Flickschusterei
Het was een moedige beslissing: de Duitse kernuitstap. Met het spreekwoordelijke Wir schaffen das moest en zou Duitsland de pionier worden van de energietransitie. Inmiddels is de zogenoemde Energiewende verzand in chaos. Bedrijven vallen zonder stroom, voor de burger lopen de kosten hoog op, de doelstellingen worden niet gehaald. Kijken we niet met te veel respect naar het Wirtschaftswunder?
Het Duitse Rekenhof maakt brandhout van het energiebeleid waarvan de kosten inmiddels oplopen tot 160 miljard euro. De burger betaalt het gelag. De energietransitie kost een gemiddeld Duits gezin met twee kinderen nu al 1.800 euro per jaar, terwijl de elektriciteitsprijs tot de hoogste in Europa behoort.
De vier grootste aluminiumproducenten van Duitsland werden dit jaar al 67 keer afgeschakeld. Normaal gezien wordt een bedrijf 15 minuten op voorhand op de hoogte gebracht, maar vaak ook niet. De schadevergoeding die de bedrijven daarvoor krijgen van de netwerkuitbater, komt uiteindelijk op de elektriciteitsrekening van de burger terecht. Duitsland investeerde massaal in windenergie op zee, maar realiseerde zich te laat dat die energie ook in het zuiden van het land moet geraken. Investeringen in het netwerk komen traag op gang. Van de 7.700 kilometer stroomnet die is gepland, is amper 950 kilometer vergund. De energie moet dan maar via de buurlanden. De energietransitie is niet het enige voorbeeld van het falend beleid. Wat ooit gold als Duitse grondigheid, wordt vandaag omschreven door een mooi Duits woord: Flickschusterei, geknoei. Door gebrekkig onderhoud is het ooit zo geroemde Duitse autowegennet verworden tot een soort van eeuwige Baustelle. Op het vlak van digitalisering is Duitsland een woestijn, 5G is nog veraf. Ooit was Duitsland wereldtop op het vlak van zonnepanelen, tot de sector ten onder ging aan goedkoop Chinees import. Grote projecten, zoals de luchthaven van Berlijn, lopen jaren vertraging op. Zelfvertrouwen straalt de motor van de Europese economie al lang niet meer uit. Duitsland is een kampioen in zelfkritiek en zelfkastijding. Sinds het VW-schandaal ligt de auto-industrie nergens zo onder vuur als in Duitsland. Na de fatwa tegen de dieselwagen is het nu de beurt aan de SUV. Het zou ons niet verbazen als de machtige anti-auto-lobby ook hier zijn zin krijgt. “Wij zijn aan het vernietigen wat ons groot gemaakt heeft”, verzuchtte Bernd Osterloh, de voorzitter van de ondernemingsraad van Volkswagen.