Aantal voetbalclubs in Limburg gedaald met veertig procent
De voorbije 30 jaar zijn er in Limburg ruim 1OO voetbalclubs verdwenen. Dit blijkt uit een onderzoek van deze krant.
In het seizoen 1989-90 telde onze provincie nog 253 voetbalclubs, een hoogtepunt. Voor het komende seizoen hebben zich nog welgeteld 148 clubs ingeschreven, een daling van 105 clubs of 41 procent in 30 jaar tijd. Zo ging Hasselt van 16 naar 8 clubs, Genk van 14 naar 9 en Sint-Truiden van 10 naar 4. Het aantal Limburgse clubs blijft dus dalen. “De kleine clubs krijgen het steeds moeilijker, omdat vrijwilligers een uitstervend ras zijn”, zegt voorzitter Schrijvers van het Maaseikse Waterloos dat recent fuseerde met Voorshoven VV.
Voor sommige clubs is een fusie zelfs geen reddingsmiddel, zij stoppen helemaal. Benny Mazur, secretaris-generaal van Voetbal Vlaanderen nuanceert: “Grotere clubs kunnen de problemen makkelijker aan, zoals de zoektocht naar sponsors, het vinden van vrijwilligers en het uitbouwen van een jeugdwerking. Het aantal actieve leden is de voorbije jaren zelfs gestegen.”
Voor het hoogtepunt - liefst 253 Limburgse voetbalclubs - moeten we dus terug naar het seizoen 1989-90. Met liefst zestien (!) clubs in haar stad spande Hasselt toen de kroon. Ook Genk, Bilzen, Tongeren, Riemst en SintTruiden telden dertig jaar geleden nog meer dan tien verschillende voetbalclubs op hun grondgebied. Die aantallen zijn nu omzeggens gehalveerd. Genk is met negen clubs (in plaats van veertien) de nieuwe koploper, maar net als in Hasselt (van 16 naar 8), Bilzen (van 12 naar 7), Tongeren (van 11 naar 6), Riemst (van 10 naar 5) en Sint-Truiden (van 10 naar 4) schieten daar nog maar goed de helft van de clubs over.
Die dalende trend zet zich al drie decennia door in de hele provincie. Met uitzondering van de jaren 1995-97 en 2008-10 (toen er een status quo was) liep het aantal Limburgse voetbalclubs jaar na jaar terug. Zo blijft de teller komend seizoen, voor het eerst in meer dan zestig jaar (seizoen 1956-57), onder de kaap van de 150. Tot tien jaar geleden (van 1974 tot 2010) was 200 clubs de ondergrens.
“Toch hoeft het verdwijnen van een club geen probleem te zijn”, nuanceert Benny Mazur, secretaris-generaal van Voetbal Vlaanderen. “De wereld is de voorbije dertig jaar nu eenmaal flink veranderd. Als voetbalfederatie willen wij vooral sterke clubs. Uit onderzoek blijkt immers dat de grotere clubs, die vaak beter gestructureerd zijn, de problemen waarvoor ze staan makkelijker de baas kunnen. Ik denk daarbij aan de zoektocht naar sponsoren, het vinden van vrijwilligers en het uitbouwen van een jeugdwerking. Zo is het aantal actieve leden van Voetbal Vlaanderen de afgelopen jaren zelfs gestegen. Ook het aantal ploegen in competitie kan op peil blijven, omdat clubs de mogelijkheid krijgen om een B-team in te schrijven.”
Zes minder dan vorig seizoen
Tot vorige week konden de clubs zich inschrijven voor de competitie 2020-21. 148 clubs deden dat, dat zijn er zes minder dan afgelopen seizoen. Inter Hasselt haakte al tijdens het coronaseizoen af, Kanne VV trok er na 47 jaar de stekker uit, Jong STVV wordt geïntegreerd in STVV en twee clubs verdwijnen wegens een fusie. Thor Hasselt en Herkenrode bundelen hun krachten in Juve Hasselt en Waterloos en Voorshoven smelten samen tot WaVo. Bij de dames valt DV Tongeren weg. Zo is het aantal autonome damesclubs van tien in 1990 herleid tot drie nu.
“Ik vind het - als Limburger - spijtig dat het voetbal ten einde is op de idyllische locatie van Kanne VV”, geeft Benny Mazur toe. “De twee fusies kunnen telkens één sterkere club opleveren. Hopelijk is in dit geval één plus één zelfs drie, want er zijn meer geslaagde dan mislukte fusies in het voetbal.” Mazur gebruikt daarvoor zijn thuisbasis Maasmechelen, waar Cerkel en Verbroedering zes jaar geleden fuseerden, graag als voorbeeld. “Eendracht Mechelen a/d Maas is inderdaad het beste bewijs van een geslaagde fusie. Het heeft twee seniorenploegen en interprovinciale jeugd. En die fusie nam zeker geen zuurstof weg voor andere clubs. Boorsem ontwikkelde zich tot een fantastische thuishaven voor jeugd uit de omliggende dorpen. Het biedt intussen zelfs provinciaal voetbal aan. Maar ik zie ook de bestaansreden van Uikhoven als belangrijk dorpsgegeven.”
Een beetje verderop, in Maaseik, bundelen Waterloos VV en Voorshoven VV voortaan de krachten. “Daarmee kalft het aantal clubs in Maaseik wel verder af tot vier”, beseft Jos Schrijvers, voorzitter van Waterloos en de nieuwe fusieclub WaVo. “Maar de kleine clubs krijgen het nu eenmaal steeds moeilijker, omdat vrijwilligers een uitstervend ras blijken te zijn. Met de huidige coronacrisis besef ik dat mijn generatie van late zestigers als volgende aan de beurt is. Ik vraag me af wie na ons de kar zal trekken in het verenigingsleven.”
Ook in Hasselt is er (opnieuw) een fusie. Thor Hasselt (het vroegere Spalbeek) en Herkenrode (zelf al een samensmelting van Sp. Kuringen en Stokrooie VV) vormen samen Juve Hasselt.
“We nemen zo de vlucht vooruit”, beseft Kevin Schouterden, afscheidnemend voorzitter van Herkenrode. “Schaalvergroting is het antwoord op de uitdagingen van de toekomst. Met een A-ploeg in eerste provinciale, een B-ploeg in vierde provinciale en beloftenteams kan elke Hasseltse jongere op zijn niveau spelen. Door de jeugd aan ons te binden, hopen we de betrokkenheid
“Het verdwijnen van een club hoeft geen probleem te zijn. Wij willen vooral sterke clubs” Benny Mazur Secretaris-generaal Voetbal Vlaanderen “Kleine clubs krijgen het steeds moeilijker, omdat vrijwilligers een uitstervend ras blijken te zijn” Jos Schrijvers Voorzitter WaVo (Waterloos-Voorshoven)
“De nostalgie van de rivaliteit in de derby’s weegt niet op tegen de voordelen van een fusie”
Danny Jeuris
Voorzitter FC Alken was een werkgroep om de club nieuw leven in te blazen, maar ook daarrond werd het stil. Inmiddels verhuurt de gemeente de velden aan een veteranenploeg.”
te vergroten. Natuurlijk heeft een fusie nog andere voordelen. Als grotere club kan je de helpende handen beter inzetten, slaag je erin om op organisatorisch vlak aan de vraag van ouders en spelertjes te voldoen en heb je zelfs een sterkere onderhandelingspositie voor kortingen bij de brouwer”, lacht hij.
Gebrek aan middelen
Maar er zijn ook clubs, waar helemaal geen leven in de brouwerij meer is. Sinds de eeuwwisseling gooiden ruim veertig clubs zelf de handdoek in de ring. Kanne VV, dat na 47 seizoenen stopt, en Jong STVV, dat geïntegreerd wordt in de werking van STVV (en zo de herenploeg in de provinciale voetbalreeksen verliest, jeugd, vrouwen en G-voetbal gaan wel door), zijn de laatste in dat rijtje. Stormvogels Rosmeer verdween vorig jaar al, maar bij Renaat Peumans, ruim een halve eeuw voorzitter van de Bilzerse club, doet dat nog steeds pijn. “Door een gebrek aan financiële middelen hield ons verhaal op”, aldus Peumans. “Er
En de afkalving van clubs is duidelijk nog niet gestopt. Zo praatten in datzelfde Bilzen fusieclubs Spouwen-Mopertingen en Bilzen-Waltwilder al over een nieuwe fusie.
