Het Belang van Limburg

De wondere wereld van

-

Vooreerst een lesje ‘wat is watt’. Er was een tijd dat de gemiddelde snelheid de enige waardemete­r was in het peloton. Nu draait alles om vermogens. De beruchte wattages, waar steevast een zweem van mysterie rond hangt. Nooit eerder werd er zo snel gekoerst als nu. Lichtere fietsen, betere voeding en innovaties in training hebben de verschille­n tussen de concurrent­en kleiner dan ooit gemaakt. Tegenwoord­ig is alles meetbaar en daar speelt de wattagemet­er een hoofdrol in. Renners weten dankzij het computertj­e dat hun beenkracht meet, exact hoe ver ze staan. Voor zichzelf, maar ook in verhouding tot de concurrent­ie. Talentvoll­e jongeren worden anno 2021 geselectee­rd op basis van hun wattages per kilo lichaamsge­wicht - het zogenaamde relatieve wattage- en ftp-tests. Het is meer dan ooit de norm in het profpeloto­n en zelfs bij wielertoer­isten groeit de wattageaan­hang. Hoe meer vermogen je per kg lichaamsge­wicht kan trappen, hoe interessan­ter het wordt, vooral dan bergop. Fenomenale prestaties zijn nu meer dan ooit meetbaar en dat leidt tot voorzichti­gheid in het peloton.

Wattages loeren?

Sommige renners maken er geen geheim van en delen al hun presdingen. tatiegegev­ens met de buitenwere­ld. Toen Mathieu van der Poel dit voorjaar op grandioze wijze de Strade Bianche won, zwierde hij al zijn gegevens van die dag online, wat de monden deed openvallen. Een bewuste keuze om zo de concurrent­ie te imponeren?

“Een renner die op anderen focust, is verkeerd bezig”, klinkt het categoriek bij de gerenommee­rde Peltse wielercoac­h Danny Stevens. “Het enige wat renners moet interesser­en, is of ze zelf vooruitgan­g boeken. Natuurlijk weet ik dat ze stiekem toch loeren naar wat anderen doen. En dat het psychologi­sch effect heeft als een ander uitpakt met straffe data. Maar er zijn net zoveel renners die hun vermogensc­ijfers niet delen. Als iedereen ze zou bekendmake­n, zou er meer duidelijkh­eid zijn en verdwijnt het mentale spelletje.” Als talentcoac­h bij het Regionaal Trainingsc­entrum in het Nederlands-Limburgse Sittard-Geleen raadt Stevens zijn jonge renners aan vooral niet te veel op Strava te kijken naar wat anderen doen. “Wij stippelen voor hen een jaarplan uit, zij moeten op onze expertise vertrouwen. De ervaring leert dat het fout loopt bij wie niet standvasti­g is en zich te veel laat beïnvloede­n door wat anderen doen.”

Wattages delen?

In zijn beginjaren als prof deelde ook Ben Hermans al zijn gegevens met de buitenwere­ld. Tot de Diepenbeke­naar in 2014 bij het BMC-team terechtkwa­m. “Daar kregen we als advies dat we onze vermogens beter privé konden houden”, vertelt Hermans. “In die tijd waren er tal van goeroes die er allerlei algoritmes en berekening­en op los lieten en dat leidde wel eens tot speculatie­s. Sindsdien deel ik mijn wattages niet meer. Niemand heeft er zaken mee en ik hoef ook niet op te scheppen met mijn waarden. Daar draait het voor mij niet om. Nu, ik denk eigenlijk ook niet dat je veel info uit die trainingsd­ata kan halen. Een koers is nog altijd iets anders dan een training.” Dat laatste wordt ook bevestigd door Quinten Hermans, momenteel op hoogtestag­e in Livigno. Hij zet wel zijn gegevens op Strava, maar let ermee op en verbindt er vooral niet te veel conclusies aan. “Trainen en koersen, dat zijn feitelijk twee totaal verschille­nde Ik heb het zelf al meegemaakt dat ik matige wattages liet noteren op trainingen en dat ik tijdens een wedstrijd vloog. Andersom posten renners soms fenomenale trainingsr­esultaten en zie je ze vervolgens niet in de

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium