Heggenmus
Tijdens een bezoekje aan een vriend van mij in Hasselt kreeg ik, zoals wel vaker, een vraag over vogeltjes voorgeschoteld. “Dirk, er zingt hier elke dag een vogeltje in mijn tuin de laatste tijd. Weet jij welke soort dit is?” Een vraag die ik vanuit de salonzetel - waar ik op dat moment in zat - niet goed kon beantwoorden. Zonder live beelden van dat beestje is het een moeilijke opdracht, terwijl veel mensen dat toch verwachten van een vogelkijker.
Dus stonden we even later in een - overigens heel mooie - stadstuin te wachten tot ‘dat vogeltje’ zin had om zich te vertonen of tenminste zich te laten horen. En jawel, even later klonken vanuit een stevige Gelderse roos de scherpe tonen van een heggenmus. Met mijn korte en droge opmerking ‘heggenmus’ werd het mysterie van de onbekende zanger dan ook opgelost. “Ah, en ik dacht dat ik geen mussen in mijn tuin had”, was de reactie. Foutje, zeg nooit ‘mus’ tegen een ‘heggenmus’. Buiten het achterste deel van zijn naam heeft dit beestje bitter weinig te maken met de ‘echte’ huismussen en ringmussen. Wil je geen ‘pissed’ beest in je tuin kan je dus maar beter op je woorden letten.
Niet dat heggenmussen zich te goed voelen om voor ‘mus’ versleten te worden. Integendeel. Ze scharrelen - zonder veel misbaar te maken - samen met die ‘echte’ mussen op en rond jouw voedertafel. Een grote harmonie van wintergasten. Zelfs als er eentje met - laat ons zeggen een Zweeds accent opduikt, wordt er niet gekibbeld. En die mag je verwachten in de winter. Onze ‘eigen’ heggenmus vindt de winters hier nog meevallen - zeker de laatste jaren - en blijft netjes in jouw tuin rondscharrelen. Maar haar soortgenoten uit het hoge Noorden pakken elk jaar hun koffers om naar het zuiden te vliegen. Die komen dan soms wel eens in onze tuinen terecht. Dus als je nu een zingende heggenmus hoort met een zweem van ABBA-melodietjes erbij, dan weet je dat die nog een lange reis voor de boeg heeft.