Dimitri de Condé op vooravond van competitie over egoïsme bij de clubs en de kansen van KRC
We vallen meteen met de deur in huis: kan KRC Genk dit seizoen de titel pakken?
Dimitri de Condé: “In voetbal kan alles, dus in principe moet je altijd voor het hoogst haalbare gaan. Maar ik denk niet dat wij stabiel genoeg zijn om nu te roepen dat we titelkandidaat zijn. Maar zeg nooit nooit. Als we een beetje geluk hebben met blessures en goed kunnen starten...”
De voorbije seizoenen was top zes en play-off 1 de ambitie. In het nieuwe format moeten jullie daarvoor in de top vier eindigen. Is dat dan het nieuwe doel?
“Ja, sowieso. De druk zal dit jaar iets hoger zijn, maar gezien de club die we zijn en met het materiaal dat we hebben moet het onze ambitie zijn om play-off 1 te spelen en daarin te verrassen.”
Hoe groot is het voordeel dat coach Hannes Wolf nu de volledige voorbereiding heeft meegemaakt?
“Dat is heel belangrijk. Door de coronacrisis heeft Hannes veel tijd gehad. Hij kent de ploeg steeds beter en de spelersgroep maakt zich zijn manier van spelen, met veel intensiteit, meer en
meer eigen.”
Wat is zijn belangrijkste kwaliteit?
“Die intensiteit. Toen hij hier vorig jaar aankwam, heeft hij meteen de fysieke resultaten van de spelers vergeleken met de Bundesliga. Hij was er niet trots op. Nu zijn die resultaten veel beter. Dat is iets waar hij echt op staat.”
Wat vind je van de voorbereiding?
“De honger is er, die was er vorig jaar niet. Toen voelde je dat iedereen na de titel dacht dat het wel los zou lopen. Nu is dat omgekeerd. We beginnen heel intens aan de wedstrijd en houden dat ook vol. Wat ik minder vind, is het gebrek aan extra kwaliteit in de offensieve zone. De beslissende pass en op het juiste moment rust aan de bal. Dat is nog zoeken.”
Er zijn een aantal blessures, vooral op het middenveld.
“Dat is een probleem, omdat de geblesseerden niet de minsten zijn. We wisten dat Bryan Heynen en Kristian Thorstvedt de competitiestart net niet zouden halen en hadden gehoopt dat Eboué Kouassi de voorbereiding goed zou doorkomen. Dat hij met malaria terugkeerde uit Ivoorkust, was erg ongelukkig. Maar ik ben hoopvol. Bryan en Kristian komen eraan en Eboué heeft tegen Lens minuten gemaakt. De competitie begint misschien twee weken te vroeg, maar dat is een kans voor anderen om zich te tonen.”
In een interview met onze krant vertelde Cyriel Dessers dat voor hem het beste nog moet komen. Je voelt wel dat er nu al erg veel van hem verwacht wordt. De druk zal groot zijn.
“Absoluut. Dat voelden we al in de eerste oefenwedstrijd, toen hij niet scoorde en ongelukkig was in de afwerking. Maar hij zal altijd zijn goals maken. Je ziet dat aan zijn afwerking op training, de kwaliteit is erg hoog. Dat was destijds ook zo met Jelle Vossen. Als die jongens tien keer mogen afwerken, scoren ze acht keer.”
De transferperiode loopt nog een hele tijd. Wat zijn jullie nog van plan?
“Allereerst willen we iedereen aan boord houden. Joakim Maehle en Jhon Lucumi zijn heel gegeerd, maar we gaan hen hier houden. Daarnaast halen we met Gerardo Arteaga een linksback. De papieren zijn nog niet allemaal in orde, maar we gaan ervan uit dat hij op korte termijn aansluit. Dan is er nog één positie die op tafel ligt, die van een balvaste, creatieve middenvelder. Op die plaats maakten een aantal eigen opgeleide jongeren indruk tijdens de voorbereiding. Maar ze zijn extreem jong en nog niet in staat om de ploeg een heel seizoen te dragen.”
Jullie zijn niet gespaard gebleven van het coronavirus. Eerst Paul Onuachu en nu Maarten Vandevoordt. Hoe erg is het voor hem dat hij opnieuw zo veel pech heeft?
“Dat is heel jammer, maar het is niet het einde van de wereld. Maarten heeft geen symptomen dus hij zal geen fysieke terugval hebben. Over een paar dagen is hij topfit en klaar voor de strijd.”
Corona is ook voetballen zonder publiek. Dat voelt een beetje aan als kijken naar een horrorfilm zonder de enge muziek?
“Het voelt inderdaad redelijk zakelijk en academisch aan. Leuk is het niet, maar niet spelen is geen optie. We zullen blij zijn als we weer met z’n allen naar het stadion kunnen.”
De voorbije weken was er meer spektakel naast dan op het veld. Wat daarbij vooral opviel is het egoïsme van voetbalclubs. Hoe heb jij dat beleefd?
“Ik ben niet verrast, maar het was extremer dan ik gedacht had. We komen hier niet goed uit met het Belgische voetbal. Het sportieve is niet de prioriteit geweest, iedereen heeft er voor zijn club het maxi
“Ik zou willen dat in de Pro League ook sportieve iconen hun zeg doen, zoals in Nederland en Duitsland. Nu beslissen zakenmensen die eerst uitgaan van formats
en geldissues”
Dimitri de Condé