Van vijftien naar negen reeksen
Maar het kan ook anders. Dat bewijst RC Boxberg, één van de weinige nieuwe clubs in onze provincie sinds de eeuwwisseling. “Ik merkte dat de jeugd uit de wijk Boxbergheide, na het failliet van Cobox 76, ofwel de weg naar het voetbal niet vond ofwel geen echte band had met andere clubs uit het Genkse”, legt Danny Vodnik uit. “Daarom hebben we in 2013 beslist om een nieuwe club op te richten: FC Racing Boxberg. De leuke resultaten van het eerste elftal en de doorstroming van spelertjes naar de opleidingen van KRC Genk, STVV en Hades bewijst dat onze club wel degelijk bestaansrecht heeft. Via een samenwerkingsverband met Bregel Sport bieden we onze jeugdspelers alle kansen.”
Sinds een zestal jaar krijgen clubs ook de kans om een B-ploeg in competitie uit te brengen. FC Alken, Bilzen-Waltwilder, Diepenbeek, Dilsen-Stokkem, Eksel, Juve Hasselt, Herk FC, Heur-Tongeren, KMR Biesen, E. Mechelen a/d Maas, Opglabbeek, Paal-Tervant, ’s Herenelderen, THES, Zonhoven United en Zutendaal maken daarvan gebruik. Dat maakt dat de daling van het aantal ploegen minder sterk is dan de daling van het aantal clubs. Toch telt de provinciale competitie nu al zes reeksen minder dan in het seizoen 1989-90. Toen waren er naast eerste provinciale nog drie reeksen in tweede provinciale, vier reeksen in derde en liefst zeven reeksen in vierde. Van die vijftien reeksen blijven er nu nog negen over: eentje in eerste, twee in tweede, drie in derde en drie in vierde.
Slechts één club per gemeente
Nog een laatste vaststelling: met uitzondering van Herstappe (dat als enige Limburgse gemeente géén eigen voetbalclub heeft) en Voeren (enkel SK Moelingen aan Vlaamse kant) telde elke Limburgse stad/ gemeente veertig jaar geleden minstens twee clubs en kon men dus kiezen voor welke club men ging spelen/supporteren. Die tijd is voorbij. Bijna een kwart van alle Limburgse steden of gemeenten moet het op dit moment stellen met slechts één voetbalclub. Dat is het geval in Diepenbeek, Ham, Tessenderlo (hier waren dertig jaar geleden nog telkens vier clubs), Alken, Hoeselt, Leopoldsburg (telkens teruggezakt van drie naar één), As, Nieuwerkerken, Wellen (telkens van twee naar één) en Voeren (SK Moelingen). Het voetbal verloor er van haar charme.
“Die gemeentelijke derby’s, die hadden altijd wel iets”, mijmert Danny Jeuris, de voorzitter van de enige Alkense club. “Ik merk bij de zestigers soms toch dat zij die oude gevoelens van rivaliteit nog altijd koesteren. Maar die nostalgie weegt niet op tegen de voordelen van een fusie. Zo zijn we er niet alleen qua toeschouwers en sponsoring op vooruitgegaan, ook onze omkadering voor de jeugd is verbeterd, omdat we mekaar in eigen gemeente niet meer hoeven beconcurreren op het vlak van trainers en spelers. Dankzij de fusie kunnen we ook rekenen op de steun van het gemeentebestuur. Zo wordt een kunstgrasveld aangelegd en verhuizen we over een viertal jaar naar een nieuwe site.”
“Het klopt dat gemeentebesturen soms druk uitoefenen op clubs om samen te gaan”, besluit Eric Hoogewys, voorzitter van PC Limburg. “Zo moet de lokale overheid haar schaarse middelen niet verdelen over verschillende sites. Maar al bij al geloof ik dat het huidig aantal clubs een correcte weergave is van het voetballandschap. Het stemt mij vooral gelukkig dat ons Limburgs jeugdvoetbal enorm leeft. Clubs bieden kwalitatieve trainingen aan voor een groeiend aantal spelertjes.” Conclusie: er wordt in Limburg misschien niet meer onder elke kerktoren gevoetbald, maar die kerktorens verdwijnen stilaan ook...