“Dit leek de Muur van Hoei, maar dan langer”
Scherprechter Mikuni Pass boezemt peloton angst in
Terwijl alle ogen op de Ronde van Frankrijk gericht zijn, won Diego Ulissi in Tokio het testevent voor de Spelen van volgend jaar. Dé les van de test van de olympische wegrit? Dat de scherprechter voor de medailles een gedrocht is genaamd Mikuni Pass.
De Mikuni Pass is 6,5 kilometer lang, knikt gemiddeld 10,4 procent omhoog en heeft een maximaal stijgingspercentage van 17,9 procent. Althans in theorie. In de praktijk is het onding nóg steiler. Ulissi, die het op het testevent haalde voor landgenoot Formolo, bevestigt: “Dit was véél zwaarder dan de Waalse Pijl. Dit leek op een bepaald ogenblik de Muur van Hoei, sommige stukken liepen op tot 20, 22 procent. Maar alleen véél langer.” (lacht)
En dit was nog maar een opwarmertje voor de Spelen. De renners reden een verkorte versie van het parcours: 179 kilometer met 3.700 hoogtemeters. Tijdens Tokio 2020 wordt dat liefst 234 kilometer met 4.865 hoogtemeters en nog een bijkomende berg - zij het iets minder lastig - de Fuji Sanroku, op de flanken van Mount Fuji. De Belgen vaardigden een relatief jonge ploeg af: Vliegen, Peyskens, Steff Cras (9de), en Kobe Goossens en Lawrence Naesen, die beiden moesten opgeven. “Dat spel bleef maar duren”, zegt Naesen over de Mikuni. “Su-per-las-tig. Ik zal volgend jaar vanuit mijn sofa wel kijken hoe ze zich afbeulen.”
Voor Alaphilippe én Teuns
Vrijdag, na de verkenning, zei bondscoach Rik Verbrugghe al dat dit parcours voor klimmers en punchers is. “Bijvoorbeeld voor Dylan Teuns of een goede Remco Evenepoel. Tiesj Benoot en Tim Wellens kunnen op dit parcours ook uit de voeten. En we hebben nog kandidaten.”
Er rest volgend jaar trouwens nog een waterkans voor de net iets mindere klimgeiten: na de top van de Mikuni resten nog 35 kilometer tot de finish. Al is ook dat geen langgerekte afdaling, integendeel. Er volgt nog een uitloper. “Het zal kantje boord zijn”, voorspelt Verbrugghe. “Maar diep in de finale zijn er nog een paar oplopende stukken net voor je het Formule 1-circuit binnenrijdt. Op die lange, golvende aanloop naar het circuit en op het golvende circuit zelf kun je vluchters mogelijk nog zien rijden en wat achterstand goedmaken.”