Struise man, week hart
Een maand geleden kon u op deze pagina’s het levensverhaal lezen van Didier Martens, basspeler bij de Diepenbeekse coverband Wei Gezeit. Toen het oog van deze rubriek onlangs viel op het overlijdensbericht van Jos Wolfs, afgebeeld met een gitaar en ook een bandlid van Wei Gezeit, konden we dat niet negeren. Twee leden van dezelfde groep die in een tijdspanne van een maand sterven: een opmerkelijk en wreed toeval. “Jos en Didier hadden allebei kanker. Tijdens hun ziekte hebben ze veel contact gehad met elkaar”, zegt Jos’ echtgenote Jenny Smeers. “Afgelopen zomer verbleven ze allebei in het ziekenhuis, Jos in Hasselt en Didier in Genk. Ze kregen van hun dokters de toestemming om hun laatste optreden te spelen tijdens Hei kermis, een dorpsfeest in Diepenbeek. Daar hebben ze toen hard naartoe geleefd.”
Nog één keer samen op het podium, nog één keer het publiek amuseren en toespreken. “Als ik mag”, zei Jos altijd, “dan wil ik nog even een woordje placeren.”
Grote vriendenkring
‘Jos van de Borly’, meldt zijn overlijdensbericht, en zo was hij wellicht het bekendst in Diepenbeek: als de voormalige cafébaas van de Borly, een staminee in de buurt van de universiteit, waar zowel arbeiders als studenten aan de toog hingen. Behalve pinten tappen, had Jos er nog een andere functie: die van vertrouwenspersoon. “Veel jongens en meisjes vertrouwden hun problemen toe aan Jos”, weet Jenny. “Als rijkswachter met loopbaanonderbreking had hij overal wel een antwoord op of kon hij raad geven. Dat wisten zijn klanten te waarderen.”
De verhalen van zijn klanten hield Jos voor zich, hij deelde ze zelfs niet met zijn vrouw. “Maar dat hij geliefd was, wist ik al veel langer”, aldus Jenny.
“Nadat Jos de Borly eind jaren negentig vaarwel zei, bleef hij contact houden met zijn vaste klanten. Zij nodigden ons uit op hun babyborrels en verjaardagsfeesten. We hebben daar veel vriendschappen aan overgehouden.”
Het café was Jos zijn ding, Jenny hielp alleen op drukke dagen. “Ik hield me vooral bezig met mijn job bij de gemeente en met onze kinderen Nick en Julie.”
Maar gezelschappen entertainen en vrienden ontvangen, deden ze allebei graag. “We hebben een grote vriendenkring, onze deur stond altijd open”, zegt Jenny. “Maar dan nog verbaasde het me hoeveel mensen Jos kende. Hij reed rond met een bestelwagen, waar hij als klusser allerlei spullen in kon vervoeren. Met de ramen naar beneden reed hij dan door het dorp en riep hij naar iedereen die hij kende. ‘Jos, toch’, zei ik dan. ‘Moet dat nu?’ Maar hij legde uit: dat is die van die – zoals het vroeger ging in dorpen.”
Jos was ook een tijdje actief bij de vakbond. Als hij voor een vergadering naar Brussel moest en de trein nam, zocht hij altijd contact met zijn medereizigers. “Het liefste”, zegt Jenny, “was Jos onder de mensen.”
Muziekkamer
Het is dan ook geen toeval dat Jos verzeild geraakte in de dorpspolitiek. Hij was zestien jaar rijkswachter, hield daarna zeven jaar café, was een jaar klusjesman en eindigde zijn carrière als sluiswachter – wat voor zijn doen een eenzame job was, hoog in een toren boven het kanaal. Toen de politiek op de deur klopte, zei hij dan ook niet neen. Jos zat voor verschillende partijen in de gemeenteraad en de OCMW-raad, met maar één doel: hij wilde de mensen helpen. “Hij heeft dat met hart en ziel gedaan”, zegt Jenny. Maar zoveel andere dingen schreeuwden om zijn aandacht. Hij had een tractor en een kleine schrijnwerkerij, hield kippen en honden, volgde een opleiding leerbewerking, verbouwde zijn huis eigenhandig tot een driewoonst zodat zijn zoon en dochter thuis konden blijven wonen – zijn kinderen had hij graag dicht bij zich. Maar veruit de meeste tijd ging naar de muziek. Jos was gek van gitaren. Thuis had hij een muziekkamer ingericht, waar zijn gitaren aan de muur hingen en hij zijn nummers inoefende die hij met Wei Gezeit speelde.
“Jos kon geen noten lezen, hij was een autodidact”, zegt Jenny. “Hij hoorde en speelde het liefst country, blues en nummers van Elvis, maar er zaten ook Vlaamse liedjes in zijn repertoire. Als hij optrad, was hij een showbeest, degene die alles aan elkaar praatte.”
‘Waarom ik niet’
Een jaar geleden kreeg Jos kanker. Pancreaskanker, dachten de dokters eerst, maar na onderzoeken in de ziekenhuizen van Leuven, Gent en zelfs Eindhoven luidde het verdict bijnierschorskanker – een ziekte die één op een miljoen mensen treft.
“Jos had zijn ziekte aanvaard”, zegt Jenny. “In het begin hebben we er veel om geweend, maar de ‘waarom ik’ veranderde al snel in de ‘waarom ik niet’. We hebben veel gebabbeld, ook over zijn begrafenis. Hij plakte zelfs een prijs op zijn spullen, suggereerde ons wat we moesten houden en wat weg mocht. Maar vooral zei hij dat de kinderen en ik door moesten met ons leven. Jos heeft geleefd voor twee. Dat we zonder hem verder moeten, valt ons dan ook dubbel zo zwaar.”