Simon Mignolet maakt de balans op na half jaar bij Club Brugge
“Als Virgil van Dijk zes maanden eerder was gekomen stond ik misschien nu nog altijd in
doel bij Liverpool”
Simon Mignolet
In 2020 wil Simon Mignolet (31) oogsten. De beker en de titel met Club, en het EK met België. De doelman van Liverpool heeft in Brugge de omgeving gevonden waar hij het best tot zijn recht komt. Een persoonlijkheid in goal, een leider naast het veld. Big Si maakt de balans op van zijn eerste half jaar bij Club. Ben je verbaasd over het niveau dat je tot hiertoe haalde?
“Helemaal niet. Zelfs bij Liverpool heb ik nooit slecht gespeeld. Het waren de omstandigheden die ertoe leidden dat ik op de bank belandde. Als Virgil van Dijk zes maanden eerder was gekomen stond ik nu misschien nog altijd in doel bij Liverpool.”
Wringt dat niet? Als je nu kijkt hoe goed Liverpool het doet?
“Toen ik vertrok heb ik tegen de club gezegd dat het spijtig was dat Van Dijk niet zes maanden eerder was gekomen. Tussen de lijnen hebben ze dat ook toegegeven. Maar dat zijn vijgen na Pasen. Ik gun Liverpool het huidige succes. En Alisson heeft daar ook een groot aandeel in. Het laatste jaar heb ik vooruitgang gemaakt door samen met Alisson te trainen. Veel mensen in België zijn nu verbaasd over mijn voetballend vermogen. Ik vond het altijd grappig dat dat werd aangehaald als een minder punt van mij terwijl ik goed genoeg van mezelf weet dat dat niet zo is.”
Van Klopp mocht je tweede doelman blijven.
“Als ik mijn contract had uitgedaan als tweede doelman bij Liverpool was ik 33 geweest. Om dan opnieuw aan de bak te komen zou veel moeilijker zijn geweest. Daarnaast wilde ik de EK-selectie van de Rode Duivels halen en opnieuw vreugde in het spelletje vinden. Het valt niet mee je op te laden om naar training te gaan, alle verplaatsingen en afzonderingen mee te maken, om steeds op de bank te zitten. Wetende dat je er deel van uitmaakt, maar eigenlijk toch niet. Bij Liverpool kreeg ik wel het respect van de jongens in de kleedkamer en de mensen van de club, maar miste ik de beleving van de wedstrijden. De Champions League winnen was een topmoment uit mijn carrière, maar ik win liever de titel of de dubbel met Club.”
Met welke argumenten hebben Bart Verhaeghe en Vincent Mannaert je overtuigd?
“Club was absoluut op zoek naar een eerste keeper en zag voor mij niet alleen op het veld, maar ook naast het veld een grote rol weggelegd. Ik ben samen met Hans en Ruud (Vanaken en Vormer, nvdr) het verlengstuk van de trainer op het veld en in de kleedkamer. Door mijn ervaring kan ik jonge spelers begeleiden. Dat is belangrijk, want die jongeren zijn het verdienmodel van Club Brugge. Daarnaast kan ik heel wat kleine details aanreiken. Ik heb gemerkt dat Club daar heel erg voor open staat en zegt: laat het ons weten.”
Terwijl in Engeland de mentaliteit heerst van: wij zijn de Premier League, wij weten het allemaal?
“Klopt. Daarnaast heeft Club ook financieel de grootste inspanning gedaan. Er zijn niet veel clubs die hetzelfde geld op tafel leggen voor een 31-jarige keeper. Andere voordelen waren dat ze in de Champions League spelen en dat ze een nieuw complex hebben gezet waardoor ik me hier op hetzelfde niveau kan ontplooien. En dan was er de geboorte van mijn zoon, Lex. Niet dat dat beslissend was, maar het is wel mooi dat ik de geboorte heb meegemaakt en mijn kind elke dag zie. Dat zou in Engeland niet het geval geweest zijn.”
