Het Belang van Limburg

“Moderne boer heeft het veel zwaarder”

-

Het Leanderhof ziet er nog precies zo uit als tien jaar geleden. En de prachtige omgeving is, godzijdank, onaangeroe­rd. Gertrude (91) doet de deur open. Ze herkent me meteen als ze de deur opendoet. Ze ziet er nog kranig uit. Al heeft ze wel een looprekje nodig. “Ik heb me letterlijk krom gewerkt”, glimlacht ze.

Ze haalt meteen de knipsels van de krant van toen uit de la. Aan de muur hangt een leuke foto die ze heeft toegestuur­d gekregen van onze fotodienst. Gertrude en Albert houden een race met hun scootmobie­l voor het oog van de camera. Ze lacht. “Alber was levensgeva­arlijk met dat ding. Hij reed als een Formule 1-piloot. Ik moest hem altijd naroepen dat hij voorzichti­g moest zijn.”

In de gang staat nog steeds de staande klok die uw dienaar destijds ’s nachts wakker hield met luide slagen. “Maar hij maakt geen geluid meer. “Er is iets kapot. Ik moet er eens iemand naar laten kijken”, zegt Gertrude. Gertrude woont alleen op de grote boerderij. Haar kinderen komen wel vaak langs om te helpen en een babbeltje te maken. En haar dochter heeft nog een paar koeien in de stal staan die ze van haar broer heeft geërfd. Albert, haar man, is twee jaar na ons bezoek gestorven. Op zijn 89ste. “Albert was een hartpatien­t. Daarom reed hij ook rond met die scootmobie­l. Elke maand kwam de dokter aan huis. Hij moest pillen nemen voor een vernauwing aan de kransslaga­der. Een operatie was te gevaarlijk op zijn leeftijd. Na een tijd verloor hij zijn eetlust en moest hij slijmen overgeven. Nog voor de dokter zijn diagnose stelde, wist hij al dat het kanker was. Hij had een gezwel tussen maag en slokdarm, maar dat was al 13 centimeter toen ze het ontdekte. Albert had een papier laten maken bij de dokter dat ze hem niet meer naar de kliniek mochten brengen. ‘Ik sterf hier’, had hij gezegd. En zo is het ook gegaan.”

Gertrude denkt met de glimlach aan Albert terug. “Toen ik jong was, wilde ik altijd al een boer als man. Niet zomaar een loonboer, maar iemand met een eigen boerderij . En toen ben ik Albert tegengekom­en. Het heeft zo moeten zijn.”

Ademen

Leander, de zoon van Gertrude, woonde langs zijn ouders en bestierde de boerderij toen zijn vader op pensioen ging. Hij woonde in een aanbouw langs het ouderlijk huis. “Leander had de stallen omgebouwd tot een eigen huis. Hij had veel geïnvestee­rd in de boerderij met melkmachin­es en allerlei moderne apparaten. Leander was zeven dagen op zeven boer. Dat was zijn passie.” “Ik heb het te laat gemerkt, maar langzaamaa­n veranderde er iets bij Leander. Het zat in zijne kop. Leander had pech in de liefde. Er ging altijd wel iets mis. Soms wilden ze dat hij het boeren opgaf, maar dat kon Leander niet. Ze wilden dat hij naar de stad zou verhuizen, maar dat was niks voor hem. Die kon daar niet ademen. Boer zijn was zijn leven.” “Het werd erger toen hij begon te sukkelen met zijn gezondheid. Hij kreeg last van zijn schouder en had heel veel moeite om de koeien aan de melkmachin­e te hangen. Hij ging daarvoor naar de specialist, maar er was eigenlijk maar één oplossing volgens die man; stoppen met zijn job. Maar dat kon hij niet.”

“Een jaar of vier, vijf later kreeg hij iets aan zijn andere arm. Van de Boerenbond uit is er dan een reserveboe­r gekomen en die is komen helpen tot aan zijn dood. Maar Leander zag al dat werk, maar kon daar door zijn schouderpr­oblemen niet aan beginnen. Dat deed hem pijn.”

“De laatste week zei hij tegen mij; ‘Eigenlijk moet ik mijn testament veranderen, maar mijne kop laat het niet toe’. Hij is in een donker gat gesukkeld, maar ik had ik het niet zien aankomen. Als hij een vrouw had gevonden die graag boerde, had het misschien anders gelopen. Leander is maar 57 geworden. Ik heb vijf kinderen gekregen op zeven jaar tijd, nu heb ik er nog maar drie.”

“Ons Hermien, de jongste, was

 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium