Exitstrategie
Ze is het gezicht van de hoop op betere tijden. De minzame Erika Vlieghe, professor infectieziekten aan het UZ Antwerpen, staat sinds maandag aan het hoofd van de expertengroep die een exitstrategie moet uitwerken om ons land uit deze coronacrisis te leiden. Exit, uitgang, licht aan het einde van de tunnel. Voor het eerst is er in deze donkere tijden perspectief op een wereld na het virus. Aan die boodschap moeten we ons optrekken. Door ons allemaal aan de regels te houden, komen we hier samen met zo weinig mogelijk kleerscheuren uit.
Dat vergt wel volgehouden burgerzin. Niet alleen tijdens deze lockdown, maar ook in de moeilijke maanden die nog zullen volgen. Want als we deze opsluiting straks hebben overleefd, hebben we een veldslag gewonnen, maar niet de oorlog. Dat besef moet blijkbaar bij velen nog doordringen. Professor Vlieghe noemde de exitstrategie niet voor niks een “proces van langdurige afbouw”. Een terugkeer naar de normaliteit zal nog minstens een jaar een wensdroom blijven. Wie dus plannen aan het maken was om deze zomer gezellig tussen duizenden feestvierders op Werchter of Pukkelpop te gaan staan, bergt die maar al best op. Kwestie van voorbereid te zijn op de ontgoocheling die zal volgen.
En dan is er nog een tweede exitscenario. Eentje waarvan we hopen dat het zich niet voltrekt. Terwijl u zich zorgen maakt over de gemiste zomer, pakken zich donkere wolken samen boven Europa. Veel gevolgen van deze crisis zijn nog onzeker, maar vast staat dat de aanpak onze overheden miljarden zal kosten. De staatsschuld zal oplopen. In landen zoals Italië, maar ook België, waar in het verleden los met die schuld werd omgesprongen, dreigt dat problematisch te worden. Degenen die ons nu nog geld lenen, zullen straks twee keer nadenken.
Die domino dreigt de euro en de hele Europese Unie te doen wankelen. Om de economie draaiende te houden, houdt de Europese Centrale Bank 750 miljard euro klaar om overheidsobligaties en ander schuldpapier op te kopen, maar de vraag is of er meer nodig is. Coronabonds bijvoorbeeld, zeg maar gemeenschappelijke Europese leningen waardoor de rentevoet wordt gedrukt voor noodlijdende landen. Het zijn vooral Nederland en zijn minister van Financiën Wopke Hoekstra die zich daartegen verzetten. Boven de Moerdijk hebben ze flink bespaard en een begroting op overschot. Waarom dan helpen bij het rechttrekken van de slechte leerlingen? Het is een mercantilisme dat vanuit menselijk standpunt begrijpelijk is, maar als straks heel Europa economisch in elkaar klapt, zal Nederland geen eiland blijken te zijn. En dan zullen Hoekstra en co datzelfde solidaire Europa nog broodnodig hebben.