Waarom Beke de gebeten hond is
ANALYSE
BRUSSEL
Hij leidde zijn partij tien jaar lang, was de architect van de zesde staatshervorming en zette de regeringen Di Rupo (2011) en Michel (2014) mee in de steigers. Maar voor sommigen kan Wouter Beke (45) sinds de zware verkiezingsnederlaag en zijn ‘postjespakkerij’ in de Vlaamse regering werkelijk niets meer goed doen. Waar kleine, inmiddels teruggeschroefde besparingen in de zorg vorige herfst nog als pittig aperitiefje werden opgediend, doen sommigen er nu alles aan om Beke met de coronagifbeker definitief te nekken. De kritiek luidt dat hij in deze coronacrisis veel te laat in gang is geschoten, dat er die eerste weken onvoldoende tests en mondmaskers waren waardoor er onnodig veel doden in Vlaamse woonzorgcentra zijn gevallen. Beke geeft toe dat bepaalde zaken - achteraf bekeken - beter hadden gekund. Hij vindt niet dat hij grote fouten heeft gemaakt, ook al heeft hij heel even aan ontslag gedacht. Maar hij bleef zitten, tot groot ongenoegen van de meute bloedhonden die zijn spoor blijft volgen. Wie zijn ze?
De PVDA
In het Vlaams Parlement ligt Beke onder vuur, zeker na de bezwarende getuigenissen in de Coronacommissie. Met veel hysterie en halve waarheden speelt de PVDA op dit ‘Beke-tribunaal’ vaak en graag de man. Zo zei Lise Vandecasteele dat Beke deze crisis “voor 10.000 euro per maand van achter zijn computerscherm bestrijdt, terwijl de mensen in de zorg met gevaar voor eigen leven zonder wapens naar het front werden gestuurd.” Zij vindt dat Beke mee verantwoordelijk is voor de acute onderbezetting in de woonzorgcentra na jaren van onderinvesteringen en eist zijn ontslag.
Margot Cloet
Als topvrouw van Zorgnet-Icuro, de grootste koepel van ziekenhuizen en woonzorgcentra in Vlaanderen, schoot Margot Cloet meermaals van uit de heup naar Beke. Dat was zo toen de Nationale Veiligheidsraad midden april zonder overleg met Beke - had beslist om in woonzorgcentra opnieuw beperkt bezoek toe te laten. Maandag was dat opnieuw het geval, toen ze in de Coronacommissie beweerde dat ze al op 23 maart aan het kabinet-Beke had gevraagd om een werkgroep op te richten die de crisis in de woonzorgcentra kon bezweren. Omdat ze daar naar eigen zeggen na vijf keer aandringen geen gehoor kreeg, stapte ze op 7 april “met tegenzin” naar de media, waarna de werkgroep twee dagen later uit de startblokken schoot.
Uit intern mailverkeer blijkt dat dit manifest onwaar is. Het kabinet-Beke stuurde al op 25 maart een mail naar alle betrokkenen om hen een dag later uit te nodigen op het strategisch overleg over de woonzorgcentra. Onder andere Vlozo (sectororganisatie private ouderenvoorzieningen) en Verso (Vlaamse werkgeversorganisatie voor socialprofit) bevestigen dat er vanaf 26 maart haast dagelijks crisisoverleg heeft plaatsgevonden over de financiering, de personeelsinzet, het beschermingsmateriaal, contactonderzoek, enz.
De hamvraag is waarom iemand die zeven jaar lang (adjunct-)kabinetschef van Bekes voorganger Jo Vandeurzen was en zo dus het beleid mee aanstuurde, plots meedogenloos hard schiet op de partij die haar zoveel kansen heeft gegeven? Volgens menig insider is het een bewuste strategie om de eigen verantwoordelijkheid onder de mat te vegen. Waarom worden sommige woonzorgcentra afschuwelijk slecht geleid en kampen ze met een personeelstekort? Waarom kregen sommige centra wel meteen beschermingsmateriaal vast en andere niet? Waarom heeft Zorgnet-Icuro de link naar de woonzorgcentra niet gelegd toen al in februari bleek dat er onvoldoende beschermingsmateriaal in ziekenhuizen zou zijn? Van een koepel die jaarlijks miljoenen euro’s steun krijgt, mag je verwachten dat ze ook in eigen boezem kijkt. Terwijl de aanpak van deze crisis federaal gebeurt, slaat Cloet naar het Vlaamse niveau (Beke) en zalft ze naar het federale (de ziekenhuizen die tegen een gat van 3 tot 6 miljard euro aankijken).
Misnoegde CD&V’ers
Dat Beke in oktober plots Vlaams minister werd, ligt sommige CD&V’ers nog altijd zwaar op de maag. In Het Nieuwsblad verwijten zij Beke - uiteraard anoniem een gebrek aan vakkennis en inlevingsvermogen. Daarbij komt dat enkele backbenchers uit de provincie Antwerpen het al langer een probleem vinden dat Limburg (Beke) en West-Vlaanderen (Coens en Crevits) de partij in hun greep houden. Dat geldt in de eerste plaats voor Koen Van den Heuvel, het Vlaams Parlementslid dat vorig jaar stoemelings vier maanden minister werd. Hij beschouwt dit nog altijd als een ‘Win for Life’ en vindt dat hij op Bekes stoel had moeten zitten. Van den Heuvel geniet daarbij de volle steun van zijn partner en collega-parlementslid Katrien Partyka. Als burgemeester van Tienen stelde zij op 16 april op ROB-tv de Vlaamse overheid in gebreke voor de corona-aanpak in de woonzorgcentra. Dat een partijgenoot haar eigen minister zo in zijn hemd zet omdat een woonzorgcentra in haar eigen stad totaal mismanaged wordt, is zelden vertoond.
Voorlopig is het afwachten op de uitkomst van de Coronacommissie. Beke zelf mag zich daar pas op 20 juli gaan verantwoorden. Sommige CD&V’ers ruiken nu al zijn bloed en zien in het Limburgse gouverneurschap een elegante exit voor Beke. Maar als N-VA dit mandaat aan CD&V laat, is dat voor Lode Ceyssens. Diens carrièremogelijkheden zijn door de overstap van provinciegenoot Beke naar de Vlaamse regering immers helemaal on hold gezet.