Vlaanderen overtroeft Wallonië in testing en contacttracing
De testing, contracttracing en aanpak in woonzorgcentra staan in Vlaanderen veel meer op punt dan in Wallonië, met minder coronabesmettingen en oversterfte als gevolg. Dat blijkt uit rapporten van Sciensano en coronacommissaris Pedro Facon.
1. TESTING
In de week van 20 tot 26 november werden in ons land 201.677 coronatesten afgenomen, gemiddeld 28.811 per dag. De cijfers verschillen echter fors per regio. Hoewel 57 procent van de Belgische bevolking in Vlaanderen woont, werden twee op de drie testen hier afgenomen: 133.921 stuks of gemiddeld 19.132 per dag. Wallonië klokte af op 49.070 testen (7.010 per dag) en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op 14.842 testen (2.122 per dag). Vlaanderen tekende vorige week 10.770 positieve testen op. Dat is 8 procent van het totaalaantal. Wallonië tekende 7.756 positieve tests op, wat een positiviteitsratio van 15,8 procent is. Voor Brussel gaat het om 2.122 positieve tests of 14,8 procent.
2. CONTACTTRACING
Waar het aantal besmettingen in de eerste golf (maart-april) in de drie regio’s verhoudingsgewijs gelijk opliep, is er volgens de ‘analyse van de epidemiologische situatie’ van federaal coronacommissaris Pedro Facon nu wel een groot verschil. Terwijl Vlaanderen op het hoogtepunt van deze tweede golf (eind oktober) net boven de 1.000 besmettingen per 100.000 inwoners zat, waren er dat in Brussel meer dan 2.000 en in Wallonië zelfs bijna 3.000. Experten als viroloog Marc Van Ranst wijten dit onder meer aan de contactopsporing die, ondanks zware kritiek, in Vlaanderen wél heeft standgehouden en in de rest van het land niet. Dat is opmerkelijk omdat Vlaanderen met 490 inwoners per km2 een grotere bevolkingsdichtheid heeft dan Wallonië (215) en zelfs Nederland (416), en virologen beamen dat het virus zich sneller verspreidt in dichtbevolkte gebieden. Dit is meteen ook de reden waarom winkels, zwembaden, musea… de voorbije weken gesloten bleven. Hoewel dichtbevolkt, heeft Vlaanderen deze tweede golf relatief goed doorstaan.
3. OVERSTERFTE
Tijdens de tweede coronagolf is de oversterfte vooral uitgesproken in Wallonië: met 1.914 extra sterfgevallen sinds 19 oktober, bedraagt de oversterfte er 91,9 procent. Met andere woorden: er overleden bijna dubbel zoveel mensen als normaal. Het aantal sterfgevallen per dag ligt er dicht bij het dagelijkse maximum tijdens de eerste golf. Vlaanderen tekende in dezelfde periode 1.074 extra sterfgevallen op, wat een oversterfte van 30,6 procent is of drie keer lager dan Wallonië. Brussel telde 371 extra sterfgevallen 371, of een oversterfte van 64,9 procent.
4. WOONZORGCENTRA
Dat de oversterfte minder groot is dan in de eerste golf, heeft twee belangrijke oorzaken. Een betere behandeling in de ziekenhuizen is er een van. “Maar de allerbelangrijkste reden is dat de woonzorgcentra in verhouding beter standhouden, onder meer door een betere toegang tot mondmaskers en beschermingsmateriaal“, zegt viroloog Steven Van Gucht. Dit blijkt ook uit de cijfers: in de eerste golf was bijna twee derde van de coronadoden een rusthuisbewoner. Nu is dat minder dan de helft. Verhoudingsgewijs doet Vlaanderen het ook hier een stuk beter dan de andere regio’s. Volgens Sciensano raakten in de week van 11 tot 17 november in Wallonië 29,2 per 1.000 rusthuisbewoners besmet. In Brussel waren er dat 24,3 en in Vlaanderen 20,7. En terwijl Vlaanderen nooit boven de 28 besmettingen per 1.000 rusthuisbewoners heeft gezeten, komt Brussel van meer dan 50 en Wallonië zelfs van bijna 70 besmettingen op 1.000 rusthuisbewoners. Daarmee is het aantal sterfgevallen bij 65-plussers er hoger dan tijdens de eerste golf.