De Miyawaki-bossen: kleiner dan een tennisveld en hyperefficiënt
BIODIVERSITEIT PUURS Erin gaan wandelen is onmogelijk, maar toch moeten we grote fan zijn van de kleine bossen van de 92-jarige Japanse botanicus Akira Miyawaki. Ze zijn niet groter dan een tennisveld, enorm dicht beplant en hyperefficiënt. De trend is nu ook naar Vlaanderen overgewaaid.
Sinds vrijdag is er ook een Miyawaki-bos in Vlaanderen. In het Antwerpse Puurs werd een nieuw bos aangelegd van 2.000 vierkante meter, de grootte van zo’n tien tennisvelden of een derde van een voetbalveld. Ja, u leest het goed: bos. Vastgoedgroep Goodman had nog een stukje braakliggend terrein en wou dat niet onbenut laten. “We konden er een graspleintje van maken, maar we wilden liever bijdragen aan de biodiversiteit. Dus kozen we voor een bos met 6.000 bomen, aangeplant volgens de Miyawakimethode”, zegt Yuki Demot van Goodman.
Die methode kreeg zijn naam van de Japanse botanicus Akira Miyawaki. Ondertussen 92 jaar en over heel de wereld gekend voor zijn ‘kleine wouden’. De hype begon toen de botanicus ingehuurd werd door autofabrikant Toyota. Hij moest op een klein lapje grond een bos aanplanten om de uitstoot van de fabriek te compenseren. Hij ging aan de slag en in tien jaar tijd stonden er metershoge bomen die zo dicht bij elkaar stonden dat er tussendoor wandelen onmogelijk was.
Meer biodiversiteit
Dat laatste is een van de kenmerken van een Miyawaki-bos. “Het idee was om in verstedelijkte gebieden kleine bossen aan te leggen tussen twee straten, langs de weg, langs een huis...”, zegt bosecoloog Bart Muys (KU Leuven). “Er zijn strikte spelregels. Miyawaki plant drie bomen per vierkante meter. In België zetten we normaal één boom op vier vierkante meter. En in die kleine wouden moeten minstens 25 inheemse soorten gebruikt worden.”
Zulke bossen zouden tien keer sneller groeien en twintig keer meer biodiversiteit bevatten dan andere bossen. Ze herstellen ook een pak sneller en zijn kampioen in het opnemen van CO2. Overal neerplanten dus? “Het is een goed idee. Je werkt met lokale soorten en plant ze dicht bij elkaar. Dat is goed voor het microklimaat. Maar er is wel een nadeel: het kost erg veel”, aldus Muys. “Elk initiatief moet natuurlijk toegejuicht worden, maar om onze doelstellingen in Vlaanderen te halen, zullen we wel erg veel van die kleine bossen moeten aanplanten. Met een bosje met de grootte van een tennisveld gaan we de wereld niet redden.”