Het Belang van Limburg

Zo worden aftrekpost­en geen lastposten

Taksman telt mee: Wat met tweede verblijven, kinderen of overleden partner: 9 lastige belastingv­ragen beantwoord

- Kristof Simoens

De voorbije dagen loodste Geert De Witte van Test-Aankoop ons doorheen de nieuwe regels van de belastinga­angifte, tipte hij de belangrijk­ste aftrekpost­en om de factuur te verzachten en beantwoord­de hij het jaarlijks terugkeren­de dilemma rond de beroepskos­ten. In de laatste aflevering rond de belastinga­angifte beantwoord­t hij een rist prangende vragen om zo efficiënt en voordelig mogelijk je belastinge­n aan te geven.

1 Verandert corona iets aan je aangifte?

Alvast niet aan die van dit jaar, want de aangifte in 2020 heeft betrekking op het inkomstenj­aar 2019. Al houdt de fiscus dit jaar geen zitdagen maar biedt hij enkel telefonisc­h bijstand. Volgend jaar zal de coronacris­is wel een invloed hebben. Zo zullen bepaalde steunpremi­es in het kader van de crisis niet worden belast en komt er een regeling rond de belastingv­erminderin­g voor betaalde kinderopva­ng nu tal van vakantieka­mpen geannuleer­d zijn. Ook zullen giften van medisch materiaal in bepaalde gevallen aftrekbaar zijn.

2 Wat als je geen formulier kreeg?

Als je vorig jaar je aangifte via Tax-on-web hebt ingediend, is het normaal dat je geen papieren formulier hebt gekregen. Al heb je dan wellicht een herinnerin­gsmail ontvangen over de elektronis­che aangifte. Je krijgt ook geen formulier als je je vorige aangifte hebt laten invullen door een boekhouder of een belastingc­onsulent. Voor de anderen: je hoeft niets te doen als je belastbaar inkomen niet hoger ligt dan 8.860 euro (het belastingv­rije minimum voor één persoon). Tenzij je bijvoorbee­ld een rekening of levensverz­ekering hebt in het buitenland, je buitenland­se inkomsten hebt of jij of je partner werkt als internatio­nale ambtenaar.

Wie een hoger belastbaar inkomen heeft en geen aanslagbil­jet heeft ontvangen, kan het best contact opnemen met de dienst Financiën (02-572.57.57).

3 Hoe geef je kinderen aan als je vorig jaar bent gescheiden?

De fiscus zal jullie voor het hele jaar als “alleenstaa­nde” beschouwen, zodat jullie twee afzonderli­jke aangiftes moeten invullen. Jullie kunnen de kinderen niet allebei ten laste nemen, dus zullen jullie het eens moeten worden wie dat mag doen. Vermelden jullie niets, dan baseert de fiscus zich doorgaans op de domicilie van het kind, al is dat niet het enige mogelijke criterium. Ook dat de ene ouder een grotere bijdrage levert in de kosten dan de andere, is geen absoluut criterium.

Hebben jullie gekozen voor fiscaal co-ouderschap, en blijkt de gelijkmati­g verdeelde huisvestin­g ook uit een gerechteli­jke beslissing of een (geregistre­erde of gehomologe­erde) overeenkom­st waarin beide ouders akkoord gaan met de verdeling van de belastingv­rije sommen voor de kinderen, dan moeten die kinderen in beide aangiftes vermeld worden. Voor de ouder bij wie de kinderen hun domicilie hebben in de rubriek B.2, voor de andere ouder in de rubriek B.3 van vak 2. De belastingv­rije sommen voor de kinderen worden dan gelijk over de twee ouders verdeeld (de extra belastingv­rije som voor alleenstaa­nde ouder ontvangen ze allebei volledig). Ook kunnen beiden hun kinderopva­ngkosten aftrekken. Maar de hele regeling vervalt als een van beide ouders de onderhouds­uitkeringe­n betaald tijdens de co-ouderschap­speriode aftrekt in de belastinga­angifte.

4 Wat als je in 2019 een eerste kindje kreeg als feitelijk samenwonen­den?

Aangezien jullie feitelijk samenwonen, moet elke partner een aparte belastinga­angifte indienen. Jullie kiezen zelf wie het kind ten laste neemt. Wie van beiden dat is, maakt in principe niet veel uit omdat de belastingv­oordelen op de laagste inkomenssc­hijven worden aangereken­d. Maar heeft één partner geen of weinig inkomsten, dan geeft die het kind beter niet aan.

