Jean-Marie Pfaff over zijn godenstatus bij Trabzon
In 1989 verbaast de dan 35-jarige doelman het land en de wereld met een transfer naar het Turkse Trabzonspor. ‘Pure verafgoding’ komt wellicht het best in de buurt. “Een supporter had een hersentumor. Ze vroegen of ik hem kon bijstaan bij de operatie. Ze dachten dat ik genezende krachten had.”
Ping. Een berichtje via Whatsapp. Het heeft ons enkele dagen zoekwerk gekost, maar daar is het bewijs. Foto’s, recht uit Trabzon. De afzender is Mehmet Findikçi. In Turkije heeft elke club een officiële opperfan – zijn woord is wet op de tribune. Bij Trabzonspor is dat Mehmet Findikçi. Maar zo kent niemand hem. “Iedereen spreekt mij hier aan als Jan-Mari”, laat hij weten. Als extraatje zijn er die twee foto’s. We zijn dertig jaar na de laatste match van Jean-Marie Pfaff voor Trabzonspor en we zien twee fans die anno 2020 trots met een bordeaux-blauwe clubsjaal poseren. In grote witte letters lezen we: Jan-Mari. De juiste schrijfwijze is er door de jaren heen bij ingeschoten, zijn faam niet. Even later volgt een derde foto. Die is wel dertig jaar oud. Een jonge Mehmet Findikçi poseert met een joviale Pfaff. “De foto hangt in mijn woonkamer”, laat de flinke veertiger vandaag weten. “Dus als je vraagt of JeanMarie Pfaff écht zo populair was? Hij is het nog. Nooit heeft een wereldster zo’n onthaal gekregen in Turkije als Jean-Marie.” Meer dan een decennium heeft Pfaff in 1989 het Belgische doel gedomineerd. Finale op het EK, titels met Beveren, halve finale op het WK, de top met Bayern München. Vriend en vijand moeten de doelman bijtreden: een betere keeper heeft België nooit gekend, een bekendere al helemaal niet. Maar op zijn 35ste is zijn ster tanende. Preud’homme heeft zijn rol als nationale doelman overgenomen, en ook op clubniveau is het allemaal wat minder. Een jaar eerder is Pfaff na zes jaar Bayern teruggekeerd naar België, naar het modeste Lierse. Sportief geen hoogvlieger. “Och, ik heb ze in eerste klasse gehouden”, zegt Pfaff erover. Maar als zijn riante contract voor wrevel zorgt, zit zijn Kempense avontuur er na één jaar al op. Het doet de Belgische en Duitse kranten schrijven dat Pfaff opnieuw op zoek moet naar een nieuwe club. Het is dat bericht dat via een Turks journalist in Duitsland het uiterste oosten van Turkije bereikt. Pfaff zelf zit op dat moment… “In Rwanda”, zegt hij. “Ik was er uitgenodigd door president Habyarimana. Hij is later nog verongelukt in zijn vliegtuig (het begin van de Rwandese genocide, nvdr.) De president was een grote fan van mij. Vriendelijke mens. In het hotel in Kigali lag een fax op mij te wachten. Trabzon wilde mij per se. Ik moet eerlijk zeggen: ik kende dat ook allemaal niet. En in België verstonden de mensen het al helemaal niet. De Pfaff van Bayern die in Trabzon ging spelen? Maar mijn hart sprak zo. Ik had toen al veel Turkische vrienden in België en Duitsland. Ik had er direct een goed gevoel bij.”
“Verder en vreemder kon het niet”, titelt de pers een paar dagen later in Vlaanderen. Turkije is in 1989 lang niet het voetballand van vandaag. Turkse clubs overleven in Europa zelden de eerste ronde, in grote toernooien zie je het land nooit. Een transfer naar Turkije is in 1989 wat een transfer naar Turkmenistan is vandaag: wie begint eraan? Ook in Turkije zelf maken ze zich niet te veel illusies. “Pfaff was wereldberoemd”, zegt Ender Asman. Asman is eind de jaren 80 de rechterhand van de voorzitter van Trabzon en zakt naar de Zwitserse bergchalet van de Pfaffs af voor de onderhandelingen. “Iemand die tot de top drie van beste keepers ooit behoorde. Ik geloofde nooit dat wij hem konden aantrekken. Ik was totaal verrast dat hij ja zei.”
Pausmobiel
Wat hem over de streep trok? Zeker niet de plek. De grens met de Sovjet-Unie is amper 150 kilometer verderop. Het klimaat is er vaak grauw, en in de winter gaat de zon er al voor vier uur ’s middags onder. Wat dan wel? Zijn portemonnee, wordt gezegd. Pfaff zou bij Trabzon meer verdienen dan bij Bayern – 9 miljoen frank (zo’n 225.000 euro) per jaar wordt gefluisterd. Dertig jaar later volgt een geheimzinnig lachje: “Meer dan in Duitsland? In Turkse lira’s misschien wel, ja.” Zeker is dat de initiatiefnemer achter de supertransfer niet op een lira meer of minder hoeft te kijken. Voorzitter Ali Yilmaz is zo rijk als de Zwarte Zee diep is en heeft de supporters de komst van een wereldster beloofd. Als Pfaff ja zegt, stuurt hij meteen zijn privéjet om de Belgische doelman op te pikken. “Ik zie ons nog aankomen op Atatürk Airport, de luchthaven van Istanboel”, zegt Asman. “Naar Trabzon is het dan nog 1.100 kilometer. Maar daar stonden al 5.000 fans om hem op te wachten. En allemaal scandeerden ze zijn naam.” Dat ziet ook de onbetwiste ster. Zoals hij vandaag wel zes keer herhaalt: “Het respect, de vriendschap die ik daar in Turkije heb gekregen, dat was ongelooflijk.” De taferelen in Istanboel zijn bovendien klein bier met wat hem in Trabzon zelf staat te wachten. “Daar stond minstens 15.000 man. Ze duwden de omheining rond de luchthaven omver. Ik werd bestormd. Ze hebben de luchthaven moeten sluiten. In een soort van pausmobiel hebben ze mij naar het centrum gereden. Al het verkeer werd stilgelegd, en ik maar wuiven.” Asman bevestigt: “Normaal was dat een ritje van tien minuten. We hebben er 2,5 uur over gedaan.”
De toon is
Trabzonspor-supporter
gezet.
Een