Onze rechten
Een goeie dag voor de democratie, glundert minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (CD&V) wanneer het kernkabinet vrijdag het langverwachte ontwerp van de pandemiewet goedkeurt. Ook haar partijvoorzitter, Joachim Coens tweet triomferend: “Een stap vooruit voor onze democratie.” Waarover gaat het? Een nieuw wetsvoorstel moet in de toekomst een stevige juridische en democratische bodem vormen voor de waterval aan beslissingen die noodzakelijk zijn tijdens een pandemie. Die is er vandaag niet. Op dit moment worden de coronamaatregelen genomen op basis van de wet op civiele veiligheid uit 2007 en de politiewet. Van mondmaskerplicht tot avondklok, alles wordt via ministeriele besluiten ingevoerd, zonder dat het parlement aan zet is. De enige juridische legitimering komt de facto van de Raad van State. Kritiek op die werkwijze groeit al maanden. Niet alleen de oppositie, ook juridische experten zijn snoeihard voor het uitblijven van een degelijke pandemiewet. De Mensenrechtenliga heeft eerder deze week zelfs een kortgeding aangespannen tegen de Belgische staat, omdat onze fundamentele vrijheden ernstig worden beknot zonder ernstige juridische grondslag. Natuurlijk is het à la guerre comme à la guerre, maar hier zijn we maandenlang veel te licht overheen gefietst. Zelfs de omstreden volmachtenregering van Wilmès was in dat opzicht democratischer. Daar moest de regering na elke beslissing tenminste nog naar het parlement om de boel te bekrachtigen. In Nederland is dat helemaal anders aangepakt. Na kritiek op de avondklok lag er binnen de kortste tijd een spoedwet op tafel, ondertekend door de koning én behandeld door de Raad van State. Maar goed, ook bij ons is er nu een voorstel dat naar de Kamer kan, al is er één groot verschil met onze noorderburen: de snelheid van afhandelen. Het dreigt namelijk nog heel wat voeten in de aarde te hebben vooraleer de Belgische pandemiewet operationeel is. U weet wel, bij ons zijn er zoveel meningen als er stemmen zijn in de politiek. Iets wat we vreemd genoeg niet altijd weerspiegeld zien in het publieke debat.
Toch is een ding zeker: een goede pandemiewet is broodnodig. Dit is niet de eerste keer, en waarschijnlijk ook niet de laatste, dat er een dodelijk virus door ons land waart. Dan is een toegepaste wet nuttig om een duidelijk kader te scheppen. Proportionaliteit is daarbij belangrijk. Er moet altijd gekeken worden of de maatregel in verhouding staat met het doel. En de grondrechten staan voorop. Anders riskeren we uiteindelijk het omgekeerde van wat we beogen en worden de fundamentele vrijheden en rechten alsnog buitenspel gezet.