“Als een vuilniszak te vondeling gelegd”
In het nieuwste boek van Diane De Keyzer, ‘De Vondelingen’, getuigt Marleen Van Minnebruggen (56) uit Herent over hoe ze in de jaren 60 te vondeling werd gelegd bij de nonnen van De Hummeltjes in Hasselt. “Maar mijn levensverhaal is geen smartlap. Ik ben
“Op mijn verjaardag vroeg ik me ook wel eens af of ze aan mij dacht. Maar de behoefte om haar te zoeken, had ik niet” Marleen Van Minnebruggen
Het was ergens begin mei in het jaar 1964 toen de zusters Marleen vonden aan kinderopvang De Hummeltjes in Hasselt. “Blijkbaar heeft mijn moeder na haar kraamweek samen met mij een taxi genomen van het ziekenhuis in Hermalle-sous-Argenteau in Luik naar Hasselt”, vertelt ze. “Ze vroeg de taxichauffeur om te wachten, en stapte even later zonder baby weer in. De chauffeur stelde zich daar aanvankelijk geen vragen bij, maar moet dan later toch zijn verhaal gedaan hebben. Hoe ze mijn moeder precies gevonden hebben, weet ik echter niet.”
Wat Marleen wel weet, is dat zuster Stanislas, bezielster van De Hummeltjes, er alles aan gedaan heeft om haar moeder te vinden. “Ze heeft zelfs haar kap afgezet om in de hoerenbuurten te gaan zoeken. Het was als een speld in een hooiberg, maar uiteindelijk moet het dus toch gelukt zijn.” Door die zoektocht heeft het acht maanden geduurd voor Marleen geadopteerd kon worden door haar adoptieouders uit Leuven. “Mijn adoptiemoeder wilde heel graag kinderen, maar kon er zelf geen krijgen”, zegt Marleen. “Een goede vriendin van haar had een kindje geadopteerd bij zuster Stanislas, en op een dag nam ze mijn moeder mee. Waarschijnlijk wist ze dat er opnieuw een kindje ter adoptie was.”
Op proef
Vandaag de dag gaan er lange procedures aan een adoptie vooraf, maar Marleens moeder mocht haar meteen mee naar huis nemen. “Ze kreeg me een week ‘op proef’, om eens te kijken hoe het ging. Dat kan je je vandaag niet meer voorstellen. Mijn ouders waren vanaf dag één verkocht.” Haar ouders gaven haar de naam Marleen, maar op haar identiteitskaart staat Daniëlle. “Ik weet niet wie mij die naam gegeven heeft. Misschien een van mijn kinderverzorgsters in Hasselt? Niemand gebruikt die naam alleszins, behalve mijn man wanneer ik niet luister.” (lacht)
Marleens ouders zijn altijd heel open geweest over haar afkomst. “Ik herinner het me zelf niet meer, maar mijn moeder vertelt dat we op een bepaald moment soep zaten te eten toen mijn zus weer eens aan het huilen was. Ik was toen ongeveer vijf jaar, en mijn zus twee. Mijn zus was ook geadopteerd. Omdat ze voor de zoveelste keer huilde, zei ik: ‘Zie je wel dat we een ander kindje hadden moeten kiezen?’ Mijn moeder zei heel rustig dat dat niet lief was, omdat mijn zus net zoals ik geen ouders had. En dat ik zonder hen ook helemaal alleen geweest zou zijn. Volgens mijn moeder liet ik prompt mijn lepel in mijn soep vallen.”
Filmsterren
Doorheen haar kindertijd heeft Marleen zich naar eigen zeggen weinig vragen gesteld over haar afkomst. “Ik fantaseerde wel dat mijn ouders filmsterren of andere beroemdheden waren en vertelde dat ook tegen mijn klasgenootjes. Als ik een vrouw Frans hoorde praten, dacht ik dat het mijn moeder was, omdat ik wist dat ze uit het Luikse afkomstig was. Op mijn verjaardag vroeg ik me ook wel eens af of ze aan mij dacht. Maar de behoefte om haar te zoeken, had ik niet. Als zij mij niet wou, dan ik haar ook niet.”
Dat veranderde rond haar veertigste. “Ik herkende dingen in mijn kinderen die ik niet terugvond bij mezelf of mijn partner. Ik begon me ook meer en meer af te vragen op wie ik leek. Mijn adoptiemoeder heeft me daar altijd in gesteund, al was ze ergens ook wel bang dat ik haar niet meer zou nodig hebben eenmaal ik mijn familie gevonden had.”
