NU BENT U AAN ZET
Alles wat u moet weten over de verkiezingen
De politieke partijen zetten hun ultieme campagnesprint in, wij hebben u de afgelopen weken uitgebreid geïnformeerd met analyses, interviews en debatten,... maar zondag is het aan u. Ruim 8 miljoen Belgen, onder wie ongeveer 650.000 Limburgers, worden in het stemhokje verwacht. Maar waar stemmen we eigenlijk voor? Hoe en waar kan u digitaal stemmen? Hoe worden de zetels nadien verdeeld? En wat staat er Europees op het spel? Wij zetten alles nog eens op een rijtje voor u.
De Belgische staatsstructuur is ingewikkeld. Dat is het minste wat men kan zeggen. Naast Europa stemmen we zondag voor zes regeringen en zes parlementen. Een overzicht.
Na zes staatshervormingen ziet het plaatje er helemaal anders uit. België is nu een federaal land met een federaal (Belgisch) niveau en een regionaal niveau. Bij dat regionale niveau maakt men ook nog eens een onderscheid tussen gewesten (Vlaanderen, Wallonië, Brussel) en gemeenschappen (Vlaamse, Franstalige en Duitstalige).
Elk niveau heeft zijn eigen regering en zijn eigen parlement. Op federaal niveau wordt de Belgische regering gecontroleerd door de Kamer. Die telt 150 leden. Alle volksvertegenwoordigers worden rechtstreeks verkozen. De Kamer is bevoegd voor de overblijvende federale materies zoals politie, justitie, defensie, buitenlandse zaken, fiscaliteit
en sociale zekerheid.
Nieuwe Senaat
Als gevolg van de zesde staatshervorming zijn de bevoegdheden van de Senaat sinds 2014 grondig ingeperkt. De Senaat is enkel nog bevoegd voor de wijzigingen aan de grondwet en de bijzondere wetten en voor materies die de monarchie aanbelangen. Voorts is de nieuwe Senaat een ontmoetingsforum tussen de verschillende taalgemeenschappen.
De nieuwe Senaat telt 60 leden: 35 Vlamingen, 24 Franstaligen en één Duitstalige zetelen. Die worden niet meer rechtstreeks verkozen. Tien senatoren worden gecoöpteerd door de politieke partijen (zes Vlamingen en vier Franstaligen). De 50 anderen zullen door de deelparlementen worden aangewezen:
- 29 door het Vlaams Parlement
- 10 door het Parlement van de Franstalige Gemeenschap
- 8 door het Waals Gewestparlement
- 2 door de Franstalige leden van het Brussels Parlement
- 1 door het Parlement van de Duitse Gemeenschap
Regionaal niveau
Op regionaal niveau maakt men een onderscheid tussen gewesten en gemeenschappen. Er zijn drie gewesten – Vlaanderen, Wallonië, Brussel – met elk een eigen grondgebied, een eigen parlement en een eigen regering. Gewesten zijn bevoegd voor wat men de grondgebonden materies noemt: economie, milieu, ruimtelijke ordening, toerisme...
De leden van de gewestelijke parlementen worden rechtstreeks verkozen. Er zijn ook drie gemeenschappen: de Vlaamse, de Franstalige en de Duitstalige. De Vlaamse bestaat uit de Vlamingen in Vlaanderen en in Brussel. De Franstalige uit Franstaligen in Wallonië en Brussel. De Duitstalige uit de Duitstaligen in de Oostkantons binnen Wallonië. De gemeenschappen hebben elk een eigen parlement en een eigen regering en zijn bevoegd voor de zogenaamde persoonsgebonden materies: welzijn, onderwijs, cultuur…
Zes parlementen
De 25 leden van het Parlement van de Duitse Gemeenschap worden rechtstreeks verkozen, hun regering telt drie ministers. De 94 leden van het Parlement van de Franse Gemeenschap worden aangewezen: 75 door het Waalse Parlement en 19 door de Franstalige leden van het Brussels Parlement.
De Franse Gemeenschap heeft een eigen regering, maar de meeste ministers in die regering komen uit de Waalse regering. Het Vlaams Parlement is een speciaal geval. Langs Vlaamse kant heeft men immers het Parlement van de Vlaamse Gemeenschap en het Parlement van het Vlaams Gewest gefusioneerd tot één Vlaams Parlement. Daarom is er ook maar één Vlaamse regering. Het Vlaams Parlement telt 124 leden, van wie zes leden uit het Brussels Gewest komen.