeft.
Professioneel volleybal staat alvast niet meer op het menu. Waarom heb je een punt achter jouw volleybalcarrière gezet?
“Omdat ik het gevoel had dat ik er alles heb uitgehaald: final four met de Yellow Tigers tijdens het EK van 2013, Champions League gespeeld… Zeker op mijn positie, libero, is het niet eenvoudig om een grote internationale carrière uit te bouwen. Het aantal buitenlanders is gelimiteerd in de toplanden. Turkse, Italiaanse en Poolse clubs steken dan ook liever hun geld in een spectaculair type, een aanvalster, in plaats van iemand die voor de opbouw instaat. Aanvankelijk was ik van plan om tot mijn dertigste te spelen. Voorafgaand aan een professionele carrière zou ik een jaar gaan reizen. Die plannen heb ik bijgesteld. Zoals het er nu naar uitziet, ga ik reizen tót mijn dertigste verjaardag (lacht).”
Ben jij het type dat altijd zal terugkeren naar de Heimat om je hier definitief te settelen?
“(Schudt het hoofd) Onlangs heb ik eens een percentage geplakt op die kans. Ik herinner me het cijfer niet meer maar wel mama’s reactie. Ze zei: ‘Amai, zo hoog, Valérie. Dat had ik niet verwacht’. (lacht) Zie je, als zelfs mijn naaste omgeving die kans al zo klein acht... Waar mijn toekomst precies ligt? Dat is een vraag die ik voor me uitschuif. Eerst wil ik de wereld verkennen. In de maanden voor mijn vertrek hoop ik een tijdelijke job in de voedingssector te vinden. Bijvoorbeeld als invalster voor iemand die van haar bevallingsverlof geniet. Als dat niet lukt, deins ik er niet voor terug om bijvoorbeeld in een koffiebarretje te gaan werken. Hoe dan ook, vanaf het voorjaar van 2020 wil ik voor een paar maanden eropuit trekken.”
Solo Female Travel
Waar naartoe en voor hoelang?
“Daar ben ik nog niet uit. Alle
must sees die ik tegenkom op Facebook, Instagram en internet ben ik momenteel aan het opslaan. Filteren waar ik effectief naartoe trek, is een werkje voor binnenkort. Wat ik wel weet is dat Zuid-Amerika en Zuid-Oost Azië mijn voorkeur wegdragen. Mijn mama hoopt stiekem dat het Azië wordt. Haar dochter die in haar eentje door Zuid-Amerika trekt, dat ziet ze niet zitten. Mama leest en hoort natuurlijk ook alle verhalen die de ronde doen. Maar ik denk dat het wel zal meevallen, zo lang je weet welke buurten je beter mijdt. Bovendien stootte ik anderhalf jaar geleden op Facebook op het Solo Female Travel netwerk. Een plaats op het web waar dames die alleen reizen ervaringen en tips met elkaar delen. Een handig hulpmiddel, heb ik al gemerkt. Het geeft me alleen maar méér zin om te vertrekken.”
Ondanks jouw positie als libero ben je toch vijf jaar in het buitenland actief geweest. Jouw eerste halte was Lodz. Een aangename stad?
“(Knikt) Een typische industriestad. Maar de vele fabriekspanden die dienst deden in de textielnijverheid hebben recent een nieuwe, hippe bestemming gekregen. Wat maakt dat er een jeugdige vibe in die stad hangt. Je vindt er talloze leuke adresjes om te eten, drinken, shoppen. Je treft er veel street art aan. Ik was er wel graag. Ondanks de taalbarrière, waarmee ik het in de beginfase niet makkelijk had. Lang niet iedereen praatte Engels. Lodz was de stad waar ik voor het eerst echt op mezelf aangewezen was. Waar ik tegen mezelf moest zeggen: oké, en nu ga ik naar de cinema. Nu ga ik alleen een hapje eten. Ik verplichtte mezelf om er het beste van te maken. Stelselmatig leerde ik een mondje Pools spreken. Al had dat ook zo zijn nadelen. Het ging namelijk ten koste van mijn kennis van het Spaans (lacht). Tegenwoordig betrap ik mezelf er echter op dat wanneer ik een vrachtwagen met Poolse opValérie schriften passeer, ik onmiddellijk de uitspraak ervan begin in te oefenen (grinnikt).”
