40 jaar na haar eerste wereldtitel
Sport voor manvrouwen
Het waren andere tijden, toen in 1980. Geen gsm, geen internet en een draaitelefoon die alleen voor noodgevallen diende. Zo kon het gebeuren dat vader Berghmans pas maandag in de namiddag te horen kreeg dat zijn oudste dochter de dag voordien wereldkampioene was geworden. Papa was vrachtwagenchauffeur en hoorde het onderweg toevallig op de radio. Mama Berghmans zat thuis in Leopoldsburg en had het heuglijke nieuws in de voormiddag al gehoord, maar ze kon haar man niet bereiken. Jongere zus Brigitte moest ook wachten tot ’s avonds. Zei mama, destijds in Het Belang van Limburg: “Ik heb de school niet durven bellen, want ze zou er in de klas niet meer met haar gedachten bij zijn geweest.”
Het waren andere tijden, toen in 1980. Meisjes met een kimono op een tatami werden scheef bekeken. Ingrid en Brigitte Berghmans rolden erin doordat hun vader aan judo deed. “Maar dat was toen niet evident”, vertelt Ingrid Berghmans, die tegenwoordig in Luik een fitnessclub uitbaat. “Mannen lachten zelfs met het idee dat vrouwenjudo nog maar bestond. Het werd gezien als een sport voor manvrouwen. Mijn moeder had eigenlijk liever dat ik klassieke dans ging doen. Alleen dankzij mijn vader mocht ik toch judoën. We trainden in het zaaltje van een café aan de Quatre-Bras in Leopoldsburg. Als er een feest was, werden onze matten aan de kant gelegd en zag je de schimmel en de champignons. De toiletten waren onze kleedkamers.” Zelfde verhaal bij Godelieve Lieckens (59), nu ambachtelijk mandenvlechtster, toen trainingspartner en concurrente van Berghmans: “Ik herinner me een meisje dat heel erg goed was, maar gestopt is met judo toen ze een vriendje kreeg. Het ging er bij hem niet in dat meisjes met mannen lagen te rollebollen op een mat. Grondgevechten hoorden erbij en we trainden met mannen. In de tijdsgeest van toen kon dat niet. Vandaag vraag je je af waarom er niet eerder een WK judo voor vrouwen bestond. Maar toen in New York had ik niet in de gaten dat er geschiedenis geschreven werd. Pas nu, als ik terugkijk, denk ik: amai, dat was een belangrijk moment en ik was daar bij.”
Madison Square Garden
Mannelijke judoka’s hadden al een WK sinds 1956. Dat er een kwarteeuw later ook eentje voor vrouwen kwam, was de verdienste van Rusty Kanokogi. De New Yorkse – née Rena Glickman – won op haar 24ste een judotornooi, weliswaar verkleed als man. Toen ze achteraf toegaf dat ze een vrouw was, moest ze haar medaille weer inleveren. Daarmee was haar missie geboren. Ze trok naar Japan om te trainen, trouwde met de kleinzoon van een samurai – Ryohei Kanokogi – en verpandde haar eigen huis in Brooklyn om het allereerste WK voor vrouwen te organiseren. Berghmans: “Rusty is echt de moeder van het vrouwenjudo. We zijn later goed bevriend geraakt en ik ben nog vaak teruggekeerd naar New York. Ze is gestorven in 2009, maar twee weken geleden had ik haar dochter nog aan de lijn.”
Kanokogi organiseerde het WK in haar eigen stad, in een van de meest iconische sportzalen ter wereld: Madison Square Garden in Manhattan, New York. Niet in de grote arena, maar daaronder in het Felt Forum, waar Mike Tyson zijn eerste profkamp gevochten heeft. Berghmans: “Het was maar de helft van Madison Square Garden. In een ander deel is er zelfs een brand geweest terwijl wij aan het vechten waren, maar ze hebben dat geblust zonder dat wij er iets van merkten. Ik ben er later nog een week naar New York geweest voor de 21ste verjaardag van mijn zoon en toen hebben we de zaal ook bezocht. Dat moet ik nog altijd eens overdoen met mijn dochter.”
Twee keer gepasseerd
Dat eerste WK voor vrouwen werd een succes, want 27 landen deden mee. Daaronder ook België, maar het had weinig gescheeld of Ingrid Berghmans was er niet bij geweest. Hoewel ze op het EK zilver had gewonnen in de klasse tot 72kg, moest ze haar plaats in die klasse afstaan aan Godelieve Lieckens. In de zwaardere +72kg achtte Berghmans zichzelf kansloos en ze twijfelde om mee te doen: “Ik had er weinig zin in, maar ik was 19 jaar en ik had nog niet veel gereisd. Ik dacht: Ingridje,
in New York kom je misschien nooit meer. En dus ben ik toch maar gegaan. Als dat WK in Parijs had plaatsgevonden, had ik misschien niet deelgenomen. Het had weinig gescheeld of het was totaal anders gelopen, maar dat is het leven, niet?” Lieckens: “Er waren inderdaad strubbelingen. Ingrid en ik pendelden op en af tussen de 66- en de 72-klasse. Dat zorgde voor wat wrijvingen. Maar ik heb dat nooit willen onthouden. Ingrid en ik waren ook trainingsmaatjes en trokken geregeld samen naar Japan. Ik heb heel veel mooie momenten om te onthouden.” Berghmans trad toch aan in de +72kg en pakte ’s zaterdags een bronzen medaille. Daarmee mocht ze zondag ook kampen in de open klasse. Al was ze opnieuw niet eerste keus: “Ik heb mogen meedoen omdat de rest geblesseerd was. Als ge wilt, moogt gij meedoen, zegden ze.” Opnieuw had de judobond beter moeten weten, want Berghmans had op het EK ook in die open klasse zilver gewonnen. Ze stelde niet teleur. De Kampse won al haar kampen en kwam in de finale uit tegen de Française Paulette Fouillet. “Zij hanteerde een andere strategie dan gewoonlijk en probeerde tot drie keer toe een o-soto-gari, een beweging die ze
“Ik ging alleen naar het WK om New York te zien. Als het in Parijs was geweest, was
ik niet gegaan”
Ingrid Berghmans
Precies 40 jaar geleden werd in New York het eerste WK judo voor vrouwen georganiseerd. Een 19-jarige meisje uit Leopoldsburg veroverde in Madison Square Garden goud en brons. Het begin van de rijke carrière van Ingrid Berghmans, die onze ‘Sportvrouw van de Eeuw’ werd en het meisjesjudo op de kaart zette.
normaal nooit uitvoerde. De eerste keer ben ik er bijna ingetrapt en moest ik sterk zijn om niet te vallen. Ik kon niet geloven dat ze daarna nog twee keer hetzelfde probeerde. Het was getelefoneerd en de derde keer kon ik haar counteren. Na een minuut twintig had ik goud met ippon.”
Geen Brabançonne
Voor de organisatie was goud voor een Belgische blijkbaar onverwacht, want niemand had een plaatje met de Brabançonne voorzien. De podiumceremonie liet daarom op zich wachten. Het duurde ook erg lang vooraleer de dopingformaliteiten achter de rug waren.
Berghmans: “Het was al donker aan het worden toen we buiten kwamen. Toen pas had ik iets van:
waaw, New York! Ik zag die hoge gebouwen en al die mensen die gehaast door de straten liepen, het typische beeld in Manhattan. Die flash is mij altijd bijgebleven.
Kijk mij nu: ik ben wereldkampioene, maar die stad blijft hier gewoon doordraaien.
Dat werkte heel relativerend en heeft me in heel mijn carrière geholpen om met mijn voetjes op de grond te blijven. Je mag nooit denken dat je er bent. Zelfvertrouwen is nodig, maar je moet het goed kanaliseren. Iedereen zegt dat je keigoed bent, maar zodra je dat gaat geloven, sta je niet meer paraat.”
Geen wild feestje
Vandaag staan judoka’s erom bekend de teugels te laten vieren als de spanning van hun gespierde schouders valt. Remember Dirk Van Tichelt in Rio. Maar de wereldtitel van Berghmans werd amper gevierd. “We zijn niet gaan stappen. Ons hotel lag tegenover Madison Square Garden en we zijn gewoon iets gaan drinken in de bar. Ik was negentien jaar, had nog nooit gereisd. Ik durfde niet het beest uit te hangen. Toen nog niet (lacht).”
Het nieuws van de wereldtitel vond maar moeizaam zijn weg naar het thuisfront. Vader Berghmans hoorde het maandagnamiddag in zijn vrachtwagen. In de kranten stond het bericht pas op dinsdag. Het was moeder Berghmans die de pers te woord stond, maar veel wist zij ook niet: “Ik heb Ingrid nog niet gehoord. We hadden vooraf afgesproken dat ze niet zou bellen.”
Ingrid Berghmans: “Er waren nog geen gsm’s en sms’jes bestonden dan ook niet. Bellen kon alleen vanop je hotelkamer, Maar de telefoon maakte nog niet zo’n deel uit van het leven zoals nu. Mijn papa zei altijd:
waarom is dat nodig, zo’n telefoon?”
Lieckens: “Zo ging dat in die tijd. Als wij weken op stage gingen in Japan, werd er niet gebeld. Wij schreven brieven die soms nooit aankwamen. We hadden weinig geld en leefden heel sober.” De eerste reacties van Berghmans stonden zelfs pas in de vrijdagkrant, opgetekend op donderdag op de luchthaven van Zaventem. De judoka’s waren immers op eigen kosten nog twee dagen blijven plakken voor wat sightseeing. Berghmans: “Als je daar dan toch bent, wil je het ook gezien hebben New York was overdonderend. Je komt uit een dorpke en plots loop je rond tussen die hoge gebouwen, die auto’s, die taxi’s, het Vrijheidsbeeld.”
Maar bij aankomst in Zaventem, vier dagen na de prestatie, stond de hele meute journalisten klaar. Berghmans: “Er lag sneeuw in België. Het voetbal lag twee weken stil en de journalisten hadden niet veel om over te schrijven. Een wereldtitel, in New York, Madison Square Garden, dat sprak tot de verbeelding en we kregen veel aandacht. Plots ging het allemaal heel snel.”
Zelfs het leger gaat plat
Berghmans werd op slag een BV avant la lettre. In januari werd ze uitgeroepen tot Sportvrouw van het Jaar. De eerste van acht keer dat ze de erkenning gekregen heeft, een record dat ze deelt met Kim Clijsters. Bij de mannen won Robert Van de Walle. Plots was het al judo wat de klok sloeg. “Ik denk dat dit belangrijker is voor onze sport dan voor Robert en mij”, liet de 19-jarige wereldkampioene optekenen in onze krant. Berghmans: “Heb ik dat toen gezegd? Dat had ik dan al goed gezien. Plots werden we anders bekeken. Meisjes moesten niet langer klassieke dans doen, maar mochten ook naar het judo.” De tatami was niet langer het terrein voor manwijven. De grote, slanke Berghmans had niet alleen een elegante judostijl, maar maakte ook naast de tatami indruk met haar frisse verschijning. “Ik deed ook mijn best om mijn uiterlijk te verzorgen. Ik wou er absoluut niet mannelijk en ruw uit zien.”
Lieckens: “Natuurlijk was er een Berghmanseffect. Ik heb nog lang training gegeven in Duffel en daar zag je het altijd weer terug: zodra we een kampioen hadden, vond de jeugd de weg naar onze sport.” Het vrouwenjudo drong zowaar zelfs tot het leger door: een militaire damesploeg zag het licht. Lieckens hapte toe: “Vrouwen deden toen net hun intrede in het Belgische leger. Ik was afgestudeerd als kinesiste, maar greep naast een job in een ziekenhuis omdat ik geen partijkaart had. Ik zat zonder werk en ben naar het leger gegaan. Een vrouw in het leger werd toen bekeken als de matras van de officieren. Om ergens te geraken, moest je met hen aanpappen, werd gezegd. Wel, ik heb dat nooit ondervonden. In de opleiding close combat hadden de mannen schrik om mij aan te vallen. Mijn judoreflexen kwamen dan boven en eentje was groggy toen ik hem gevloerd had. Dat ging als een lopend vuurtje rond, mijn naam was gemaakt. Maar als ik terugkijk: ook die damesploeg was er niet gekomen zonder die wereldtitel van Ingrid.”
“De wereldtitel is niet gevierd. Ik was 19, had amper gereisd en durfde niet
uitgaan in New York”
Ingrid Berghmans