Geebelen bekroont topvorm met vijfde tornooizege
KIM CLIJSTERS TENNIS CLUB
Jeroen Geebelen speelde zondag op de Kim Clijsters Tennis Club twee finales. In heren 3 haalde hij het in drie sets van Senne Doms. Een reeks hoger moest hij het hoofd buigen voor de ervaren Wouter Peeters.
Geebelen (60p, TC As) liet in Bree de ene perfo na de andere optekenen. Onder andere Bob Devries, Sam Lemmens en Maarten Benjamin Looij moesten hun meerdere erkennen in de toekomstige leraar chemie en informatica. “Looij heeft bij 4-3 in de eerste set wel moeten opgeven”, geeft Jeroen toe. “Ik heb dus wel een beetje geluk gehad. Ook tegen Bob Devries was Dame Fortuna mij soms gunstig gezind. Maar ik ben natuurlijk wel blij met het tennis dat ik heb laten zien. Ik had niet durven voorspellen dat ik hier twee finales zou spelen. Het meest tevreden ben ik met mijn 6-0, 6-1overwinning tegen Lewie Bouman in mijn halve finale heren 3. Toen had ik een superdag.”
Instructeur
Het was voor Geebelen, die ook tennisles geeft bij TC As, de eerste keer dat hij twee finales op een dag afwerkte. “Meer nog: ik speelde nog nooit twee finales op een hele zomer”, vertelt hij. “Oorspronkelijk zou ik maar twee of drie tornooien spelen. Ik wilde immers al mijn energie steken in mijn cursus instructeur B. Maar het coronavirus heeft dat plan gedwarsboomd. Pas afgelopen donderdag is de opleiding van start kunnen gaan. Dat gaf me natuurlijk de kans om de tornooien eens deftig af te schuimen. Dat ik in januari het heren 3-kersttornooi van Tennisdel op mijn naam schreef, blijkt nu mooi meegenomen. Dat gaf me wat voorsprong voor het criterium, waarin ik momenteel stevig derde sta.”
Blèter
Ook in de interclubcompetities doet Geebelen het al enkele jaren meer dan behoorlijk. Vorig seizoen speelde hij nog de Limburgse finale in de heren 3-reeks (4 spelers). Van zijn ploegmakkers kreeg hij in de loop der jaren wel een opmerkelijke bijnaam. “Ze noemen me allemaal blèter”, schatert Geebelen. “Waarom? Omdat ik niet zo goed tegen mijn verlies kan. Maar het gaat bij mij niet zo ver dat ik met mijn racket naar alle kanten begin te gooien. Ik probeer het wat binnen de perken te houden.”