Vervolgens kwam je in Dresden terecht. In het voormalige Oost-Duitsland.
“Klopt. Een stad vol tegenstellingen. Oud en nieuw, het levendige centrum versus de prachtige natuur daaromheen, alleen op zondag hing er een doodse sfeer. Haast alles bleek er gesloten. Dus moest je al snel je toevlucht zoeken tot een museum of een park.”
Architectuur en wereldkeuken
Ben je er al achter of je nu een natuur- dan wel een stadsmens bent?
“Goh, beide eigenlijk. Toen ik zonet naar Bilzen aan het rijden was, merkte ik plots op hoe mooi de lucht was. Dus ja, ik kan wel genieten van de kleine dingen in het leven. Maar mij terugtrekken in de natuur en daar effectief gaan leven? Nee, dat zou ik niet zien zitten. De rust, de stilte zou na verloop van tijd op me afkomen. Een goeie mix van natuur en cultuur vind ik net ideaal. In een stad kan ik echt geïntrigeerd raken door architectuur. Ik kijk graag omhoog om leuke gevels te bewonderen of leuke details op te merken. Toen ik nog jonger was, wilde ik graag architect worden. Die fascinatie heeft er altijd ingezeten. Ik denk dat ik een meisje ben dat moet kunnen ontdekken, proeven, proberen… En vooral dan op het vlak van eten (grinnikt).”
Dan moet Parijs, jouw laatste uitvalsbasis, een droom geweest zijn?
“Absoluut. Eender welke keuken je zoekt, je vindt het in Parijs. Eten van goede kwaliteit bovendien. Wie, zoals ik, houdt van de Aziatische keuken, moet simpelweg een bezoekje brengen aan de Rue Sainte-Anne. Hemelse adresjes, je vindt ze er in overvloed. Niet voor niets heb ik één van mijn laatste avonden in Parijs net daar doorgebracht. Maar let op, je kunt nergens een tafel reserveren. Vandaar dat je overal rijen mensen voor de restaurants ziet aanschuiven.”
Wat is je grootste guilty pleasure op culinair vlak?
“(Onmiddellijk) Zoetigheid! Maar… Je zult me nooit zomaar een Twix zien pakken. Ik spaar die momenten liever op. Zo’n dessertje moet ik verdienen. Als ik ga uit eten kijk ik altijd welke desserts ze in de aanbieding hebben. De kans is één op twee dat ik daadwerkelijk iets bestel (lacht). Zeker als ze iets origineels in de aanbieding hebben, moet ik dat kunnen uitproberen. Les Commères, vlakbij Pigalle, Parijs’ eerste bar à pâtisseries, presenteert een hele gevaarlijke combinatie: desserts en/of cocktails (lacht). Je kunt er toekijken hoe alles ter plaatse wordt gemaakt en vervolgens krijg je het vers gepresenteerd. Subliem. Nog een geluk dat ik in Boulogne, in het westen van Parijs, woonde en alle leuke adresjes zich in het oosten bevonden. Met de metro was je al snel veertig minuten onderweg. Snel de stad intrekken was er dus niet bij. Nu, het lijkt wel alsof ik niets anders deed dan smullen en me onderdompelen in de Parijse joie
de vivre (glimlacht). Niets was minder waar. Volleybal primeerde nog altijd. Soms kwam ik wekenlang niet in het stadscentrum. Parijs heeft dan ook nog veel geheimen voor me. Het is een stad waarmee je nooit klaar bent. Als ik Parijs open in Google Maps zie je een verzameling groene pionnetjes. Allemaal plekken die ik nog wil ontdekken (lacht).”
Brandende Notre-Dame
Je vertoefde in Parijs toen de Notre-Dame in lichterlaaie stond.
