Derde keer, goede keer voor
Rit 9: Pogacar wint, Hirschi finisht derde.
Donderdag werd diep in de Corrèze een nieuw wereldsterretje geboren. We springen uiterst zeldzaam met deze term om, maar wat Hirschi in iets meer dan een jaar prof liet zien, is erg veelbelovend. Dan hebben we het niet uitsluitend over zijn drie stunts in deze Tour. Door de zege van Remco Evenepoel vorig jaar in San Sebastian viel het wat tussen de mazen van het net dat diezelfde Hirschi daar in het Baskenland derde werd. “Die jongen werd twee jaar geleden zowel Europees kampioen bij de U23 als wereldkampioen in Innsbruck, voor de betreurde Bjorg Lambrecht”, zegt ploegmaat Tiesj Benoot. “Niemand deed hem dat voor. Alleen dat al zegt veel over zijn klasse. Hij staat ook messcherp, hoor. Marc is een leuke ploegmaat.”
Talent en lef: dat zijn de twee sleutelwoorden van de generatie Bernal, waartoe ook onze revaliderende Remco Evenepoel, Tadej Pogacar en Marc Hirschi behoren. Recht naar de top. Aanvallen en nog eens aanvallen, tot het achter hen hoorbaar kraakt in het peloton. Niet dat de 22-jarige Zwitser donderdagmorgen opstond en dacht: Vandaag laat ik ze allemaal een poepje ruiken. “Ik kwam zelfs met wat rugpijn uit bed. Ik had ook niet de beste nacht achter de rug. En zie: het was al een droom dat ik bij Sunweb mocht debuteren in de Tour en nu win ik ook nog. Ongelofelijk toch?”
‘Spartacus’ als klankbord
Zondag reed hij bergop en bergaf 90 kilometer lang voor Roglic, Pogacar en Bernal uit, maar uiteindelijk kwam hij 1.600 meter tekort om te winnen. Donderdag schudde Hirschi nog maar eens een solo van 30 kilometer uit de benen. “Het was de bedoeling dat Tiesj Benoot en Søren Kragh Andersen wat zouden ondernemen op die voorlaatste klim, maar ik reageerde instinctief op een uitval van Bob Jungels. Ineens zaten we met drie voorin. Ze wilden het me moeilijk maken op de col van tweede categorie, maar ik schoot weg.”
“De collega’s zullen het me niet kwalijk nemen. De teamspirit is fantastisch. Na een spurtnederlaag gooien we alles in de groep. Face to face. Ook de kritiek. Maar daags nadien gaan we opnieuw all out voor elkaar”, aldus de Zwitser, die zijn land de eerste etappe bezorgde in de Tour sinds Cancellara in 2010. En er zijn nog meer gelijkenissen met Spartacus. Ook hij won bij zijn debuut in 2004 meteen een rit. “Fabian is ook mijn manager. We zijn heel close. Hij geeft me veel tips, die ik als renner kan gebruiken, maar ook als mens. We fietsen soms samen. Het is fijn om als klankbord zo’n buurman te hebben die in deze wereld zowat alles heeft meegemaakt.” Waar deze Hirschi in de toekomst uiteindelijk uitkomt, is ook voor hem koffiedik kijken. “Ik denk dat ik nu eerder het type ben voor Luik-Bastenaken-Luik of de Ronde van Lombardije. Misschien verlies ik later wat van mijn punch en groei ik eventueel door naar een ronderenner. Voor de grote ronden? Geen idee. Voor de Ronde van Zwitserland? Ook dat zou al fijn zijn.”
De hoofdcoach van Sunweb, Rudi Kemna, weigert een stempel op Hirschi te kleven. “Kijk naar Tom Dumoulin. De eerste jaren was hij bij ons ook geen ronderenner. We zien wel. Marc is niet enkel in supervorm, het is ook een fantastische teamplayer die bij ons past.”