“Tijdswinst groter dan gedacht”
Motoren beïnvloeden de koers: Hoeseltse hoogleraar Bert Blocken levert het bewijs
Vandaag slaat de Tour de brug tussen de Pont du Gard en Gap. Het glooiende landschap tussen beide plaatsen nodigt uit tot een lange vlucht op maat van baroudeurs. De vraag is echter: wie profiteert het meest van de windluwte achter de motoren, de vluchters of het controlerende peloton? Want dat renners tijdswinst boeken dankzij de talloze meerijdende cameramannen en fotografen is sinds kort onomstotelijk bewezen. Drijvende kracht achter dat onderzoek: de naar Kasterlee uitgeweken Hoeselaar Bert Blocken, hoogleraar bouwfysica en aerodynamica aan de KU Leuven en TU Eindhoven.
De kans is groot dat Thomas De Gendt vandaag in de ontsnapping van de dag zit. Wat velen alweer vergeten zijn, is dat De Gendt gedurende de door hem gewonnen etappe naar SaintÉtienne een jagend peloton afhield dat op sleeptouw werd genomen door de televisiemotor. Het was de Nederlander Bauke Mollema (Trek-Segafredo) die na de rit de kat de bel aanbond. “In het peloton reden we de hele dag, alle afdalingen achter de motor. Echt belachelijk.” Het was trouwens niet de eerste keer deze Tour dat Mollema zijn onvrede uitte over deze kwestie. In de zesde etappe naar La Planche des Belles Filles maakte de Nederlander eveneens misbaar richting de televisiemotor.
Maarten Vangramberen
Dat een motor wel degelijk invloed heeft, is inmiddels wetenschappelijk bewezen. De Hoeseltse hoogleraar Bert Blocken vatte zijn onderzoek vorig jaar aan nadat hij bezoek had gekregen van Sporza-journalist Maarten Vangramberen naar aanleiding van diens Canvasprogramma ‘Wereldrecord’. “In het verleden had ik al tal van effecten bestudeerd (zie kader). Maar niet de invloed van motoren in koers. Omdat ik dacht dat het wetenschappelijk minder interessant was. Maarten Vangramberen moedigde me echter aan om het vraagstuk toch tegen het licht te houden. Vandaag ben ik blij dat ik zijn raad heb opgevolgd. Want wat bleek? De tijdswinst voor een wielrenner in het zog van een motor is veel groter dan ik aanvankelijk had gedacht. Zelfs al rijdt een motorrijder maar gedurende enkele seconden vóór de renners, toch is er zelfs dan al een aanzienlijk tijdsvoordeel te behalen. Een wielrenner die tien seconden lang op 2,5 meter achter een motor rijdt, heeft al een tijdswinst van meer dan twee seconden. We hebben de windtunnelmetingen en berekeningen enkele weken na de eerste tests opnieuw uitgevoerd omdat ik de enorme effecten bijna niet kon geloven. Maar we vonden steeds dezelfde resultaten. Omdat wedstrijden soms beslist worden op secondes, kunnen deze verschillen beslissen over winst of verlies. De vaak gehoorde klacht dat motoren de uitkomst van wedstrijden kunnen beïnvloeden, is dus terecht”, benadrukt Blocken, die er voor de volledigheid wel aan toevoegt dat de tijdswinsten zijn berekend en gemeten zonder tegenwind, rugwind of zijwind.
“Als er tegenwind is, zijn de win- sten groter. Als er rugwind of zijwind is, zijn de winsten lager. Hoe sterker de zijwind, hoe moeilijker het is voor een renner om nog in de windluwte achter de motor plaats te nemen. Ook opvallend: een motor die een renner zijdelings in beeld brengt heeft dan weer een negatieve invloed op de renner in kwestie”, weet Blocken.
Bert Blocken, zoon van ondernemer Wilfried Blocken (Isola), maakte zijn wetenschappelijke studie in wieleraerodynamica wereldkundig net voor Tourstart. Internationale media pikten de studie gretig op. Gaande van artikels in het Australische Cycling Weekly, over een publicatie in het Franse L’Equipe tot een long read van vijf bladzijden in een Italiaans blad. Omkaderingsprogramma ‘NOS Avondetappe’, de Nederlandse variant van ‘Vive Le Vélo’ nodigde Blocken gedurende deze Tour zowaar uit als tafelgast. Ook organisator ASO nam de studie au sérieux.
“Dat bleek toch uit de meeting voorafgaand aan de Tourstart waarbij alle motards op het appèl werden geroepen”, aldus Blocken. “Ze kregen de opdracht mee zich niet te bezondigen aan ‘gangmaken’ opdat er geen negatieve kritiek kon worden geuit.”
UCI zwijgt
De enige instantie die zich hulde in stilzwijgen was de Internationale Wielerunie UCI.
“Zoals steeds”, zucht Blocken. “De voorbije vier jaar schreven we jaarlijks één brief om bepaalde wantoestanden aan te kaarten. Slechts eenmaal kregen we een korte reactie terug. Voor het overige blijft de UCI liever van dit hete hangijzer af. Rennersvakbond CPA heeft ons wel gecontacteerd. Zij willen deze studie gebruiken om de nodige druk uit te oefenen op de UCI. Wij pleiten alvast voor een minimumafstand van 20 meter tussen renner en voertuig. Het lost het probleem niet op, maar het is wel al een stap in de goede richting. Ergerlijke situaties zoals in de Giro van dit jaar kunnen niet langer. Een renner als Vincenzo Nibali werd in eigen land systematisch bevoordeeld door de televisiemotor. Ik heb tal van snapshots als bewijs. Ook voor de aanstaande Vuelta hou ik mijn hart vast. Je kunt er niet omheen dat zuiderse landen nu eenmaal lakser met de reglementen omgaan dan andere landen.”
Oplossingen?
Gretig opgepikt
Een groot deel van de motoren is in de karavaan aanwezig opdat fotografen of cameramensen mooie plaatjes kunnen schieten. Wielrennen is nu eenmaal een mediagenieke sport. Beseft Blocken dat een oplossing niet voor de hand ligt? “Uiteraard. Als wetenschapper is het makkelijker om een probleem aan te wijzen dan een oplossing aan te reiken. Al vind ik de inzet van een wagen met cineflexcamera op het dak een positieve evolutie. De VRT brengt op die manier al verschillende jaren voorjaarskoersen als de Ronde van Vlaanderen en GentWevelgem in beeld. Op langere termijn moeten drones het werk van fotografen en cameramensen makkelijker maken. En waarom zouden toeschouwers in de toekomst niet mee voor beelden kunnen zorgen met hun smartphones? Het zijn allemaal zaken waarover de UCI zich de komende maanden kan buigen”, reikt Blocken enkele suggesties aan.
Als er tegenwind is, zijn de winsten groter dan bij rugwind of zijwind. Hoe sterker de zijwind, hoe moeilijker het is voor een renner om in de windluwte achter de motor te rijden
Bert BLOCKEN