“(Knikt) Er waren net twee vriendinnen op bezoek en we wilden samen gaan genieten van de zonsondergang vanop een rooftop bar van een hotel. Omdat we nog wat tijd over hadden, besloten we eerst een pannenkoek te gaan halen. Die aten we op aan de oever van de Seine en merkten plots een vreemde geur op. Een brandlucht, vermoedden we. Dus trokken we op onderzoek uit. Vanop een brug zagen we de Notre-Dame in vlammen opgaan. Dat was een heel surreëel moment. Alsof het besef nog moest binnendringen. Niet alleen bij mij, ook bij de omstaanders. Ik zag de wanhoop in de ogen van de Parijzenaars. Je kon de pijn in hun ziel zo gewaarworden. En dan die stilte die er heerste, die zal ik altijd blijven herinneren.”
Hoe zit het met jouw kennis van Londen en Madrid, steden waar jouw broer Thibaut het beste van zichzelf geeft of gegeven heeft?
“Madrid ken ik beter dan Londen. Simpelweg omdat ik meer bezoekjes heb gebracht aan de Spaanse hoofdstad. Thibaut woont nochtans een eindje uit het centrum van Madrid. Bovendien gaat bij zo’n bezoek het grootste gedeelte van de tijd op aan bijpraten. Als er echter wat tijd over is, trek ik ofwel naar het stadscentrum of geniet van een goed boek bij de rand van het zwembad.”
Je verzamelde doorheen de jaren ook aardig wat airmiles door je broer achterna te reizen tijdens de laatste twee WK’s voetbal.
“Twee heel verschillende WK’s naar mijn beleving. In Brazilië huurden we een huisje in de buurt van Búzios en maakten van daaruit uitstapjes. De tijd die we doorbrachten in de speelsteden waren beperkt. Al hebben we in Rio de Janeiro natuurlijk wel het wereldberoemde Christusbeeld en het strand van Copacabana bezocht. Rusland was een ander verhaal. Omwille van de nabijheid en de visaproblematiek maakten ook wij gebruik van de fanvluchten. Kazan vond ik een verrassend mooie stad in die drie uurtjes dat ik er rondgewandeld heb. In Moskou zijn we iets langer geweest omdat we de spelers ook mochten bezoeken. Enkel SintPetersburg heb ik écht leren kennen gedurende die paar dagen tussen de verloren halve finale en de troostingfinale. De familie is teruggekeerd, maar ik hield voet bij stuk. Uiteindelijk is een vriend van me komen overvliegen voor een heuse city trip, inclusief bezoek aan het Hermitage museum en het Zomerpaleis.”
Vrijgezel
Heb je eigenlijk een scratch map waarop je alle landen aanduidt waar je ooit geweest bent?
“Heb ik, in goud en zwart. Maar ze is nog onaangeroerd. Uitgestrekte landen als Rusland, Brazilië, China, de Verenigde Staten: dat vraagt wat tijd bij het krabben, hè. Bovendien komen daar binnenkort dus nog aardig wat landen bij.”
Wie weet neem je die scratch map pas onder handen in een ver buitenland, eenmaal je gesetteld bent.
“Momenteel ben ik vrijgezel. Maar stel dat ik iemand ontmoet die van de andere kant van de wereld afkomstig is, dan zou dat zomaar kunnen, ja. Onlangs vertelde ik mijn oma dat een vriendin van me met een Australiër gaat trouwen en vervolgens naar Brisbane verkast. Uiteraard breng ik haar dan een bezoekje down under. ‘Doe me iets gelijkaardigs niet aan, hè Valérie’, zei ze. Mja, ik kan niets beloven, oma.”
Slotvraag: bestaat er ook zoiets als een favoriet Limburgs plekje van Valérie Courtois?
“Hmmm, dan denk ik spontaan aan IJssalon Melone in Hoeselt (grinnikt). Wat ik er ook bestel, er zal altijd een bolletje Ferrero Rocher bij zijn.”
Als libero is het niet eenvoudig om een grote internationale carrière uit te bouwen. Clubs uit de toplanden steken liever hun geld in een aanvalster
Valérie COURTOIS