Russische historicus op zoek naar opa’s oorlogslief in Limburg
GENK/MAASMECHELEN
Mikhail Valerevich Cherepanov is een autoriteit in de geschiedenis van Wereldoorlog II in Rusland. Hij is directeur van het oorlogsmuseum in Kazan, hoofdstad van de autonome Russische republiek Tatarstan, en leidde het kolossale onderzoek naar het lot van 350.000 Tataarse oorlogsdoden en naar de 52.000 slachtoffers van de politieke repressie. Cherepanov was eerder deze week in Parijs om zijn levenswerk voor te stellen aan de Sorbonne. De Parijse universiteit heeft hem uitgenodigd ook naar Genk en Eisden te komen om voor het eerst te ervaren waar zijn grootvader in de oorlog is geweest.
Bij het bezoek aan de Russische oorlogsgraven in Genk was Mikhail Valerevich donderdag tot tranen toe bewogen. “73 kruisjes staan er op het kerkhof. Zijn grootvader had erbij kunnen zijn”, aldus auteur Roger Rutten. Voor Cherepanov voelt Limburg als thuiskomen. “In Parijs had ik dat gevoel niet, hier ben ik echt thuis. Het voelt alsof ik de laatste wens van ‘dedushka’ (grootvader) vervuld heb. Ik hoop alleen nog contact te krijgen met de familie Rákóczi.”
Waar komt uw grootvader vandaan?
Mikhail Valerevich Cherepanov: “Hij is in 1909 geboren in het Siberische dorpje Maruhi, bij Omsk. Dat is aan de andere kant van de Oeral, op ongeveer 5.000 km van Genk. Hij was schooldirecteur toen de oorlog uitbrak, getrouwd en vader van drie kinderen.”
Hoe is hij dan in Zwartberg terechtgekomen?
“In 1941 is hij als soldaat van het Rode Leger in de buurt van Leningrad
gevangen genomen door de Duitsers. Hij werd ter dood veroordeeld, maar probeerde te ontsnappen. Daarbij is hij dodelijk gewond geraakt. Omdat een dokter in het kamp zijn plaatje gewijzigd had met een Oekraïense naam, mocht hij blijven leven. Tegen Oekraïeners waren ze vriendelijker. Een jaar later werd grootvader naar de mijn van Zwartberg gestuurd. Hij heeft daar snel goede vrienden gemaakt met Belgische communisten.”
Werken voor de nazi’s, dat kon hij niet over zijn hart krijgen?
“Neen, hij heeft zich in de mijn altijd verstopt in een gang. Iemand heeft hem echter verraden als saboteur. Hij werd dan uitgerekend bij een Rus op het matje geroepen en die heeft hem een pak slaag gegeven. Na zijn verzorging in het ziekenhuis van Waterschei mocht hij minder zwaar werk doen. Samen met Belgische mijnwerkers heeft hij dan een plan gesmeed om te ontsnappen, omdat hij wist dat hij anders zou sterven in de mijn. Ze zijn in een klein afgedekt wagentje met instrumenten ontsnapt. Tijdens hun vlucht hebben ze eten en zelfs kleingeld gekregen van plaatselijke bewoners. Hij heeft dat geldstuk aan mij gegeven toen ik nog een kind was. Ik heb het altijd gekoesterd.”
Uw grootvader is dan in Eisden en omgeving ondergedoken bij boeren. Hoe lang heeft hij dat volgehouden?
“Bijna een jaar, vanaf oktober 1943. Hij was aangesloten bij de Limburgse partizanenbrigade. Op 18 september 1944 is hij gewond geraakt aan de arm en naar het ziekenhuis in Eisden gebracht.”
Dat was tijdens de bevrijding toen zijn groep omsingeld was door terugtrekkende Duitse troepen.
“Ze trachtten via een kanaal te vluchten, maar toen het licht werd, hebben ze zich ingegraven in een ondergrondse kuil, een ‘zemlianka’. Na drie dagen zonder eten en drinken zijn ze geholpen door de Tsjechische of Hongaarse familie Rákóczi. De 18-jarige dochter Elisabeth bracht hen met gevaar voor eigen leven voedsel. Grootvader is uiteindelijk gewond geraakt door een granaat van de Amerikaanse artillerie. Ook de vrouw van Rákóczi raakte gewond. Ze werden beiden in Eisden verzorgd. Grootvader is dan nog naar een ziekenhuis in Brussel gebracht en is in augustus 1945 teruggekeerd naar Rusland. In een Amerikaans uniform…”
Vrijwillig?
“Natuurlijk, want hij had al drie kinderen voor de oorlog. Tijdens de oorlog is mijn grootmoeder nog een keer bevallen.”
In tegenstelling tot de meeste ex-krijgsgevangenen is uw grootvader niet gestraft in Rusland.
“Njet, hij heeft veel geluk gehad. Omdat hij al in Siberië woonde, vond men het niet nodig hem als straf naar daar te sturen. Hij is weer als directeur van de school aan de slag kunnen gaan.”
Intussen had ook uw grootvader een dochter in België. Heeft u uw tante ooit gezien?
“Neen, moeder Elisabeth heeft wel brieven geschreven, maar het was grootvader verboden om te antwoorden. In de jaren 80 wou hij zelfs vertrekken naar België, maar dat is hem niet gelukt omdat een groot conflict dreigde in de familie. In 1992 is grootvader gestorven.”
En nu probeert u nog altijd contact te zoeken?
“Ja, maar ik weet alleen dat ze uit de buurt van Eisden komen. Zowel de moeder, dochter als kleindochter heten Elisabeth.”