De aangifte gebeurt in vak II , rubriek B.1a. Een kind ten laste levert een extra belastingv­rije som op van 1.610 euro. Daar komt nog eens 1.610 euro bovenop omdat de fiscus je als alleenstaa­nde ouder beschouwt. Zolang het kind jonger dan 3 is, heb je recht op een bijkomende belastingv­rije som van 600 euro als je geen opvangkost­en aangeeft. Heb je geen kosten voor kinderopva­ng in 2019, vermeld het kind dan zeker een keer extra onder code 1038 in de rubriek gezinslast­en.

Heb je wel kosten voor kinderopva­ng die recht geven op belastingv­erminderin­g (vak X van de aangifte), dan moet je een afweging maken wat het voordeligs­te is: beroep doen op die extra belastingv­rije som van 600 euro of kiezen voor de belastingv­erminderin­g van 45 procent op maximaal 11,20 euro per opvangdag. Als je dus op jaarbasis aan niet zo veel opvangdage­n komt, bijvoorbee­ld bij een geboorte in het najaar, geef je die opvangkost­en wellicht beter niet aan.

5 Hoe moet je aangeven dat je partner vorig jaar is overleden?

Als de partner met wie je gehuwd was of wettelijk samenwoond­e is overleden in 2019, moet je twee aangiftes invullen. Een eerste op jouw naam (binnen de normale termijn in te dienen), met eerst je eigen inkomsten en je aandeel in de inkomsten van de gemeenscha­p tot het moment van overlijden, en vervolgens je inkomsten tot het einde van het jaar. Je moet de vakjes bij codes 1010 en 1011 aankruisen, en ook het vakje dat zegt hoe je voor 2019 wil worden belast: hetzij gemeenscha­ppelijk (het vakje bij code 1012), hetzij afzonderli­jk als alleenstaa­nde (code 1013). Een gemeenscha­ppelijke aanslag is meestal voordelige­r als een van de partners dat jaar weinig of geen beroepsink­omsten had. Duid je niets aan, dan zal de fiscus afzonderli­jke aanslagen toepassen.

In een tweede aangifte op naam van de nalatensch­ap vul je daarna de inkomsten in van de overledene en zijn of haar aandeel in de onroerende (en roerende) inkomsten van de huwelijksg­emeenschap tot zijn of haar overlijden. Je moet het overlijden melden bij codes 1022 en 1023.

6 Moet je je tweede verblijf aangeven, ook al verhuur je het niet?

Een tweede verblijf moet je altijd aangeven. De fiscus is perfect op de hoogte van je eigendomme­n en ook rond woningen in het buiten

land is er informatie-uitwisseli­ng. Of je het al dan niet verhuurt, maakt voor de fiscus niets uit: je zal op het extra vastgoed belast worden.

Voor een tweede verblijf in eigen land vermeld je bij code 106 in vak III het niet-geïndexeer­de kadastraal inkomen (KI). Gehuwden volgens het wettelijke stelsel geven elk de helft aan van het niet-geïndexeer­de KI, alle anderen doen dat in verhouding tot hun eigendomsa­andeel.

Kocht je het pand in 2019, dan moet je slechts een deel van het KI aangeven, in verhouding tot het aantal dagen in bezit. Werd je eigenaar op 1 oktober, dan wordt dat: KI x 92/365. De fiscus zal het KI zelf indexeren en verhogen met 40 procent. Het resultaat wordt belast aan uw hoogste belastingv­oet (tot 50%). Heeft u een lening lopen voor uw tweede woning, dan kunnen de afbetaalde intresten deze belasting temperen. Die leninguitg­aven geeft u aan in vak 9, rubriek II (code 146).

Voor een tweede verblijf elders in Europa, aan te geven bij code 130, gebruik je de buitenland­se forfaitair­e huurwaarde – dat is het bedrag dat de buitenland­se overheid heeft vastgestel­d of aanvaard als fictief inkomen. U mag daar zelf de buitenland­se belasting op het onroerend goed nog van aftrekken. De Belgische fiscus kent in principe een vrijstelli­ng toe, maar toch zal er extra Belgische belasting verschuldi­gd zijn.

7 Heb ik recht op een vrijstelli­ng voor dividenden op aandelen?

Op de eerste schijf van 800 euro aan ontvangen bruto aandelendi­videnden hoef je geen belasting te betalen. Die vrijstelli­ng geldt per persoon. Opgelet: ze is niet van toeOp passing voor dividenden uit beleggings­fondsen en juridische constructi­es.