Waarom lukt het Club wel om Simon Mignolet binnen te halen maar Michy Batshuayi niet?
“Dat heeft te maken met leeftijd, positie en de wil om te spelen. Ik ben 31 jaar, een keeper en wil mijn carrière zo lang mogelijk rekken. Een spits kan teren op vier-vijf jaar topniveau. Dat is een groot verschil met een doelman. Een spits verdient in de Premier League ook nog een pak meer dan een keeper. Je moet een kat een kat noemen. Als ik jonger was geweest, had ik het ook niet gedaan.”
Wel opvallend dat er spelers uit de Premier League naar hier zijn gekomen. Ook niet-Belgen, zoals Wesley Hoedt.
“Omdat de Belgische competitie sterker is geworden. Zeker de play-offs. Het is typisch Belgisch dat we ons eigen voetbal een beetje in het belachelijke trekken. Dat proces moeten we met z’n allen omdraaien. De Vlaming, en de Belg in het algemeen, moet in de eerste plaats naar zijn favoriete Belgische ploeg in het stadion kijken in plaats van in de zetel naar het buitenlandse voetbal.”
Het is interessant dat je dat als Truienaar zegt. Stel je bent supporter van STVV en je moet elke twee weken gaan kijken naar een ploeg die wordt geleid door een Japans bedrijf dat een onbekende coach aanstelt.
“Dat is iets anders.”
Dat is toch ook de Belgische eerste klasse?
“Je mag niet vergeten dat Manchester City ook een Arabische sjeik heeft. En dat Liverpool een Amerikaan heeft.”
Maar die halen Pep Guardiola en Jürgen Klopp als trainer.
“De reden waarom er minder mensen naar STVV gaan kijken is niet omdat de eigenaars Japanners zijn of dat er een Australische trainer is. Ik denk eerder dat het komt doordat men vergeten is waar STVV voor staat. Wat in Club Brugge No Sweat no Glory is was in Sint-Truiden Voetbal, volk en vuur. Eigenlijk heel vergelijkbaar. Maar nu komen er bij STVV spelers om mooi voetbal te spelen op een kunstgrasveld. Dat is niet wat een Truienaar wil. Wat belangrijk is, is dat een supporter zich kan vereenzelvigen met zijn club. Zo werken Bart Verhaeghe en Vincent Mannaert bij Club Brugge. Voor ze iemand halen, checken ze of die kunnen staan voor No Sweat no Glory. Je moet in het plaatje passen.”
Is Mbaye Diagne daarom mislukt?
“De trainer waakt daar over. Er is niemand in deze spelersgroep die niet op dezelfde golflengte staat. Als je daar buiten springt, gaat het één keer goed. De tweede keer word je nog vergeven. Maar als het te ver gaat, kom je in de problemen. Niet alleen in de spelersgroep, maar ook voor de supporters. De sfeer die hangt in Club Brugge is op hetzelfde niveau als de sfeer in Engeland. De mensen komen hier allemaal naar het voetbal kijken. Dat is een verschil met Liverpool waar voor de helft toeristen komen.”
Over supporters gesproken, jij was hier immens populair van de eerste dag.
“Soms tot groot jolijt van mijn medespelers. Zij zingen in de kleedkamer nu ook Simon Mignolet.
Dat is leuk. Voor mij is het er om te doen weer belangrijk te zijn op het veld. Dat de supporters zingen is leuk, maar ik wil het vooral zo houden, want het kan snel weer keren.”
Welke speler in de Belgische competitie kan een hoger niveau aan?
“Bij Club Brugge denk ik aan Clinton Mata, Simon Deli, Eduard Sobol , Krépin Diatta en Hans Vanaken. Bij de andere ploegen Roman Yaremchuk, Jonathan David en misschien Sander Berge. Lamkel Zé kan een hoger niveau waarschijnlijk
ook aan, maar ik ken hem niet goed genoeg. Zinho Vanheusden kan op termijn misschien ook de stap zetten. En bij Anderlecht denk ik aan Hendrik Van Crombrugge en Elias Cobbaut. Van Sambi Lokonga heb ik nog niet genoeg gezien om te weten of het een topper wordt.”
