Wat is dat eigenlijk, een Vlaming?
ter van de canon-commissie, nvdr.) gebruikte erg treffend: ‘De canon is een gids doorheen de chaos die geschiedenis altijd is’. Daar kan ik het volledig mee eens zijn.”
Een gids doorheen de chaos, een handleiding eventueel. Een set aan normen en waarden, een optelsom van dingen, personen en gebeurtenissen die in hun totaliteit (en eventueel onderhevig aan updates) definiëren wat Vlaanderen en Vlamingen zijn. Een aantal begrippen bedoeld om brede belangstelling en eventueel zelfs persoonlijk engagement te kweken. Het is heel wat, en tegelijkertijd misschien niet eens genoeg. En zoals al werd aangegeven: het is ook nog eens een bron van kritiek. Je weet bijna per definitie dat nog maar de suggestie van een cultuurhistorische erelijst voor heibel zorgt, en dat die heibel zich voornamelijk zal afspelen rond de as links-rechts.
Wat de canon niét mag zijn, aldus nog Karl Drabbe, “is een wasstraat waar je even doorheen moet om je dan nadien Vlaming te kunnen noemen.” Want ondanks het feit dat de canon oorspronkelijk toch ook deels een hulpmiddel bij integratie zou kunnen worden, is dat niet de hoofdbetrachting. De canon dient ook voor ‘het eigen volk’, zeg maar.
“De kritiek, zeer te verwachten overigens, was al snel dat een canon een politiek instrument ging worden waarmee de heersende politieke stroming de eigen geschiedenis naar de hand kon zetten. Vooral vanuit links-progressieve hoek en in academische kringen klonk dat geluid. Zelfs historicus Bruno De Wever, broer vàn, had precies wat last van peer pressure wanneer het over de canon ging: academici werden geacht tegen te zijn, sowieso. Daarom ben ik ook aangenaam verrast met de samenstelling van de commissie, onder leiding van Manu Gerard dus, die het voorbereidende werk doet. Die lijkt me pluralistisch, gebalanceerd en voorzien van zeer veel expertise. Een brede waaier van deskundigen, met bijvoorbeeld mensen zoals Jan Dumolyn (prof middeleeuwse geschiedenis UGent), die in deze toch de progressieve stem vertolkt. Maar ook professor Nederlandstalige letterkunde en literatuurwetenschap Kevin Absillis en filosofe Tinneke Beeckman maken deel uit van die commissie. Dus dat zit wel goed. En wie weet valt het met de kritiek ook nog wel mee. Herinner u dat rond de Vlaamse literaire canon nagenoeg géén commotie is geweest. Ja, heel even toen Jef Geeraerts er uit verdween, maar dat was het dan.” Ook professor Maddens heeft vertrouwen in de commissie, waarvan hij de voorzitter “affiniteit met de Vlaamse beweging” toedicht, “zonder flamingant te zijn”. Hij ziet een apolitieke samenstelling waarbij geen partijpolitieke pionnen naar voren werden geschoven.
“Nee, daar kan je weinig op aanmerken. Maar op hun werk of op de uitkomst ervan zal altijd kritiek komen”, aldus Maddens. “Maar dat maakt het net interessant. Ik kijk eigenlijk nu al uit naar de te verwachten discussies over wat wel en wat niet en waarom? En vergeet niet: zo’n canon is onderhevig aan wijzigingen. Wat dat betreft lijkt het een beetje op een grondwet. Die kan desgewenst aangepast worden, maar niet om de vijf minuten. Er moet wel een structureel solide fundament zijn.”