Met de hulp van het Antwerpse adoptiehuis Gewenst Kind kon Marleen haar moeder opsporen. “Ik kreeg te horen dat ze al 25 jaar overleden was, maar ze wisten wel waar haar graf was. Dus ging ik ernaartoe, in de hoop daar een foto van haar te vinden, maar die was er niet. Het was vlak na Allerheiligen, en er stonden wel bloemen op het graf. Dat moest betekenen dat er nog familie was.” Via een stamboomdeskundige uit het dorp kon ze uiteindelijk twee zussen vinden. “Zij wilden me heel graag ontvangen, en na een half uur voelde ik me er al zo thuis dat het leek alsof ik er al jaren kwam. Toch bijzonder, zo’n bloedband.” Marleens zussen wisten niets van haar bestaan af. “Ze wisten wel nog van een andere zus die mijn moeder had afgestaan. En er was ook nog een zus in Verviers. Uiteindelijk vonden we ook nog een broer en zus die door een Amerikaans koppel geadopteerd werden. We denken dat we in totaal met zo’n dertien geweest moeten zijn, allemaal van verschillende mannen. Twee van mijn Luikse zussen zijn bij mijn moeder gebleven. Mijn Amerikaanse zus had ze na de geboorte gewoon in het ziekenhuis achtergelaten, en mijn andere broers en zussen liet ze achter in tehuizen of bij familieleden.”
Vader
Wie haar vader is, weet Marleen niet. “Ik vermoed dat het een one night stand was, en dat hij niet eens van mijn bestaan afweet”, zegt ze. “Sommige familieleden denken dat het een vrachtwagenchauffeur uit de kuststreek is. Misschien ga ik daarom zo graag naar zee? (lacht) Qua uiterlijk lijk ik dan wel weer erg hard op mijn moeder. Ook mijn liefde voor dieren heb ik van haar. Alleen had zij donkerder haar, en heb ik mijn kinderen wél graag bij mij.”
Toen ze zelf moeder werd, kreeg Marleen nog veel minder begrip voor haar moeder. “Ik kan me niet voorstellen dat je je kind achterlaat. Ik wil niemand veroordelen, en ik weet dat er situaties zijn waarin een moeder geen andere keuze heeft. Als mijn moeder het alleen bij mij gedaan had, dan had ik er misschien nog begrip voor kunnen opbrengen. Maar zoveel keer, dat gaat er niet in. Ze had ook geen enkel herkenningsteken achtergelaten. Het was alsof ze de vuilniszak buiten zette.”
Verlatingsangst
Toch noemt ze haar eigen verhaal vooral een positief verhaal. “Mijn leven is geen drama of smartlap. Ik heb geen trauma opgelopen, en ben bovendien heel goed terechtgekomen. Beter dan wanneer ik bij mijn biologische moeder zou zijn gebleven, denk ik. Mijn Luikse zussen hebben het bijvoorbeeld veel moeilijker om relaties aan te gaan. Ik daarentegen wil voor iedereen goed doen, en zeg nooit ‘nee’. Ik heb wel een soort van verlatingsangst. Die had ik als kind al. Als een vriendinnetje eens bij iemand anders ging spelen, dacht ik meteen: zie je wel, die wil me niet meer.” Marleen liet haar persoonlijke verhaal ook neerschrijven door Bart Claes in het boek ‘Gevonden’. Het enige waar ze soms spijt van heeft, is dat ze niet vroeger op zoek ging naar haar verleden. “Vooral omdat zuster Stanislas er intussen niet meer is om vragen te beantwoorden. Ik weet bijvoorbeeld niet wie mij precies gevonden heeft, welke kleertjes ik droeg en hoe ze mijn moeder gevonden heeft. Ik heb haar wel nog eens opgezocht toen ik zwanger was van mijn eerste, om te tonen dat het goed met mij ging. Met mijn afkomst was ik toen niet bezig. Maar dat mijn verhaal nu in Het Belang van Limburg komt, is misschien wel een goede aanleiding om nog eens op bezoek te gaan.”
“Als mijn moeder het alleen bij mij gedaan had, dan had ik er nog begrip voor kunnen opbrengen. Maar zoveel keer, dat gaat er niet in” Marleen Van Minnebruggen