GEORGES LEEKENS NEEMT AFSCHEID
Leekens zal voortaan geen gele sjaals meer dragen uit bijgeloof
“Bijgeloof, welke trainer is er niet vatbaar voor? Het begon in 1990 toen we in een moeilijke periode zaten met Club Brugge. Ik droeg die sjaal, we wonnen en uiteindelijk speelden we zelfs kampioen. Ik heb tegen STVV die sjaal nog omgedaan bij dertig graden. De originele gele sjaal heb ik trouwens ooit in alle euforie in de tribune gegooid bij Roda JC. Het besef dat die niet zou teruggegooid worden, kwam te laat. (lacht) Ik kocht een nieuwe, maar dat was toch niet hetzelfde. Met de zilveren medaille van de verloren finale op Wembley in 1978 ging het trouwens ook zo. Uit ontgoocheling gooide ik die weg. Waarna ik er als een zot weer achter spurtte. (lacht) In het dagelijks leven ben ik niet zo bijgelovig, maar ik neem nooit beslissingen op de dertiende van de maand. Mijn eerste vrouw Arlette kreeg een hersenbloeding op 13 augustus. Op 13 mei overleed de papa van Kathleen, mijn huidige vrouw. En zie, ik besliste dinsdag de 12de om te stoppen.”
Bij een nieuwe club meteen zorgen voor een nieuw likje verf, dat idee kopieerde Leekens van Georg Kessler
“Klopt. Kessler was voor op zijn tijd. Foto’s ophangen, de gangen weer in de kleuren van de club, zodat spelers graag naar de club komen. Ze voelen ook meteen die verandering. Ik vind dat heel belangrijk. Een douche waar slechts een druppel uit komt, is een schande. Ik stam nog uit de tijd dat er alleen kapstokjes hingen in de kleedkamer. Zonder een eigen kastje. Bij mijn laatste passage in Kortrijk (2009-2010, nvdr.) trof ik daar nog zo’n oude kleedkamer aan. Hoe was dat mogelijk? Dus veranderde ik dat. Bij Kortrijk is sindsdien alles rood en wit. Vaak was daar geen budget voor en ging ik zelf op zoek naar sponsors.
TERUGBLIK
Maar ik deed het overal, zelfs bij mijn laatste club in Iran.”
Dat Leekens sinds 1991 geen enkele prijs meer won, lag niet aan zijn kwaliteiten als coach
“Dat zou kunnen natuurlijk. (lacht) Ik ben op veel plaatsen twee keer trainer geweest. Ze vragen je toch niet opnieuw als het niet goed was? Kijk, ik heb er nooit gekozen voor om prijzen te pakken, wel om spelers en clubs beter te maken. Ik was vaak de crisismanager die clubs uit de miserie trok. En dat is me altijd goed gelukt. Succescoach zijn, voortborduren op triomfen, is iets makkelijker. Pas op, ik kreeg wel aanbiedingen van topclubs. Ik ben misschien vier of vijf keer bij Standard geweest, heb nog met Genk aan tafel gezeten. En soms heb je chance nodig. De bekerfinale met KV Mechelen in 1991 verloren we nadat Preud’homme geen enkele strafschop pakte. Toen ik Moeskroen inruilde voor de nationale ploeg, stonden we met vier punten los op kop en hadden we volgens toenmalige vooritter Detremmerie kampioen kunnen spelen.”
Leekens loog iets te vaak als hij weer eens van club veranderde. Van dreigen met een advocaat bij een journalist die vroegtijdig schreef dat hij naar Trabzonspor ging – wat gebeurde – tot de uitspraak dat hij tegen een boom mocht rijden als hij geen contractverlenging tekende bij AA Gent. Die boom overleefde het niet.
“Wat Trabzon betreft: dat herinner ik me niet. Maar die boom, dat weet ik nog haarfijn. In 35 jaar rateer je wel eens, hè. Toen ik daar op de parking stond bij Michel Louwagie en zwoer dat ik zou bijtekenen – alleen als ik tegen een boom reed, zou het niet doorgaan – had ik beter gezwegen. Maar ja, ik wilde jullie daar niet zo op de parking laten staan.” (lacht)
Spelers die beweerden dat ze Leekens moesten betalen om te mogen spelen of geruchten dat hij een graantje meepikte op transfers, dat is zoals doping in de koers: het gebeurt overal.
“Neen, dat is nooit gebeurd bij mij. Wie zoiets zegt, is wellicht zelf schuldig en verkoopt leugens. Dat iemand die niet speelde, ging beweren dat de trainer tegen hem was, ja, dat krijg je wel. En bij de clubs waar ik kwam, namen we veelal vrije spelers binnen, dus ik zie niet in hoe je dan zou pakken op transfers. Mijn reputatie zou ik nooit te grabbel gooien. Eerlijkheid draag ik hoog in het vaandel.”
Niets makkelijker dan een rechtsachter vinden voor een ploeg. Neem gewoon een matige aanvaller.
“Ik vroeg aan Thomas Meunier: ‘Wil je een nationale carrière als tweede spits of wil je een internationale carrière als rechtsback’? Ik deed het ook met Sandy Martens, Brecht Capon, Guillaume Gillet en dertig jaar geleden al bij Kortrijk door Claude Verspaille achteruit te trekken. Je krijgt soms dan wel zaakwaarnemers achter je gat krijgt die vinden dat je de marktwaarde van die jongens keldert, maar een goede rechtsback is ook van goudwaarde. Je moet vooral de speler overtuigen. Gillet