Omstreden fusie voert Beringenaren terug naar de val van Rome
Tussen de Sint-Janstraat, de Grotstraat en de Gelebergstraat ligt de Solferinostraat. Met zijn zuiderse bijklank valt de straatnaam op tussen de Nederlandse toponiemen. De exoot pal in het midden van Paal dankt zijn naam aan de eenmaking van Italië, Limburgse kruisvaarders en de omstreden fusie van 1976. Tijdens de grote fusiegolf van de jaren zeventig smelten Beringen, Koersel, Paal en Beverlo samen. De fusie stoot op veel verzet en bezorgt ambtenaren jarenlang hoofdpijn. Bij het hertekenen van de kaart zit het gemeentebestuur met een vervelend detail: de fusiegemeente telt plots drie Rodekruisstraten. Paal en Koersel vechten met Beringen om het behoud van de naam, maar delven het onderspit tegen de centrumgemeente. Omdat de vrijwilligersorganisatie ook haar plekje in Paal en Koersel verdient, duiken ze in het stadhuis de geschiedenisboeken in. Solferino en Dunant komen voor respectievelijk Paal en Koersel naar boven als alternatieven. Een Italiaanse dorpje en een Zwitserse bankier. Beide synoniem voor de bloederige oorsprong van de internationale hulporganisatie. We spoelen terug naar de zomer van 1859.
Het trauma van Solferino
Op dat moment is het Italiaanse schiereiland een lappendeken van kleine koninkrijkjes en republieken. Al jaren willen de roodhemden van Giuseppe Garibaldi en de koning van Piedmont-Sardinië het land verenigen onder één vlag. Nu ze steun krijgen van de Franse keizer kan de Italiaanse eenmaking echt beginnen. Samen openen ze het offensief tegen het Oostenrijkse keizerrijk, dat het noorden van de laars bezit. Ze vermorzelen de Oostenrijkers bij Magenta en Solferino. Door een gebrek aan hulpdiensten ligt het slagveld bezaaid met tienduizenden kermende en verminkte soldaten. De Zwitser Henri Dunant is in shock over wat hij ziet. Hij rept zich naar alle dorpen in de omgeving en roept op om alle soldaten te gaan helpen. Frans, Italiaans of Oostenrijks. Bij zijn terugkeer in Zwitserland maakt hij er zijn levenswerk van om een neutrale hulporganisatie op te richten: het Rode Kruis.
Kruistocht naar Rome
Toch is dit niet het einde van ons verhaal. Volgens Chris Cierpial, voorzitter van heemkunde Beringen-Paal, speelt nog iets anders mee in de keuze voor de naam Solferino: de pauselijke zoeaven. Zeg maar een heilig vrijwilligerskorps dat de paus opricht om de Kerkelijke Staat te verdedigen tegen Garibaldi. Paus Pius IX roept jonge katholieke mannen wereldwijd op om naar Rome af te zakken. Want na Solferino ligt voor de roodhemden de weg naar Rome open. 140 gouwgenoten laten alles vallen en vertrekken op kruisvaart.
Vanuit Beringen vertrekken elf zoeaven om het magere leger van de paus aan te dikken. De boeren en dienstbodes krijgen een spoedcursus soldaat in Brussel en zetten koers na het zuiden. Aanvankelijk moeten de zoeaven vooral grenzen bewaken en jagen op Italiaanse patriotten. Pas echt menens wordt het op 3 november 1867 bij Mentana, waar het pauselijke leger de troepen van Garibalidi een vernederende nederlaag toedient.
De pauselijke zoeaven slagen erin om de roodhemden te omsingelen en op de knieën te dwingen. Verschillende Limburgers maken er deel van uit, zoals Dionisius Loos, Aloisius Pelsers, Arnoldus Schaeken en Aloïsius Werelds uit Beverlo. Terwijl Garibaldi zijn wonden likt, schenkt de Paus zijn troepen het Mentanakruis, een ereteken dat de Beringse veteranen ook in Limburg met trots zullen blijven dragen. Want veel over
winningen zullen er niet meer volgen.
De val van Rome
Dienstbode Jozef Meyen uit Paal en landbouwer Karel Houben uit Beverlo begeven zich voor de eindstrijd naar Rome. Samen met een twintigtal andere Limburgse zoeaven proberen ze mee de eeuwige stad te verdedigen. Tevergeefs. Op 20 september 1870 slaan de Italiaanse troepen een bres in de Porta Pia. Rome valt, het eengemaakte Italië heeft zijn hoofdstad. De zoeaven moeten het ontgelden, de roodhemden hebben Mentana duidelijk nog niet verteerd.
Meyen en Houben overleven de bloederige inname en keren bekleed met pauselijke medailles huiswaarts. De elf Beringense zoeaven hervatten het leven na een gefaalde kruistocht. Maar vanaf 1976 is hun heldenmoed toch wat vereeuwigd in het centrum van Paal. In de Solferinostraat, die herinnert aan de kiem van een Limburgse kruisvaart en een organisatie die dagelijks mensenlevens redt.