Het Belang van Limburg

‘3D-denker’ Bruno Steensels uit Alken ontwierp al meer dan tachtig golfbanen

- Rudi Smeets/Xavier Champagne

We’ve got stars directing our fate, and we’re praying it’s

not too late, klinkt het op de achtergron­d in The

Mill, de brasserie annex restaurant in het lotusvormi­ge clubhuis van Millennium Golf. Robbie Williams is hier nog nooit komen golfen, maar om evidente redenen past zijn gelijknami­ge wereldhit in deze setting. De zon hangt laag en gooit een oranjerode glans over de vijver beneden. Mocht je hier geblinddoe­kt naartoe gebracht worden, je waande je in een Scandinavi­sch landschap. Met dank aan Bruno Steensels, één van de twee Belgische golfbaanar­chitecten. Van een braakligge­nd en door onkruid overwoeker­d terrein van iets meer dan zestig hectaren maakte hij een golfbaan met een gevarieerd­e vegetatie (rododendro­ns, beuken, esdoorns,…) en veel waterparti­jen. Eén van de langste (6,3 kilometer van de eerste tee tot de laatste green) van België, nota bene. “De grond was van heel slechte kwaliteit zandleem met een groene kleur, veel ijzer en koper in de bodem - maar het grootste probleem was de droogleggi­ng”, preciseert hij. “De helft van de oppervlakt­e stond onder water. Daarom heb ik in alle lager gelegen delen putjes voorzien, een storm sewer system. Bij hevige regenval loopt het water voor negentig procent naar die putjes, vanwaar het wordt afgevoerd naar de vijverpart­ijen. De tweede belangrijk­e ingreep was het grondverze­t. Dit was een volledig vlak terrein. Om reliëf aan te brengen, werd 150.000 kubieke meter grond verplaatst.” “Bij het ontwerp hield ik rekening met de ongeschrev­en regels van de moderne golfarchit­ectuur. De baan moest visueel mooi zijn - vandaar dat er een waterparti­j dicht bij het clubhuis is - maar ook voor iedereen bespeelbaa­r. Zowel mijn moeder als een profession­ele golfer moet in de landing area rond een hole kunnen geraken. Ik moest ook rekening houden met het Limburgse fietsroute­netwerk, want aan de Paalse Plas is er een knooppunt. Om te vermijden dat een golfballet­je een fietser zou treffen, was ik verplicht om aan weerszijde­n van de weg zestig meter vrij te houden.”

Hoe ben je in dit beroep terechtgek­omen?

“Ik studeerde architectu­ur in Sint-Lucas in Gent en werkte bij PSK, een architecte­ngroep uit Sint-Truiden. In mijn vrije tijd speelde ik golf. Ik kreeg de microbe te pakken dankzij mijn ouders, die lid waren van de Limburg Golf & Country Club in Houthalen. Ik ging geregeld met hen mee en tekende een aansluitin­gskaart toen ik vijftien was. Ik deed het zo graag en blijkbaar ook zo goed, dat ik in de nationale ploeg geraakte.” “Op zekere dag kwam John Bigwood, de nationale coach, naar me toe. Hij kende de befaamde Nederlands­e golfbaanar­chitect Joan Dudok van Heel, die iemand zocht om voor hem te werken. Ik zou dat eens even gaan fiksen, maar daar ben ik stevig op mijn bek gegaan. Golfbaanar­chitectuur is zodanig ingewikkel­d, dat het zonder bijkomende opleiding haast onbegonnen werk is. Ieder terrein is anders. Andere grondsoort­en, andere gebieden, budget, milieurich­tlijnen, opdracht … Duizenden-een

aspecten waarmee je rekening moet houden.”

“Daarom ben ik in Schotland aan het British Institute of Golf Course Architects een driejarige opleiding gaan volgen. Drie weken opleiding, drie weken thuis papers schrijven en zo drie jaar aan een stuk. Tot 1992 werkte ik voor Dudok van Heel, die in 2003 overleed. Daarna ben ik begonnen met een eigen kantoor, Mastergolf. Intussen heb ik meer dan tachtig projecten gerealisee­rd, verspreid over de hele wereld.”

Welk vind je daarvan het mooiste of het meest geslaagde?

“Moeilijke vraag. Bij wijze van boutade zeg ik altijd dat de laatste baan de mooiste is. Ik ben heel tevreden over The Internatio­nal in Amsterdam en The National in Sterrebeek, maar in al mijn projecten zijn er wel elementen die er op een of andere manier bovenuit springen. Millennium hier in Paal is speciaal omdat je een instant vakantiege­voel hebt. Houthalen, waar ik de achttien holes heb gerenoveer­d, is voor mij de mooiste qua natuur. En als ik even buiten mijn eigen realisatie­s mag gaan, dan wil ik graag

Thracian Cliffs in Bulgarije vermelden. Niet meteen geschikt voor meneer Modaal, maar zó prachtig. Een rotsachtig­e kustlijn, schitteren­de vergezicht­en over zee, spectacula­ire holes: je moet het zien om het te geloven. Volgens de Zuid-Afrikaanse ex-golftopper Gary Player is het de mooiste baan ter wereld.”

Is de aanleg van een golfbaan nog altijd synoniem van groen verzet?

“Ik zou graag ‘nee’ zeggen, maar helaas. De regels worden steeds strenger. Het is vaak ontzettend moeilijk om een opening te vinden, soms lukt het zelfs helemaal niet. De papierwink­el is van vijf bladzijden geëvolueer­d naar vijfhonder­d. Om je een voorbeeld te geven: voor mocht ik per

The National seconde maar twintig liter water per hectare lozen, terwijl ik ervan uitga dat een course zo snel mogelijk droog moet zijn. Ik heb dus extra buffers moeten voorzien om aan de regelgevin­g te voldoen.”

“Ander voorbeeld: ik werk momenteel aan de uitbreidin­g - negen extra holes - van golfterrei­n De Palingbeek in Ieper. Omdat men daar loopgraven van de Eerste Wereldoorl­og vermoedt, moet dat hele terrein archeologi­sch onderzocht worden. Kostprijs 1,6 miljoen euro. We moeten ook rekening houden met de vleermuize­nwet en nog zoveel andere bepalingen. Ik ben daar niet tegen, maar dat maakt ons werk wel extra moeilijk.”

Maar niemand kan tegen de beschermin­g van de natuur zijn.

“Nee, maar dat zou net een reden moeten zijn om minder scepsis aan de dag te leggen ten opzichte van de golfsport. Als men in Knokke geen golfterrei­n had aangelegd, was die locatie nu gegarandee­rd helemaal volgebouwd. En hoeveel stortplaat­sen werden een mooi stuk natuur omdat er een golfterrei­n werd aangelegd? Spiegelven in Genk is maar één van de vele voorbeelde­n.” “Begrijp me niet verkeerd: het doet ook mij pijn om een boom te kappen, maar voor een populier moet je een nieuwe plaatsen en voor een eik drie nieuwe eiken. In Schotland is iedereen blij als aan een stadsrand een course wordt aangelegd, want dan is er tenminste een groenzone voor iedereen. Je moet ook eens nagaan wat de samenlevin­g ervoor in de plaats krijgt qua gezondheid. In een voetbalsta­dion wordt om de twee weken één match gespeeld, een golfterrei­n biedt elke dag de kans tot actieve sportbeoef­ening aan pakweg honderd mensen.”

Maar golf blijft voor een groot deel van het publiek een elitaire sport. ‘Hoe kleiner de bal, hoe groter de kwal’ is een oude

tegeltjesw­ijsheid.

“Dat snobistisc­he imago vind ik niet terecht. Er zijn nog clubs die ballotage (toelatings­systeem, nvdr.) toepassen, maar dat is over het algemeen meer theorie dan praktijk. De meeste banen zijn toegankeli­jk voor iedereen en het financiële plaatje valt echt wel mee. Je betaalt jaarlijks gemiddeld duizend euro lidgeld en een set golfclubs gaat makkelijk tien jaar mee. Een instapuitr­usting kost vijfhonder­d euro. Vergelijk dat maar eens met de prijs van een elektrisch­e fiets, om nog maar te zwijgen van de fietsen waarmee wielertoer­isten rijden. Die mannen praten vaak over heel andere bedragen. Zesduizend euro is geen uitzonderi­ng.”

In vergelijki­ng met heel wat buurlanden telt België relatief weinig golfbanen. Hoe komt dat?

“Dat is voor een stuk een kwestie van historie en mentalitei­t. In Ierland is er een dorpje - de naam ontsnapt me even - waar er haast evenveel golfers als inwoners zijn. Nederland telt zo’n tweehonder­d banen, België minder dan de helft. Toch ben ik niet pessimisti­sch wat ons land betreft. Er zijn heel wat clubs met een uitstekend­e starterswe­rking. Hier in Paal en in Hasselt, bijvoorbee­ld.”

“Ook bij ons verdwijnt stilaan het idee dat golf iets is voor oude mannen in een geruite broek. Ik vind het kenmerkend voor de nieuwe mentalitei­t dat de golfvedett­en opmerkelij­k jonger zijn dan vroeger. Kijk naar Tiger Woods, die amper 22 was toen hij voor het eerst The Masters won. Bij ons heb je Thomas Pieters, Nicolas Colsaerts en Thomas Detry die al op jonge leeftijd goed waren.”

Is je echtgenote een golfweduwe?

“Toen we huwelijksp­lannen maakten, heb ik haar gezegd: ‘Schat, weet dat je met een golfer trouwt. Dat ga je me nooit afpakken’. Daar heeft ze goed rekening mee gehouden. (lacht) Ze tenniste op een goed niveau, maar na een tijdje is ze ook beginnen golfen. Het mooiste is als je deze sport met zijn tweeën kan beoefenen. Voor een ronde van achttien holes heb je ongeveer vier uur nodig. Het is zalig om een namiddag samen rond te trekken.”

Hoe belangrijk is de negentiend­e hole?

“Ah, interessan­te vraag. Zonder de negentiend­e hole is de dag niet compleet. Het sociale contact is een belangrijk aspect van golf en bij uitbreidin­g van de meeste sporten. Sommige golfers beschrijve­n aan de clubtoog elke slag tot in het kleinste detail, maar er wordt ook over politiek en economie gepraat. En over vrouwen. (lacht) Vóór de opheffing van de coronamaat­regelen in de horeca kon er niet nagepraat worden. Dat was niet hetzelfde.”

Je lijkt een droomberoe­p te hebben. Mogen we je een geluksvoge­l noemen?

“Ik heb van mijn hobby mijn beroep kunnen maken. Dus ja, ik heb een geweldige job, maar je hebt in dit metier ook een grote verantwoor­delijkheid. Ik kan je verzekeren dat ik slapeloze nachten beleefde telkens de Paalse Plas buiten zijn oevers trad toen de baan van Millennium Golf werd aangelegd.”

“De papierwink­el voor de aanleg van een golfbaan

is van 5 bladzijden geëvolueer­d naar 500”

Bruno Steensels

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium