De taal, het Belgische virus
De nieuwe staatssecretaris voor Digitalisering Mathieu Michel (MR) kreeg onlangs een vraag van Kamerlid Michael Freilich (N-VA) over de sociale media. Hij antwoordde in het Nederlands, maar de hm’s volgden de hm’s snel op, het werd onverstaanbaar, met tot gevolg hilariteit op diezelfde sociale media. Ondertoon van de boodschappen: “Hoe kan het dat de zoon van een leerkracht Nederlands – het eerste beroep van Louis Michel – en de broer van een goed tweetalige ex-premier zo tekortschiet?” Michel woont overigens nog steeds in het familienest Geldenaken, pal aan de taalgrens.
Een dag later licht de Luikse Sarah Schlitz (Ecolo), nieuwe staatssecretaris voor Gelijke Kansen, haar beleid uitsluitend in het Frans toe. Ze brengt wel een tolk mee, maar in gebarentaal – die overigens niet dezelfde is in het Frans en in het Nederlands. Pijnlijk voor iemand die de gelijkheid van alle Belgen promoot. In zijn wekelijkse column in Le Soir, schrijft VRT-journalist Ivan De Vadder: “Zo motiveert men de jonge Franstaligen niet om Nederlands te leren.” Ivan onderlijnt wel een gunstige evolutie: ook in de Franstalige media passeert dit negeren van de eerste taal van het land niet meer. Het klopt: RTL, RTBF en alle kranten hebben Schlitz en Michel kritische vragen gesteld. Ik keek zelf verrast op toen Sarah Schlitz (33) me zei dat ze vier uur Nederlands per week kreeg tijdens haar hele humaniora. Het bewijst hoe slecht uw taal wordt onderwezen aan mijn kant van de taalgrens. Het is nu zelfs erger dan toen de Ecolo’ster op school zat. Tot 2010 koos de helft van de Waalse leerlingen het Nederlands als eerste vreemde taal, de andere helft Engels. Nu is het quasi twee derde voor het Engels en slechts 37 procent voor het Nederlands. Waarom was 2010 een keerpunt? Omdat de N-VA toen voor het eerst doorbrak. Ik hoor sindsdien veel ouders zeggen: “Waarom zouden we onze kinderen een taal opleggen die weldra haar nut verliest als het land splitst?”
Welnu: hoe is het dan gesteld met de kennis van het Frans van de Vlaamse ministers? Voor Meryame Kitir (sp.a) moet het nog blijken, maar een Limburgse vertrouw ik 100 procent. Excellenties à la Alexander De Croo (Open Vld), Frank Vandenbroucke (sp.a), Annelies Verlinden (CD&V) en Vincent Van Quickenborne (Open Vld) doen het uitstekend. Dus, ja: qua tweetaligheid doen Vlamingen het nog steeds beter. Vandaar de oproep van Jean-Marc Nollet (Ecolo), partijvoorzitter van Sarah Schlitz: “Het Nederlands moet meer plaats krijgen in het Franstalige onderwijs.” De bevoegde minister Caroline Désir (PS) wil dit al langer onderzoeken. Dit verhaal kent (misschien) een goed afloop. Zoals de Coronacrisis. Aië! Ik had me voorgenomen deze keer niet over het virus te schrijven. Mislukt.