“Tourwinst met een ranzig randje”
30 jaar geleden won LeMond de Tour: José De Cauwer en René Martens diepen anekdotes op
De voorbije vijf decennia maakten slechts drie Limburgers deel uit van de ploeg met de geletruiwinnaar: Roger Swerts (Merckx 1969-72), Paul Wellens (Zoetemelk, 1980) en… René Martens (LeMond, 1989). Laatstgenoemde was exact dertig jaar geleden aan het feest, samen met toenmalig ADR-ploegleider José De Cauwer. Laurent Fignon vatte in Versailles met een voorgift van vijftig seconden de afsluitende tijdrit aan. Vierentwintig kilometer verderop in Parijs had Greg LeMond rijdend met een triatlonstuur - zijn achterstand omgebogen in een voorsprong van acht seconden. René Martens en José De Cauwer getuigen over die ‘spannendste Tour ooit’.
AD Renting (All-Drive Renting) was van 1987 tot 1989 hoofdsponsor van een internationale wielerploeg. En niet zomaar één. Na drie seizoenen had het team een fraaie erelijst bij elkaar gefietst. In 1988 won de ploeg met Eddy Planckaert de Ronde van Vlaanderen en met Dirk Demol ParijsRoubaix. In de Tour snoepte Planckaert bovendien de groene trui mee. Eén jaar later beleefde de ploeg van de Brugse zakenman François Lambert zijn grootste triomf: Greg LeMond mocht in Parijs zijn fluogele outfit inruilen voor het kanariegele kleinood. Zo sprookjesachtig het verhaal, zo bitter de realiteit. Zo was de Tour van 1989 er voor José De Cauwer een met zeven gezichten.
Iedereen knokte en vocht, maar voor wat eigenlijk? Ik heb er nooit honderd procent van kunnen genieten José DE CAUWER toenmalig ADR-ploegleider
Drama en trukendoos
De Cauwer: “De manier waarop die overwinning tot stand kwam is historisch. Greg LeMond kwam terug na een jachtongeval, waarbij zijn carrière evengoed afgelopen had kunnen zijn. De gele trui wisselde voortdurend van schouders. In de bergen kwam Fignon net iets beter voor de dag, maar in het werk tegen de chrono – waaronder een klimtijdrit – ging de secondewinst naar LeMond. Ook bij de ploegleiders verliep de strijd op het scherp van de snee. Ik herinner me nog dat LeMond het bergop moeilijk had. Cyriel Guimard, de ploegleider van Fignon, had dat ook gezien. Hij wilde naar voor rijden om Fignon aan te porren om te demarreren. Kilometerslang heb ik met Guimard op smalle wegen gevochten, om te beletten dat hij naar zijn kopman reed. Dat zijn de truken natuurlijk. Of het bekende verhaal met het triatlonstuur, dat LeMond gebruikte tijdens de laatste tijdrit. Op een onorthodoxe manier hebben we dat tijdritstuur toch gehomologeerd gekregen bij de Tourorganisatie. Eigenlijk was het onmogelijk voor LeMond om 50 seconden achterstand goed te maken in een tijdrit van nauwelijks 24 kilometer. En toch maakte hij het onmogelijke waar, onder meer dankzij dat stuur. Kortom, wij werden heen en weer geslingerd tussen vreugde, spanning maar vooral ook zorgen en ruzies. Vlak nadat LeMond uiteindelijk won, keek ik mijn toenmalige mecanicien Julien De Vriese aan. ‘En nu begint de miserie’, zei hij, en dat was ook zo. Onze ADR-ploeg werd namelijk geconfronteerd met zware financiële zorgen en wij kwamen die niet te boven. Vertrek maar eens naar de Tour, zonder te weten of je betaald wordt of niet. En dat gold niet alleen voor de renners. Ook de rest van het personeel deelde in de malaise. We wonnen de Tour, maar wel met een ranzig randje. Het was sowieso al een emotionele wedstrijd door het abnormale koersverloop, maar het feit of je al dan niet een loon zou krijgen was het nog het meest abnormale van alles. Iedereen knokte en vocht, maar voor wat eigenlijk? Ik heb er nooit honderd procent van kunnen genieten.”
Geldzorgen
René Martens uit Spalbeek beaamt de woorden van De Cauwer.
