Baaldag voor Belgen
“Oorlog gaat steeds gepaard met mislukking”, zei ooit Jacques Chirac. In de rit naar Sarran – een eerbetoon aan de Franse ex-president – konden de Belgische renners dat alleen beamen. Ze maakten oorlog, maar elk plan mislukte. “Vijftig per uur, veel sneller kan je niet met een vélo rijden.”
Als het donderdag ergens fout liep voor de Belgen, dan toch vooral in het eerste wedstrijduur. Veel aanvalspogingen, vertaald in een waanzinnig hoge gemiddelde snelheid van 51,4 kilometer per uur. Oliver Naesen (18de), één van de aanvalslustigen getuigt: “Ik ben geregeld mee gesprongen, maar Bora-hansgrohe hield alles kort. De vluchters reden vijftig per uur en het peloton ook. Veel rapper kan je niet met een vélo rijden. Zo geraak je dus ook niet weg.”
Na een paar mislukte pogingen ging Naesen informatie inwinnen bij “goeie maat” Lukas Pöstlberger: “Ik ben gaan vragen of Bora van plan was om te rijden tot aan de eerste tussensprint of tot aan de meet. Lukas antwoordde: ‘tot aan de meet’. Dan had ik begrepen dat aanvallen niet veel zin had.” Het is dus niet zo dat de Belgen de ontsnapping donderdag hadden ‘gemist’. Iedereen volgde de logica van Naesen: de vroege vlucht met Luis Leon Sanchez en co ging nergens heen, dus was het beter om zo zuinig mogelijk naar de finale te gaan. Jasper Stuyven (15de): “We wisten dat de zes man voorop nooit voor de ritzege zouden strijden. Uiteindelijk werden ze voor de laatste twee klimmetjes ook opnieuw gegrepen.”
Op de Côte de la Croix du Pey (4.8 km aan 6%) en de Suc au May (3.8 km aan 7.7 km) kozen de Belgen elk een verschillende strategie. Tiesj Benoot ging met ploegmaats Soren Kragh Andersen en Marc Hirschi meteen in de aanval. Jasper Stuyven sprong erachteraan maar vooral om te anticiperen op de slotklim. Greg Van Avermaet en Oliver Naesen bleven zitten in de groep.
Wet van de sterkste
Uiteindelijk moesten ze ongeacht hun tactiek allemaal de wet van de sterkere klimmers ondergaan. “De beteren reden bergop weg”, aldus Van Avermaet (14de). “Ik kon niet volgen.” De anticiperende Jasper Stuyven was al net zo eerlijk: “Toen ik vooraan rond mij keek, zag ik alleen klimmers. Ik maakte geen kans.”
De beste Tiesj Benoot (55ste) had de colletjes van derde en tweede categorie wel overleefd, maar “bij het klimmen heb ik nog steeds last van mijn heiligbeen”, zo gaf hij aan. Zo zaten alle Belgen ineens in een verliezende positie. Devenyns (79ste) toonde zich op de slotklim, maar dan louter om Julian Alaphilippe te lanceren.
Oliver Naesen wees nog op het waterkansje dat ook de mist in ging: “In de grote groep achter Alaphilippe hadden we misschien nog kunnen terugkeren als Jumbo-Visma ineens vol voor Van Aert was beginnen rijden. Maar dat is ook niet gebeurd.”
Klassieke renners
Alle Belgen gaven meteen aan dat met Marc Hirschi de beste man in koers had gewonnen. Het was voor de klassieke renners een gemiste kans, maar gezien het tactische verloop van de race tegelijk ook weer niet. Jasper Stuyven sprak daarin voor alle Belgen: “Mannen zoals Julian Alaphilippe en Hirschi werden door hun ploeg fris aan de voet van de klim afgezet. Ik mag dan zo sterk zijn als ik wil, door mijn hoger gewicht weegt mijn klimvermogen niet op tegen dat van hen.” Onversaagd keken de Belgische renners na de aankomst alweer vooruit. Greg Van Avermaet had het over de rit van zaterdag naar Lyon. Jasper Stuyven wijst op de rit van volgende week vrijdag naar Champagnole. Tegelijk is de les van donderdag dat een profiel ook maar de helft van het verhaal doet. “Voor de start in Nice las ik in alle voorbeschouwingen dat deze Tour op maat was van de aanvallers”, aldus Stuyven. “Maar hoeveel etappes met een vlucht met klassieke renners zijn er al geweest? Geen. Op papier waren er meer kansen dan dat er in werkelijkheid zijn. Eigenlijk is dat altijd zo in de Tour.”
RIT 13