“Via San Sebastian naar de Vuelta”
Dag om dag brengen Tim Wellens en Dylan Teuns verslag uit vanuit
de Tour. Wat spookt er door hun hoofd, hoe loom voelen de benen aan en welke praatjes galmen er rond in het peloton. Tim en Dylan nemen drie weken lang geen blad voor
de mond.
“Koersen in een sauna. Na de dag van gisteren weet ik weer hoe dat voelt. Het was van de Vuelta van vorig jaar geleden. Over de Vuelta gesproken: de kans is groot dat ik die dit najaar ook rijd. Soit, het aantal bidons dat ik heb leeggemaakt was niet te tellen. Soms moest ik een exemplaar weggooien omdat een kwart van de inhoud kokend heet was. Een andere keer gebruikte ik mijn drinkbus als douchekop om mijn hoofd en schouders af te koelen. Permanent lagen er ijssokken in mijn nek. Meer kon ik niet doen. Uiteraard kan je je de vraag stellen of koersen wel verantwoord was. Maar wat is het alternatief? De rit inkorten? Het is de eerste oplossing die mij te binnen schiet, maar allicht de laatste in de hoofden van de ASO-bonzen. Op een vroeger tijdstip starten? Hmm, moeilijk. Want je treft altijd het heetste moment van de dag. Of… je moet om acht uur ’s ochtends vertrekken. Maar dat zie ik dan ook weer niet zitten. Conclusie: er is geen pasklare oplossing.” “Vandaag belooft opnieuw een hete dag te worden. De benen zullen snel warmgedraaid zijn, want ik verwacht me alweer aan een helse aanhef. Het zal allicht een tijdje duren vooraleer de ‘juiste’ groep wegrijdt. Vorig jaar reed ik in Spanje met wonderbenen rond. Maar greep keer op keer naast de zege. Nu geraakte ik slechts tweemaal met de vroege vlucht weg en scoorde ik één keer. Uiteraard prefereer ik deze situatie. Maar het heeft me wel aan het denken gezet. In de Vuelta is het voor het type renner dat ik ben makkelijker om mee in de vlucht te zitten. In de aanloopkilometers moet je daar vaak al een klimmetje overbruggen, terwijl je zulke hindernissen in Frankrijk pas na kilometerpaal 30 tot 50 tegenkomt. Dat maakt het voor mij moeilijker om mee te wippen. Dus moet ik mijn momenten kiezen. Ik wil niet leeg zijn als ik Parijs binnenrijd. San Sebastian is immers ook een mooie koers.”