Nooit is tijdelijk Een
week in augustus. Afgelopen zaterdag is een dag die nog vers in het geheugen zou moeten liggen, maar ik herinner me er weinig van. Ik weet dat ik ‘s namiddags tijdschriften ben gaan kopen en in de winkel een leuk babbeltje heb geslagen. Later heb ik thuis de hond dolgelukkig door de kamer zien rennen omdat mijn vrouw haar net gewassen had. Een kokette viervoeter, die van ons.
Zondag zag ik op het bospad een dood konijn liggen. Opengereten, gonzende vliegen. Niet alle natuurschoon is even ‘schoon’. Ik wendde de blik snel af. M’n reflex van morbide nieuwsgierigheid heeft me al dingen doen zien waarvan ik achteraf spijt had. Met ouder worden slaag ik er beter in om die impuls te bedwingen.
Maandagochtend begon met het ontwaken uit een droom waarin ik m’n horloge verloren was. Helemaal overstuur keerde ik op mijn stappen terug door de straten van de stad. Overal rondkijkend, en hopend dat niemand met m’n uurwerk was gaan lopen. Aan het eind van de droom merkte ik dat ik m’n horloge de hele tijd om m’n pols had gedragen. Een happy end, maar ik voelde me wel behoorlijk uitgeput toen ik opstond.
Dinsdagnamiddag reden mijn vrouw en ik samen naar de tandarts. Het was de eerste keer dat we een afspraak op hetzelfde uur gemaakt hadden. Nooit eerder zagen we elkaar op een tandartsstoel zitten. Een romantisch uitje. Voor de tand die gevuld moest worden gaf de tandarts me een spuitje. Maar voor haar eigen behandeling zei mijn vrouw dat ze geen verdoving nodig had. Nadat de tandarts haar tand had uitgeboord en gevuld, zei hij tegen mij: “Sterke vrouw.” Ik voelde me trots op haar. Zij vond het niets bijzonders: “Ik vraag nooit een verdoving. Ik zet gewoon mijn gedachten op iets anders en adem diep.” Het sterke geslacht.
Bij YouTube onthouden ze wat je allemaal hebt bekeken, want de daaropvolgende dagen blijven ze meer van hetzelfde sturen. De kettingreactie begon met een filmpje dat ik al eerder had gezien maar dat me blijft boeien, over het chaotische straatleven in Parijs in de jaren 1890 - honderden door paarden getrokken koetsen, heren met bol- en cilinderhoeden, en dames die reusachtige met veren bezette hoofddeksels droegen. Uit het aanbod van filmpjes over historische straatbeelden, was het dat van New York in de jaren ’20 dat me het meeste getroffen heeft. Paarden en koetsen waren toen volledig uit het straatbeeld verdwenen. Hoofddeksels zagen er bescheidener uit. En dankzij een betere filmcamera kregen we nu ook mensen van dichterbij te zien. De gezichten van mannen en vrouwen waren zo herkenbaar, mensen van wie ik dacht dat ik ze ooit eerder gezien had. Tegelijk besefte ik dat zoiets onmogelijk was door de afstand in de tijd. Het ontroerde me diep, alsof ik getuige was van het ontsluieren van een soort mysterie. Een taxichauffeur, een man met een stootkar, giechelende bakvissen, ernstige zakenlui, elegante dames, en snotapen die naar de camera wezen - honderd jaar geleden was de wereld van hen. Vandaag zijn zij allemaal verdwenen, en zijn wij de bezitters van de wereld, haar taxichauffeurs, bakvissen, zakenlui, elegante dames en olijke snotapen. Een tijdelijk en kort eigendomsrecht.
Enkele dagen geleden las ik iets in ‘Gramophone’, het Britse muziektijdschrift dat ik afgelopen zaterdag had gekocht. In een interview vertelt de jonge Iraanse pianist Mahan Esfahani wat een bepaalde compositie van Bach voor hem betekent. Over de terugkerende noten die een beetje vals lijken te klinken, vertelt hij iets bijzonders. Ik weet tegelijk dat wat hij zegt waar is, en dat ik het nog niet helemaal begrepen heb:
Er ontstaat een soort gloed… Een verlangen dat er gewoon is, en altijd blijft. En op een of andere manier schijnt er een licht door.
Mijn oudste is in het buitenland. Hij vroeg of ik voor zijn werk iets op mijn computer kon downloaden. Een karwei dat een hele dag in beslag zou nemen. Hij legde uit dat ik daarom de sluimerstand van m’n computer moest uitschakelen: “Je zet ‘sluimerstand’ van ‘twintig minuten’ naar ‘nooit’.” Hij voelde mijn aarzeling: “Daarna kan je het natuurlijk terugzetten zoals het was, hé papa. ‘Nooit’ is tijdelijk.”
Een week in augustus.
Good luck en tot ziens.