Jasper Philipsen op het podium: “Mooie opsteker, al sprint ik niet voor plek twee”
In de straten van De Panne kon Jasper Philipsen voor het eerst dit seizoen een spurt rijden zoals hij dat wou. Met resultaat, de Hammenaar knalde in de schaduw van de ongenaakbare Sam Bennett naar de tweede plek. Zijn eerste podiumplaats voor Alpecin-Fenix. “Dit is een mooie opsteker, maar ik spurt niet voor een tweede plaats.”
Het typeert de eergierigheid van de 23-jarige Philipsen. Spurten doe je om te winnen en niet om te sneuvelen in het wiel van een ongenaakbaar geachte tegenstander. “Maar misschien moet ik wel erkennen dat de beste spurter met de beste ploeg en de beste lead-out gewonnen heeft”, realiseerde de Hammenaar zich na de finish. “In de laatste bocht zat DeceuninckQuick Step nog met drie man voor Bennett. Dat zegt voldoende.” De spurt verliep redelijk hectisch. “Zoals de hele dag vrij hectisch verliep”, vond Philipsen. “Toch was het snel duidelijk dat het op een massaspurt zou uitdraaien. Jonas Rickaert leverde in de aanloop goed werk en bracht me perfect in positie bij het opdraaien van de laatste rechte lijn. Ik zat waar ik moest zitten, aan het wiel van Bennett. Maar dat was ook waar Pascal Ackermann wilde zijn. Met als gevolg dat we allebei maar half in het wiel van Bennett zaten en iets te veel in de wind reden. Daarom zette ik de spurt in met als doel de Ier te verrassen. Maar op het einde voelde ik vooral de benen leeglopen. Ach, we hebben er als ploeg het maximale uitgehaald. Natuurlijk willen ook wij graag een trein opzetten zoals Deceuninck-Quick Step, maar dat is niet veel ploegen gegeven. Het is wel iets wat we ambiëren en waar we naartoe willen werken. Het moet de bedoeling zijn dat ze vechten om in mijn wiel te zitten.”
Goed geplaatst
Zoals Philipsen in onze woensdagkrant al aangaf, verliepen de eerste maanden in loondienst van de broers Roodhooft niet zoals gehoopt. Er was de vroegtijdige exit uit de UAE Tour en hij slaagde er zelden in zich goed te plaatsen voor een sprint. “Daarom ben ik tevreden dat ik hier eindelijk eens in een goede positie zat. Na de wedstrijden die ik de voorbije weken heb gereden, is dit een mooie opsteker. Maar ik koers om te winnen, ik spurt niet voor een tweede plaats. Dan is het jammer dat er net iemand sterker is. Wie tweede eindigt, is de eerste verliezer. Ik hoop nu dat er de komende weken nog kansen komen.” Er staan nog wel wat afspraken op het programma. Zondag trekt Philipsen niet zonder ambitie naar Gent-Wevelgem waar hij het kopmanschap deelt met Tim Merlier, die andere spurter van Alpecin-Fenix. Bij afwezigheid van Mathieu van der Poel - de Nederlander staat niet op de lijst voor Gent-Wevelgem - is het kopmanschap voor het snelle duo. “GentWevelgem is sowieso een zwaardere wedstrijd dan wat we vandaag voor de wielen kregen geschoven”, besloot Philipsen. “Ik hoop de finale te rijden en dan zien we wel wat er mogelijk is. Tim (Merlier, nvdr.) is ook in goeden doen. We hopen er iets te kunnen betekenen.”