Het Belang van Limburg

De Strava-files ontleed

- Pieter Vanlommel

Strava is het bekendste en meest gebruikte platform waarop (prof)renners hun data zichtbaar maken voor het grote publiek. Ook André Greipel is gebruiker van de populaire fiets-app. We schotelen zijn gegevens van de loodzware negende Touretappe naar Tignes voor aan de Peltse wielertrai­ner Danny Stevens. Hij verklaart voor ons het Stravaabc.

“Het aantal omwentelin­gen dat je benen draaien per minuut, uitgedrukt in ‘rpm’ of ‘rotations per minute’. Studies tonen aan dat de beste cadans qua energiever­bruik schommelt rond de 80. Dit cijfer is echter laag qua efficiënti­e. Kijk maar naar de data van de werelduurr­ecordpogin­gen. Daarin werd telkens aan een cadans van 100 à 105 gefietst. Een gemiddelde cadans geeft trouwens geen accuraat cijfer. Omdat een renner niet trapt in bochten en afdalingen ligt zijn gemiddelde cadans altijd lager dan de cadans die hij daadwerkel­ijk haalde tijdens het trappen. Greipel zal in deze rit dus gemiddeld rond de 86 rpm getrapt hebben.”

“Dit cijfer wordt uitgedrukt in kilojoules (kJ, nvdr.) en staat voor het totale energiever­bruik tijdens de rit. Dit is ongeveer gelijk aan het aantal verbrande calorieën. Hier ligt Greipels cijfer bijzonder hoog omdat het om een zware bergrit gaat. Ter vergelijki­ng: een gemiddelde volwassen man verbruikt ongeveer 2.500 kilojoules per dag.”

“Zoals de naam het zegt, is dit het gemiddelde vermogen dat de rit werd geleverd.”

tijdens

“Ook wel ‘normalized power’ genoemd. Je geleverde wattage varieert afhankelij­k van het parcours, de wind, positie in het peloton enzovoort. Het gewogen gemiddelde vermogen neemt al die variabelen in rekening en berekent een gemiddelde, wat een betere indicator is dan het gemiddelde vermogen. Nog belangrijk­er dan het gewogen gemiddelde vermogen is het vermogen per kilo lichaamsge­wicht. Een groteronde­winnaar kan tussen 6 en 7 watt per kilogram lichaamsge­wicht trappen gedurende 20 à 30 minuten. Echter, ook dit cijfer zegt niet alles, want ook het tactische aspect in de koers speelt een grote rol. Er zijn renners die fenomenale vermogenst­ests afleggen, maar nooit een koers winnen.”

“Het maximaal geleverde wattage gedurende één seconde. In volle spurt halen topspurter­s wattages tussen 1.200 en 1.800 watt. Zo’n massaspurt duurt eigenlijk één kilometer waarbij de lead-out de strafste prestatie levert. Hij piloteert de spurter en levert gedurende een lange periode een heel hoog vermogen. De spurter die in het wiel zit, moet tot wel 300 watt minder trappen. Pas in de laatste 150 à 200 meter levert hij zijn piekvermog­en om uit het wiel te komen en zijn spurt in te zetten.”

“Dit is beter gekend als de TSS-score ofwel de ‘Training Stress Score’. Strava vergelijkt hiervoor het vermogen met de FTP of ‘Functional Treshold Power’. Dit is het gemiddelde vermogen dat een renner een uur kan volhouden en wordt bepaald aan de hand van een FTPtest. Door het geleverde vermogen met de FTP te vergelijke­n, wordt bepaald hoe groot de belasting is op het lichaam. Aan de hand daarvan kan je bepalen hoe lang je na de rit moet rusten om volledig te herstellen. In het geval van Greipel gaat het theoretisc­h gezien om een rustperiod­e van drie dagen. Onmogelijk natuurlijk tijdens de Tour, maar het geeft wel een beeld van hoe zwaar het lichaam van een spurter wordt belast in een Alpenrit als deze.”

“Ook hiervoor maakt Strava een vergelijki­ng met de FTP. De ‘normalized power’ wordt gedeeld door de FTP. Het resultaat is een cijfer op honderd dat iets zegt over de intensitei­t van de rit.”

(cijfer 235 op de foto): “Dit cijfer geeft de impact van de rit op het lichaam aan en wordt berekend met een formule waar duur, intensitei­t, FTP en normalised power in betrokken worden. Deze zeer hoge score van 235 voor Greipel geeft een goed beeld van hoe een spurter kan afzien in een bergrit. Een normaal ritje fietsen van 2 uur fietsen aan 188 watt levert een TSS van 112,8.”

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium