In ene café mondmasker verplicht, tien meter verder niet
Dragen van een mondmasker zeer gewenst”, flikkert het in feloranje neonletters op het infobord aan het drielandenpunt, waar Nederland, België en Duitsland grenzen, op een steenworp van Voeren. Het bord staat op Nederlands grondgebied, waar mondmaskers enkel op het openbaar vervoer verplicht zijn en in het straatbeeld een rariteit blijven. Dat valt meteen op wanneer we via Nederlandse zijde de parking van het drielandenpunt oprijden. Aantal mensen met een mondmasker: nul. Honderden bezoekers - haast uitsluitend Nederlanders - lachen de tanden bloot voor een foto bij de grenspaal, terwijl in de achtergrond voorbij flitst dat mondmaskers “zeer gewenst” zijn. In het Frans heet het zelfs dat ze ‘obligatoire’ zijn, maar dat blijkt een vertaalfoutje van een overijverige medewerker van de gemeente Vaals, dat de lichtkar liet plaatsen.
Geen masker, geen info
“Het is hier soms hopeloos”, zucht Lilianne Habets vanachter haar bureau van het ‘Office du Tourisme’ van Kelmis, aan de Belgische zijde van het drielandenpunt. “Wie ons kantoor binnenwandelt, moet verplicht een mondmasker op. Voor ieders veiligheid. Dat hangt in vier talen aan de deur, maar toch kijken de Nederlanders telkens weer raar op als ik ze daar op wijs. Sommigen beginnen zelfs discussiëren of jammeren dat ze geen masker bij hebben. Maar ik ben onverbiddelijk: geen masker, geen info.” Plots valt ons oog op een gezinnetje uit Utrecht, dat trots met paarse mondmaskers aan de Belgische kant van het drielandenpunt poseert. Dan toch nog noorderburen die vrijwillig een kapje dragen. “Vonden we leuk voor de foto, maar thuis blijven ze in mijn handtas steken”, lacht mama Marjan, die met haar man Jan en zonen Pieter en Geert op vakantie in Limburg is. “Ik heb begrepen dat de kapjes in België intussen aardig zijn ingeburgerd, maar bij ons word je nog altijd stevig nagekeken als je eentje opzet. Maar alle begrip voor de Belgische regels . Misschien is die mondmaskerplicht niet eens zo slecht.” Voor Frans Nauta, die donderdag helemaal uit Friesland naar het drielandenpunt kwam afgezakt, maakt het geen zier uit, als er maar duidelijkheid komt. “Wat je hier ziet, drie verschillende regels in drie verschillende landen, is tekenend voor het gebrek aan daadkracht van de Europese Unie”, zucht de nuchtere Fries. “Elk land doet zijn eigen zin en zo wordt het één groot zootje.”
Betere frieten
Daar kunnen de horeca-uitbaters aan het drielandenpunt van meespreken. In ‘Le Bistro’, op Belgisch grondgebied, werken de kelners zich met mondmasker op in het zweet, terwijl hun Nederlandse collega’s van ‘Herberg De Grenssteen” twintig meter verderop vrij kunnen ademen. “Ach, in het begin was het even wennen, maar nu ben ik er aan gewend”, zegt serveerster Banu, zelf een Nederlandse. “Wat wel frustreert, is dat mijn landgenoten soms écht niet willen horen dat ze een mondkapje moeten dragen als ze naar het toilet willen. Met Belgen of Duitsers hebben we die problemen veel minder.”
“Een mondmasker verplicht voor het toilet? Ai, die hebben we in de auto laten liggen”, zegt de Maastrichtse Daniël. “Als ik moet plassen, ren ik wel even naar Nederland.” Wie er al helemaal niets meer van snapt, zijn Frans en Ruth Gier uit Duitsland, waar enkel in gesloten ruimtes mondmaskers moeten worden gedragen. “Het is natuurlijk te gek voor woorden dat de regels aan beide zijden van de grens dag en nacht verschillen. We waren trouwens stomverbaasd toen de ober ons in België plots vroeg om onze gegevens achter te laten.”
Problemen met Belgen
Serveerster Bertie van ‘Herberg De Grenssteen’ vindt het helemaal prima dat ze geen mondmasker moet dragen. “En ik mag hopen dat dat zo blijft”, zegt ze . “Afstand houden, handen wassen, kleine groepjes aan tafel. Die gouden regels zijn volgens mij veel belangrijker dan in openlucht mensen met een mondmasker bedienen. Er heeft mij nog niemand gevraagd eentje te dragen. Enkel onze Belgische bezoekers moet ik soms even vriendelijk terechtwijzen als ze hier met een veel te grote groep neerstrijken. Want daar zijn we zeer streng op.”