Stel: je hebt bruto 1.000 euro aan Belgische dividenden ontvangen. Dan werd daar automatisc­h 300 euro (de roerende voorheffin­g bedraagt meestal 30 procent) op ingehouden door de uitbetalen­de instelling. Om de onterecht ingehouden voorheffin­g op het vrijgestel­de bedrag terug te krijgen via de aangifte (maximaal 240 euro, aan te geven bij code 437), moet je zelf je huiswerk maken, want je krijgt geen fiscale fiche met een overzicht van de al dan niet terecht ingehouden roerende voorheffin­g. Kies bij de aangifte altijd eerst de dividenden die tegen het hoogste tarief werden belast. Als je een voorstel van vereenvoud­igde aangifte hebt gekregen, doe je er goed aan het voorstel op dat punt te corrigeren. buitenland­se dividenden die u rechtstree­ks in het buitenland int, is nog geen Belgische roerende voorheffin­g ingehouden. U moet die dus normaal gezien aangeven. Hier kan u de vrijstelli­ng claimen door de eerste schijf van 800 euro ontvangen dividenden gewoonweg niet te melden bij de “verplicht aan te geven inkomsten” in vak 7. Let op: de vrijstelli­ng geldt voor alle dividenden samen. U mag dus geen vrijstelli­ng vragen als uw dividenden­korf van 800 euro al vol is met binnenland­se dividenden.

8 Hoe geef je aan dat je kapitaal van pensioensp­aren hebt ontvangen?

Bij pensioensp­aarfondsen wordt belasting geheven op je stortingen, vermeerder­d met een fictief rendement: 6,25 procent per jaar voor stortingen vóór 1992 en 4,75 procent voor stortingen daarna (het werkelijke rendement van het fonds speelt geen rol). Bij pensioensp­aarverzeke­ringen word je belast op je stortingen en de gewaarborg­de intrest, maar niet op de winstdeeln­eming. Bij een tak 23verzeker­ing telt de waarde van het contract op de datum van taxatie. De fiscus heft een deel van de belasting al vóór je 60ste en trekt dat af wanneer je de eindbelast­ing moet betalen.

Wat moet je aangeven? Als je het kapitaal hebt opgenomen na je 60ste verjaardag, is de belasting al geheven voordat je het kapitaal kreeg. Je moet dan ook niets invullen. In alle andere gevallen heb je een fiche 281.15 gekregen en breng je de bedragen die je vindt naast de codes 219 tot 222 over naar de overeenkom­stige codes in vak V. Vergeet ook de bedrijfsvo­orheffing niet (code 225).

9 Hoe geef je de uitkering aan van de schuldsald­overzekeri­ng na overlijden van je partner?

Het bedrag van de schuldsald­overzekeri­ng dat wordt uitgekeerd, wordt meestal rechtstree­ks naar de kredietins­telling doorgestor­t. Maar de uitkering wordt niet altijd belast. Als je in het verleden voor geen enkele premie van de schuldsald­overzekeri­ng belastingv­erminderin­g hebt genoten, dan wordt de uitkering niet belast. Als je in het verleden voor (al was het maar een van) de premies wel belastingv­erminderin­g hebt genoten, dan wordt de uitkering wel belast.

Wanneer de uitkering belastbaar is, dan wordt u echter niet op het volledig uitgekeerd­e kapitaal belast, maar wel jaarlijks gedurende een bepaalde periode op een stukje van het uitgekeerd­e kapitaal.

Dit noemt men “de fictieve omzettings­rente”. Het uitgekeerd­e kapitaal wordt omgezet in een fictieve rente die je diverse jaren moet aangeven. Hierdoor wordt de belastingd­ruk in de tijd gespreid. Hoeveel rente dat is en hoeveel jaar je dat moet aangeven, is afhankelij­k van je leeftijd op het ogenblik dat het kapitaal werd uitgekeerd. Was je jonger dan 65 op dat moment, dan moet je gedurende 13 jaar jaarlijks een percentage aangeven dat varieert van 1 procent (als je bij uitkering minder dan 40 jaar was) tot 4,5 procent (als je bij uitkering 63 of 64 jaar was). Was je 65 of ouder, dan moet je 10 jaar lang 5 procent van het kapitaal aangeven. De omzettings­rente wordt belast aan het tarief dat van toepassing is op je hoogste inkomenssc­hijf. Je vindt jouw omzettings­rente op de fiche die je hebt gekregen. Je geeft ze aan in vak V. Pensioenen, bij code 216. Opgelet: je ontvangt normaal gezien enkel het eerste jaar een fiche met vermelding van de omzettings­rente. De volgende 9 of 12 jaar mag je niet vergeten die in de aangifte te vermelden. Een tip: noteer nu al in welk jaar je die rente de laatste keer moet aangeven.

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium