Schoolstrijd
Corona is een pest, maar het helpt wel om hoofd- van bijzaken te scheiden. Vroeger kreeg een minister van Onderwijs alleen maar aandacht op een moment dat ouders al kamperend hun kinderen moesten inschrijven. Of als bleek dat zelfs 20 jaar wachten op een nieuw schoolgebouw niet genoeg is. Intussen ligt de focus op een veel eenvoudiger, maar veel fundamenteler punt: het openhouden van scholen. N-VA heeft niet veel bevoegdheden die ze kan uitspelen in coronatijden, behalve onderwijs. Daar heeft ze dan ook een strijdpunt van gemaakt. Al is de vraag tegen wie ze strijdt, want iedereen wil de scholen openhouden. Uit onderzoek van politicoloog Stefaan Walgrave en Ine Kuypers (Universiteit Antwerpen) blijkt dat Weyts er alvast in slaagt om veel aandacht naar zich toe te zuigen. Hij kreeg in de avondjournaals van VTM en VRT van alle politici de meeste spreektijd. Alleen virologen Marc Van Ranst, Steven Van Gucht en Pierre Van Damme gingen hem voor. Het onderzoek heeft zich toegespitst op de eerste golf, maar dat Weyts zelfs bijna twee keer zoveel spreektijd kreeg als Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V), is opmerkelijk. Ofwel is Weyts te veel aan het woord gekomen ofwel Beke te weinig. Laten we uitgaan van het tweede. N-VA probeert al enkele jaren om zich te profileren op het beleidsdomein onderwijs. Maar soms loopt dat al eens uit de hand, zo bleek een paar weken geleden, toen Vlaams minister-president Jan Jambon eerst vol trots verkondigde dat hij op het overlegcomité bedongen had om de kleuterscholen open te houden, maar Weyts uiteindelijk moest plooien. Uitgerekend na Waals verzet. Dat moet Vlaams-nationalisten pijn doen. Die komedie over de kleuterscholen heeft er wel voor gezorgd dat maandag beslist is om alles bij het oude te laten. Want scholen hebben hun buik vol van al die wisselende regels. Enkele beslisten vorige week om na de paaspauze niet volledig te openen zonder te wachten op het oordeel van de politiek. Tussen al die discussies door struikelen de scholen over een ander probleem dat maar blijft gisten: de leerachterstand. Die was er - vooral in de ex-mijngemeenten - al voor corona, maar die deint nu uit. Heel wat scholen zijn die zelf aan het meten. Dat scholen zelf de vinger aan de pols houden, kunnen we alleen maar toejuichen. Want je kan in Brussel of bij de OESO in Parijs wel van alles vaststellen en voorstellen, het zijn uiteindelijk de scholen die hun leerlingen bij hun nekvel moeten pakken op momenten dat het de verkeerde kant uitgaat. Corona biedt de kans om dat probleem met wortel en tak uit te roeien, maar dan moeten ze die wel grijpen.