Keuzestress in het peloton en op de buis: Binck Bank Tour startschot van waanzinnig drukke weken
Last van een WK-kater? Geen probleem, deze week krijgt u koersen genoeg geserveerd om de nasmaak van Imola door te spoelen. De drukte op de WorldTour-kalender gevat in één oogopslag en twee boerenvragen.
Wie koerst waar en waarom?
Met de Binck Bank Tour (dinsdag-zaterdag), Waalse Pijl (woensdag), Giro d’Italia (zaterdag-zondag 25 oktober) en LuikBastenaken-Luik (zondag) breken de weken van de keuzestress aan. Zowel voor ploegen als publiek. Initieel stond zowaar de EuroEyes Cyclassics in Hamburg (zaterdag) nog op de kalender. Maar de Duitsers hebben de rechtstreekse concurrentie van Giro en Binck Bank Tour niet afgewacht en de editie 2020 alsnog geschrapt. Zoals dat altijd gaat in het wielrennen bepaalt de hiërarchie in de verschillende ploegen wie waar koerst. Kopmannen mogen hun voorkeur doorspelen en vaak worden die wensenlijstjes ook gerespecteerd. Vervolgens vult men de selectie aan met de meest bruikbare pionnen per terrein. Als laatste krijgen de jongens met de minste adelbrieven te horen waar men ze aan de start verwacht. “Die laatste groep renners is zeker niet te benijden”, weet ploegleider Valerio Piva (CCC) uit ervaring. “Telkens ziektes of valpartijen de plannen doorkruisen, wordt er met hen geschoven. Al valt dat in deze coronatijden gek genoeg beter mee. Aangezien iedereen over een recent covid-testresultaat moet beschikken, kan je niet zomaar wisselen van pion. Bovendien vallen ‘coronapositieve’ renners al snel voor twee weken uit omdat je verplicht bent het protocol te volgen. Vandaar dat je zal zien dat tal van teams niet met het maximumaantal van zeven renners aan de start zal verschijnen.” De Binck Bank Tour verwelkomt renners die zich vijf dagen lang in het zweet komen fietsen in functie van het Vlaamse werk dat aanbreekt met Gent-Wevelgem (zondag 6 oktober). Klassieke types als Van Der Poel, Stybar, Naesen, Gilbert, Degenkolb, Lampaert, Terpstra, Kragh Andersen en wereldkampioen Pedersen nemen het bijgevolg op tegen sprinters zoals Ackermann, Merlier, Teunissen, Cavendish - en uit eigen gouw - Philipsen, Capiot en Thijssen.
Zowel de Waalse Pijl als LuikBastenaken-Luik zijn dit jaar een beetje onthoofd doordat tal van kleppers met klassementsambities starten in de Giro d’Italia. Denk maar aan Fuglsang (vorig jaar nog winnaar in Luik, nvdr), Simon Yates, Vincenzo Nibali en Peter Sagan. Al krijgen Wellens, Teuns, Hermans en Vanendert nog meer dan genoeg weerstand te verwerken op de Waalse côtes van wereldtoppers als Pogacar, Dumoulin, Hirschi, Roglic, Valverde, Van Avermaet, Kwiatkowski en kersvers wereldkampioen Julian Alaphilippe, die zondag LuikBastenaken-Luik ongetwijfeld voor het eerst aan zijn rijkgevulde erelijst wil toevoegen.
Welke praktische problemen brengt dit met zich mee?
Iedere WorldTour-ploeg is deze week op drie fronten actief met de Binck Bank Tour, de heuvelklassiekers en de Ronde van Italië. Hoewel wielerteams dit soort situaties gewoon zijn, moeten ze in deze coronaherfst toch meer improviseren dan hun lief is.
“Ik kan je verzekeren dat ik me meer dan ooit met de wagen verplaats”, vertelt Piva. “Uiteraard niet voor het comfort, maar puur om zekerheid te hebben. Vaak nemen we ook renners mee op onze trips van en naar wedstrijden. Zo is Greg (Van Avermaet, nvdr) met de wagen teruggekeerd van Milaan-Sanremo. Vliegen is te riskant. Je weet nooit of je op je bestemming belandt. Aan de lopende band worden er vluchten gecanceld. Het is soms echt een soep.”
Om begrijpelijke redenen weerklinkt het startschot dit jaar niet in de Hongaarse hoofdstad Boedapest, maar op Sicilië. “Maar ook die startlocatie brengt logistieke problemen met zich mee”, weet de ploegleider van CCC. “Bij vorige Girostarts of -doortochten op het eiland scheepten we onze voertuigen telkens in vanuit Genua, voor een 24 uur durende boottocht. Maar dat risico wil nu geen enkele ploeg nemen. Al onze verplaatsingen gebeuren dan ook over de autosnelweg. Vanuit onze service course (in Eke nabij Gent, nvdr) zijn onze stafleden vertrokken richting Calabrië om daar de ferry te nemen, en dan wachten hen nog enkele uren in de wagen van Messina tot Palermo. Dat maakt dat onze verzorgers en mecaniciens geen drie, maar vier weken van huis weggeweest zullen zijn”, besluit Piva.