De voormalig Ronde van Vlaanderen-winnaar was één van de drie helpers die Parijs haalde. Martens eindigde negentigste op iets meer dan 2 uur van kopman LeMond. De overige twee overlevers waren eveneens twee oudwinnaars van Vlaanderens Mooiste: Johan Museeuw (neoprof in 1989, nvdr.) en de Nederlander Johan Lammerts. “François Lambert was een zakenman die het ene moment hopen geld had, en de volgende keer weer blut was. Om gek van te worden. Mijn echtgenote Annie wilde op een bepaald moment paal en perk stellen aan de onzekere situatie. Dus reed ze naar Brugge en ging urenlang in Lamberts kantoor zitten tot ze het bedrag in
handen had dat hij mij verschuldigd was. Uiteindelijk keerde ze met de nodige briefjes cash weer huiswaarts. Wat niet betekent dat ik al het geld gekregen heb dat mij beloofd was in mijn ADR-periode. Een klein gedeelte heb ik nooit gezien.”
Ook het geld van LeMonds Tourzege kwam niet zonder slag of stoot Martens’ richting uit. “Het jaar na die bewuste Tour ben ik gestopt met koersen. Op dat moment had ik nog geen cent gezien. Blijkbaar beheerde Johan Lammerts de onder de ploegmaats te verdelen geldsom. Tijdens de Ronde van Nederland moest ik van hem naar Putte afreizen. Daar kreeg ik mijn zuur verdiende centen eindelijk overhandigd. Al die tijd had Lammerts netjes alle interesten opgestreken. Zoals je van een echte Hollander zou verwachten, zeker?”
De Gendt van de jaren 80
“Nu, dertig jaar later ben ik wel enorm trots op wat we toen gerealiseerd hebben”, blikt De Cauwer terug. “We hadden net zo goed niet kunnen winnen, maar we hebben het toch gedaan. Het heeft deels mijn carrière en mijn imago gemaakt en dat doet me goed. René was trouwens een renner met goud in de benen. Mocht hij nu in het peloton zitten, hij zou bejubeld worden van ’s morgens tot ’s avonds. Hij kon kilometers lang aan de kop van het peloton sleuren aan een tempo waar niet iedereen gelukkig mee was. Maar hij won zelf ook de Ronde van Vlaanderen en een rit in de Tour. Dan ben je meer dan een gemiddelde renner. Je kan hem vergelijken met Thomas De Gendt, hoewel die wel nog iets meer puncher is.” Martens is De Cauwer dankbaar voor de mooie woorden. “En voor het feit dat hij mij destijds heeft opgevist bij het nietige SEFB. Anders had ik die Tour van 1989 nooit vanop de eerste rij meegemaakt. Tijdens de vlakke ritten was het mijn taak om LeMond
vooraan het peloton te houden. In het middengebergte kon ik hem nog wel even van dienst zijn, maar in het hooggebergte stond hij er moederziel alleen voor. Niemand binnen onze ploeg was bekwaam om hem bij te staan in zijn duels met Fignon.”
Feestje in Moulin Rouge
Het ultieme duel met Fignon vocht LeMond uit in de lanen van Parijs. Terwijl Martens op zijn hotelbed lag te bekomen van zijn tijdrit - en René zijn echtgenote Annie zat te babysitten op De Cauwers dochtertje Nanouk - beleefde de ploegleider alles vanop de eerste rij. “Alhoewel, op de eerste rij stond ik niet”, herinnert De Cauwer zich. “Toen LeMond tijdens de afsluitende tijdrit op de Champs-Elysées voorbij denderde, werd ik enkele honderden meters eerder staande gehouden door de gendarmerie. Ik moest de afleiding volgen voor ploegwagens, maar weigerde en bleef gewoon staan. Ik kon nog net LeMond en Fignon zien passeren aan de overkant van de finish en zag dat het verschil toen fiftyfifty was. Toen Fignon aan de hellende strook op de Champs-Elysées begon, stonden de heren ongeveer gelijk in tijd. Op die laatste 600 meter bergop en bergaf richting de meet, heeft Fignon dan nog die beruchte acht seconden verloren. Onwaarschijnlijk.” “Onwaarschijnlijk was ook het feestje achteraf”, rakelt Martens op. “De avond van LeMonds Tourzege beschikte Lambert plots weer over geld. Dat werd rijkelijk gespendeerd in het Parijse cabarettheater Moulin Rouge, waar we met datgene wat overschoot van de ploeg en onze vrouwen naartoe trokken. Ik herinner me nog dat onze zoon Nico op de schoot van mijn vrouw in slaap viel terwijl de champagne rijkelijk vloeide en de danseressen hun benen toonden tijdens de cancanshows.”