Zelfs de gevangenis heeft zicht op zee
Ooit stapten we eens een rondje langs de buitenkant van Interlagos, het circuit in de sloppenwijken van Sao Paulo. Portefeuille en horloge hadden we uitgedaan, want buiten rondwandelen met een F1-pas en een foto-camera was al gevaarlijk genoeg. Om de 100 meter een politiepost, op de gevaarlijkste plaatsen zelfs om de 30 meter een soldaat. Een onvergetelijke ervaring, die Braziliaanse collega’s nog steeds ronduit onverantwoord noemen.
Het is even glimlachen als we eraan terugdenken, want het contrast met Monaco kan moeilijk groter zijn. Hier kan je zonder gevaar pronken met een Rolex en een diamanten collier, en sommigen doen dat ook. Dit moet het veiligste stukje Europa zijn, in het Vaticaan wordt meer mispeuterd dan hier.
Cel met zicht op zee
Toch beginnen we onze wandeling rond het circuit van Monte Carlo aan een gevangenis. Jawel, Monaco - stadstaat met 38.000 inwoners, de helft van Hasselt heeft zijn Maison d’Arrêt. Een kleine 40 cipiers bewaken er dik 30 gedetineerden van opvallend veel nationaliteiten en religies. Tegenwoordig veel Oost-Europese gauwdieven, naar verluidt. Gemiddeld verblijf: 99 dagen. Het is wellicht de enige gevangenis waar je door de tralies zicht op zee hebt. De gevangen hebben geluk vandaag: voor de kust ligt de White Pearl, het grootste zeilschip ter wereld. De Rus Andrey Melnichenko betaalde er een klein miljard voor.
Het zicht op zee geldt wel niet voor iedereen: alleen voor de directeur, de kok en een paar bajesklanten in de vrouwencellen. Niettemin: met 80 gratis tv-kanalen, een fitnessruimte, een cel voor moeder-met-kind en een kapel is de gevangenis van Monaco glamoureuzer dan die van Tanger.
Dream cars
Naast de gevangenis ligt de Parking des Pêcheurs, een parkeercomplex dat tijdens de GP dienst doet als persparking. De vijf verdiepingen zijn een autosalon voor liefhebbers van dream cars. Ferrari’s, Porsches, oldtimers, al dan niet onder een beschermde deken. Het bovenste parkeerdek doet dienst als… paddock voor de Formule 2. Dat zit zo: Monaco heeft geen echte paddock en de pitlane is zo klein, dat er amper 20 F1-auto’s droog kunnen staan. Vroeger, toen de F1-grid groter was, moesten zelf de staartteams van de F1 in de Pêcheurs kamperen. We zien nog net de hele stoet naar het circuit vertrekken: mecaniciens met reserve-neuzen, banden, krikken, batterijen... Op een karretje zit Mick Schumacher zich te concentreren. De weg naar de F1 is minder glorieus dan het walhalla zelf.
Feest op de piste
We volgen Schumacher en co tot aan Rascasse, de laatste bochten voor de start/finish-lijn. La Rascasse is eigenlijk een eet- en danscafé en als je ooit naar de GP van Monaco komt, is dit ’s avonds the place to be. Dan gaat het circuit immers weer open en tussen de vangrails wordt het heilige tarmac van Monaco plots dansvloer, restaurant, feestzaal, café en loungeruimte tegelijk. Salons en tapkranen komen buiten, showgirls dansen op podiums, dj’s zetten de volumeknoppen open. Fans maken selfies op de kerbstones, de bandenmuur dient om pinten op te zetten, het feest gaat door tot de vroege uurtjes. Opgedirkte VIP’s feesten tussen F1-fans in T-shirts en korte broek. Toegang is volledig gratis, een halve liter bier kost wel 8 euro. Maar het idee alleen al - fuiven op de piste waar zondag Verstappen en co racen - maakt het de moeite waard.
Een paar 100 meter achter Rascasse ligt de Place d’Armes, waar een fan village is ingericht. Animatie, eetstandjes, merchandising, en doorheen het weekend ook handtekeningensessies. Monaco duur? Hier kan je zelfs zonder ticket F1piloten tegen het lijf lopen. Dat geldt trouwens ook voor de zone aan Rascasse. Als je een ticket koopt voor de Rocher, de rots waarop het paleis ligt, kan je voor 100 euro de GP van Monaco bijwonen. Daar kom je in Francorchamps niet mee toe. Je kijkt dan wel van ver, dat geldt voor elke tribune op een modern circuit met belachelijk grote uitloopzones.
Verkeersinfarct
Achter het circuit kom je in de kleine, smalle straatjes van Monaco terecht, waar ’s vrijdags zelfs nog de markt staat. Wat opvalt, zijn de duizenden scooters, die gashendel aan gashendel geparkeerd staan. Tweewielers zijn het enige praktisch vervoermiddel in Monaco, dat één groot verkeersinfarct is. Een vierkante meter grond kost hier tussen de 40.000 en 50.000 euro en dus is voor wegen geen plaats meer. Die zijn onder de grond aangelegd, waardoor een spaghetti aan tunnels is ontstaan, compleet met ondergrondse rondpunten en verkeerslichten. Met de auto blijf je beter weg, en de meeste bezoekers komen dan ook met de trein naar de Grand Prix. Het station van Monaco ligt op de lijn Nice-Ventimiglia en is helemaal zoals je het zou verwachten: kraaknet en warm gedecoreerd, met veel marmer. Eigenlijk is het een luxueuze spoorwegtunnel van bijna 500 meter lang met uitgangen aan beide uiteinden. Een paar honderd meter wandelen en je staat op het circuit.
Echt: Monaco bijwonen kan voor de prijs van een citytrip. Slaap in Nice of Menton, neem vandaar de trein en bekijk de race vanop de Rocher.
Paddock in Frankrijk
We zijn intussen achter het casino-plein door gewandeld tot het verste punt van het circuit: de