In je lijstje is Eduard Sobol een opvallende naam.
“Een aanvallende en verdedigend complete en sterke linksback vind je niet veel. Net door zijn specifieke kwaliteiten gaat hij goed in de markt liggen en zie ik hem ooit op een hoger niveau spelen. Om dezelfde reden denk ik dat ook Cobbaut die stap gaat maken.”
Wat vind je van Van Crombrugge?
“Een goeie zet van Anderlecht. Vooral omdat hij Belg is, de competitie kent en ervaren is. Hij heeft ook een goeie mentaliteit, ik ken hem van de nationale ploeg. Het is wel grappig: na de bekermatch heeft hij me gezegd dat er voor hem niets veranderd is tegenover zijn periode bij Eupen. Hij krijgt nog altijd evenveel ballen te verwerken. De vraag is hoe hij omgaat met de situatie waarin hij een periode wedstrijden heeft waarin hij niets meer te doen heeft, maar punten verliest door één bal te missen. Als ik een bal mis, is de kans klein dat ik die nog goed ga maken. Tot nu toe durf ik zeggen dat ik bij Club Brugge nog geen fout begaan heb. Maar hoe langer het duurt, hoe dichterbij de dag komt dat het wel gebeurt.”
Prikkelt het om Thibaut Courtois uit te dagen nu je elke week speelt?
“Ik ben beginnen relativeren bij het ouder worden. Op de bank zitten bij de nationale ploeg is anders dan bij je club. Thibaut, ik, Mats, Koen en Hendrik zijn vijf topdoelmannen. Dan is het in eerste instantie al heel erg mooi dat je deel uitmaakt van die groep en een vaste waarde bent. Het beste dat wij met ons vijf kunnen doen is België de beste doelman geven die er op dat moment is. Als Thibaut vast in de goal staat bij Real Madrid en het daar goed doet, en ook in het verleden heel erg zijn waarde heeft bewezen op de tornooien, dan is dat makkelijker om me er bij neer te leggen. Net zoals dat bij Alisson bij Liverpool was.”
Wat als je straks interesse krijgt van andere ploegen?
“Die laat ik op me afkomen. Dan zullen we wel zien hoe en wat. Maar laat duidelijk zijn dat ik heel erg tevreden ben van hoe de eerste seizoenshelft is verlopen met Club Brugge. Mijn doelen voor 2020 zijn de beker, de titel en het EK met België.”
Hoelang zie je jezelf nog keepen?
“Maxim De Cuyper, een van de jonge gasten hier, vroeg me hoe oud ik ben. Ik zeg 31. Voel je dat al, vroeg hij. (lacht) Zo lang ik niet voel dat er een van de andere doelmannen bij fysiek voorbijsteekt blijf ik doorgaan zolang ik kan. Ik heb het geluk gehad dat ik nooit ernstig geblesseerd ben geweest. Ik heb wel een kromme neus, maar die gaat me niet storen om ballen tegen te houden.”
Op de redactie zeggen we: Simon Mignolet wordt zeker trainer. Na een wedstrijd heb je meteen een nuchtere analyse klaar.
“Dat heeft te maken met de positie waar ik sta. Ik ben er ook van overtuigd dat doelmannen goeie trainers kunnen worden. Maar of ik ook trainer word, daar ben ik niet zeker van. Als speler heb je meestal tien jaar of langer in de belangstelling gestaan. Om daar een vervolg aan te breien als trainer, dan heb je in de eerste plaats een vrouw nodig die daarin mee wil. En dan moet je het zelf ook willen, om jezelf er nog eens door te halen. Ik wil vooral mijn eigen baas zijn na mijn carrière. Als trainer ben je meer baas dan een speler. Maar eigenlijk ook niet.”
Zelfstandig makelaar?
“Zoiets ja. Of barista in mijn koffiezaak (lacht).”