Grote hervorming openbaar vervoer met jaar uitgesteld
De op stapel staande hervorming van het openbaar vervoer in Vlaanderen wordt met een jaar uitgesteld, tot 1 januari 2022. Dat heeft minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open Vld) aangekondigd.
De vorige Vlaamse regering besliste onder impuls van toenmalig minister van Mobiliteit Ben Weyts (N-VA) om het openbaar vervoer in Vlaanderen grondig te hervormen. Het oude decreet basismobiliteit werd daarom vervangen door een nieuw decreet basisbereikbaarheid. Concreet wil Vlaanderen naar een vraaggestuurd openbaar vervoer, weg van het oude aanbodgestuurde model dat begin jaren 2000 door Steve Stevaert (sp.a) werd uitgetekend. De Lijn blijft in het nieuwe model bevoegd voor de belangrijkste lijnen (het zogenaamde kernnet), maar de gemeentebesturen krijgen een veel belangrijkere rol. Zij mogen (samen met onder andere De Lijn, Wegen en Verkeer,...) beslissen over het aanvullende net en het vervoer op maat. Dat overleg tussen de gemeenten en de verschillende instanties vindt plaats in 15 zogenaamde vervoersregio’s. Limburg is de enige provincie die als een volledige vervoersregio wordt beschouwd.
Vervoersregio’s
De bedoeling was dat de hele hervorming zou starten op 1 januari 2021, maar dat blijkt veel te hoog gegrepen, zo zei de nieuwe minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open Vld) vanmiddag in het Vlaams Parlement. “In de initiële timing was voorzien dat de 15 vervoersregio’s in het voorjaar van 2019 klaar zouden zijn met de opmaak van hun vervoersplannen, maar al snel werd duidelijk dat deze timing niet haalbaar was”, aldus Peeters. “De vervoersregio’s zijn met vertraging opgestart en de gunningsprocedure voor de aanstelling van studiebureaus, die de opmaak van de vervoersplannen in goede banen moeten leiden, liep ook vertraging op.” “Alleen de vervoersregio’s Antwerpen en Leuven zouden de oorspronkelijke timing kunnen halen. Vier andere regio’s (Gent, Kempen, Kortrijk en Mechelen) lieten expliciet weten dat begin 2021 voor hen onhaalbaar zou zijn. Na de opmaak van de vervoersplannen moeten de gemeenteraden van alle gemeenten uit de vervoersregio’s nog het licht op groen zetten (wat ten laatste in juni 2020 zou moeten gebeuren). Daarna heeft De Lijn nog eens een jaar nodig om de plannen om te zetten in effectieve busdiensten. Vandaar het uitstel”, zegt Peeters.
Benchmark
Daar komt nog bij dat deze Vlaamse regering De Lijn eerst wil onderwerpen aan een benchmarkstudie. Alleen als De Lijn die vergelijking met privévervoerders doorstaat, mag ze haar monopoliepositie in Vlaanderen behouden tot 2030. Voor de uitvoering van het kernnet en het aanvullend net is dat essentieel. “De bedoeling was dat die benchmark rond zou zijn in het voorjaar van 2020, maar ook die timing is niet haalbaar”, zegt Peeters. “Er ligt dus nog veel werk op tafel. De implementatie van het nieuwe decreet tegen ten vroegste 2022 is mogelijk, maar de uitdaging blijft groot.”