Een zoen om frustraties te vergeten
Een sprint met drie verliezen, dat was Wout van Aert op de weg nog
nooit overkomen. En dan werd hij nog geklopt door een collega-crosser. Onverwacht, maar weinig of geen verhaal. “Ik ben geklopt door iemand die sterker was. Al is het wel frustrerend dat ik nu al een paar keer op rij tekortschiet in de finale van een koers.”
Analyse van het voorjaar van Wout van Aert, editie zestien. Een korte editie, want veel valt er immers niet te analyseren. Na tien dagen zonder wedstrijd, inclusief een gastronomisch weekendje met het gezin in Durbuy, was de vraag of Wout van Aert zijn hoogvorm van maart nog wat langer kon rekken. Een vraag die de kopman van Jumbo-Visma voor de start al had beantwoord. “Normaal trek je in deze periode van wedstrijd naar wedstrijd. Dat kon nu niet, maar op training voelden de benen nog goed.”
Georges
Van Aert voegde de daad bij het woord op 51 kilometer van de streep. Op de Holstheide, waar echtgenote Sarah en zoon Georges stonden te supporteren, plaatste hij een eerste versnelling in de voorwacht van het peloton. Van Aert bleef ook nadien attent koersen. Toen Tom Pidcock op 37 kilometer van de streep een bommetje dropte in het gootje van de Hertstraat, glipte Van Aert mee. Matteo Trentin was de enige die de twee crossers kon bijbenen. Hetzelfde trio reed op dezelfde helling weg met nog vijftien kiloderde. meter te gaan. De beste drie renners in de koers zouden sprinten om de zege. Pidcock en Trentin behoren tot het snellere compartiment van het klassieke peloton, maar hebben nog geen massasprint in de Tour op hun palmares staan. Van Aert was dus intrinsiek de snelste. “Ik dacht dat ook, maar na zo’n lastige koers gelden andere wetten. Ik had op de klimmetjes onderweg al een paar keer gevoeld dat Tom mij pijn deed en eigenlijk sterker was.”
Van Aert nestelde zich in derde positie en zette de sprint in van ver. “Ik wou mij niet laten verrassen en voelde dat er vanuit de achtergrond nog andere renners (Cosnefroy, nvdr.) erg dicht naderden. Een lange sprint ligt mij normaal ook het beste.”
Verzuring
Van Aert zette aan, maar moest snel gaan zitten toen Pidcock langszij kwam. Het deed wat denken aan Mathieu van der Poel tegen Kasper Asgreen in de eindsprint van de Ronde van Vlaanderen. “Ik weet niet wat Mathieu toen voelde, maar bij mij liepen de benen meteen vol.” Dat was ook het geval bij Trentin. De Italiaan sprak over pudding in de benen, bij Van Aert was het van dierlijke aard: “Ik voelde veel beestjes die aan het pikken waren in mijn benen.” Verzuring, quoi.
In eerste instantie nam Van Aert het zichzelf nog kwalijk dat hij de sprint had verloren omdat hij mogelijk te vroeg was begonnen. Maar toen hij voor het eerst de beelden zag, kon hij zich niets verwijten. “Hier valt geen verhaaltje van te maken. Dit was geen nipte nederlaag, Tom was gewoon sterker.”
Uitdovende kaarsen
En toch bleef de kopman van Jumbo-Visma “een beetje teleurgesteld” (sic) achter. Niet wegens een nieuwe tweede plaats – hij won dit jaar overigens al drie keer en eindigde net zo vaak tweede en “Ik vind het frustrerend dat ik het opnieuw lastig krijg in het slot van de wedstrijd. Dat is nu al een paar keer op rij dat ik op het einde tekortschiet”, alludeert Van Aert op zijn uitdovende kaarsen in E3 Harelbeke en de Ronde van Vlaanderen.
Gold Race
Dan toch een gegeven om bij stil te staan? Maar veel tijd rest daarvoor niet. Zondag wacht immers al de Amstel Gold Race. De enige grote Nederlandse koers en dus erg belangrijk voor zijn Nederlandse ploeg. Een wedstrijd waarin de geel-zwarte brigade nog wat goed te maken heeft. De laatste keer dat ze er bij de eerste tien eindigden, dateert van 2014.
“Ik vind het frustrerend dat ik het opnieuw lastig krijg in het slot van de wedstrijd. Dat is nu al een paar keer op rij dat ik op het einde tekortschiet”
Wout van Aert