Zwaargewonde brandweerman nog altijd op intensieve zorgen
HEUSDEN-ZOLDER - Arno Barzan (31) uit Heusden-Zolder, de brandweerman die zondag zwaargewond raakte tijdens de brand in Beringen, verblijft nog altijd op de afdeling intensieve zorgen van het UZ Leuven. Hij liep zware brandwonden op, maar verkeert niet in levensgevaar.
Arno, al vijf jaar vrijwillig brandweerman in Heusden-Zolder, ging zondagochtend samen met collega’s Chris Medo en Benni Smulders het brandende pand aan de Koolmijnlaan in om mogelijke slachtoffers uit het gebouw te redden. Binnen wachtte de mannen de ergste nachtmerrie van elke brandweerman: een flashover, waardoor alle gassen in de ruimte plots ontbrandden en het gebouw zich in een fractie van seconde met vlammen vulde.
Arno kon als enige levend uit de vlammenzee ontsnappen en werd met zware brandwonden naar het brandwondencentrum van Neder-Over-Heembeek overgebracht. Vooral zijn handen en rug zijn er erg aan toe. Ongeveer een kwart van zijn lichaam is ernstig verbrand. De man herstelt momenteel in het UZ Leuven, campus Gasthuisberg, waar hij op de afdeling intensieve zorgen ligt.
Lector aan PXL
Arno is niet enkel vrijwillig brandweerman, maar ook lector aan de Hogeschool PXL-Digital in Hasselt. “We vormen met de PXL één grote familie en zijn in gedachten bij Arno”, zegt directeur Ben Lambrechts, die in naam van de hele school zijn medeleven wil betuigen. “Arno’s fysieke verwondingen zullen op termijn genezen, maar emotioneel is het verlies van twee collega-brandweermannen uiteraard loodzwaar. We zijn er voor Arno en steunen hem, maar gunnen hem nu vooral alle rust die hij nodig heeft.”
Ook Rugbyclub 9 in HeusdenZolder, waar zowel Arno als zijn vriendin spelen, leeft mee met de gewonde brandweerman en de familie van de slachtoffers. “We willen ons medeleven betuigen aan de familie van de slachtoffers en zijn in gedachten bij Arno”, zegt voorzitter Rudi Vromans. “Als club denken we eraan om onze jaarlijkse Kemphanencup begin september om te vormen tot benefiet voor de slachtoffers en hun familie.”