Waarom alleen Antwerp Club Brugge kan irriteren
Het durft de bus te parkeren
Antwerp is de enige topclub die zonder schroom de bus parkeert tegen Club Brugge. Terwijl Genttrainer Vanhaezebrouck probeerde om de leider met offensief voetbal te verschalken, maar het deksel op de neus kreeg, koos Frank Vercauteren voor een defensieve stelling met vijf verdedigers en drie controleurs. Vanaken en co. vonden amper ruimte en nooit hun draai.
Dat frustreert. Zeker omdat Antwerp het enkel tegen hen zo extreem aanpakt. Het heeft gemiddeld 50 procent balbezit, maar zondag amper 35 procent. De enige match dat dit percentage nog lager lag, was in de gewonnen bekerfinale tegen Club. En Antwerp geeft gemiddeld 447 passes, zondag amper 290. De enige match dat dit aantal nog lager lag, was in diezelfde finale. Waarom ook niet, als het werkt?
Het speelt op het randje
We zeggen niet dat de zestien andere teams in 1A uit zachtgekookte eitjes bestaan, maar Antwerp beschikt over meer fysiek sterke spelers dan het gemiddelde elftal denk aan De Laet, Seck, Haroun,... Als ze er zin in hebben, zijn ze meester in de duels en ontzien ze niemand. Vorige maand in de bekermatch ging Seck nog stevig door op Lang, waarna Clement de scheidsrechters daarop wees. “Hij is een paar keer goed aangepakt. Ik hoop dat men hem meer gaat beschermen.” Nochtans: Antwerp is geen pure knokploeg meer. Het beging dit seizoen zelfs het minst aantal overtredingen - 320, een dikke tien per match. Maar tegen Club zet het zich uiteraard schrap. En spelers als Hongla en Verstraete, die op het randje spelen, zien de Brugse technici liever niet komen.
Het bluft lekker mee
Vanaken, Vormer, Lang,... zijn niet op hun mondje gevallen, maar dat zijn ze bij Antwerp evenmin. In november 2019 werd Club op de Bosuil geklopt na het nodige gebekvecht (en incidenten op de tribune). “Dat weet je, als je hier speelt. Antwerp is altijd veel show en gebluf, maar uiteindelijk heeft het weinig met voetbal te maken”, aldus Vanaken achteraf. “Er lopen hier wel een aantal gekjes rond. Dat wil je niet zien, maar het hoort erbij”, aldus Vormer. De Nederlander zoekt het echter ook zélf op. Nu dacht hij zo’n gekje, genaamd Lamkel Zé, uit zijn kot te lokken en nadien deelde hij aan de bezoekende bank nog een sneer uit. Hij verwees naar het klassement, maar daar kocht hij op dat moment niks mee. Tegen Antwerp laat Club zich soms te snel opnaaien en van de wijs brengen.
Het wil nummer één worden
“Het heeft Lamkel Zé”, had de vierde reden kunnen zijn. De Kameroener kwelt Club als geen ander, hij scoorde in de onderlinge duels al drie keer. Maar crucialer zijn de grote ambities van de Great Old, dat de top van het Belgisch voetbal bestormt. Dat het na amper 3,5 jaar in 1A tweede staat en elk seizoen beter voor de dag komt, ontgaat ook spelers, staf en bestuur van de landskampioen niet. Vooralsnog ligt Bart Verhaeghe niet wakker van de Antwerpse concurrentie, want zijn club heeft op alle vlakken een voorsprong. Maar hij weet dat Paul Gheysens ver wil gaan en de middelen heeft om de kloof te dichten en ooit de nummer één te worden. Op dit moment is Antwerp daar meer toe in staat dan Standard, Anderlecht of zelfs Gent. Dat zien ze in Brugge natuurlijk niet graag gebeuren.