Het Belang van Limburg

“Toen hij zijn eerste Tourrit won, was ik tien”

- Bram Vandecapel­le in Luz Ardiden

Jasper Philipsen rijdt vandaag voor het eerst negentien ritten op rij. Het toont het verschil in ervaring met rivaal Mark Cavendish, die tien keer een grote ronde van eenentwint­ig ritten op zijn palmares heeft staan. “Ik ben moe en ik denk niet dat ik nog veel moeër (sic) kan worden. Het record is Cav gegund, maar daar wil ik toch nog voor even een stokje voor steken.”

Frederik Willems twijfelt of we vrijdag in Libourne een massasprin­t krijgen. Er zijn nog steeds vijftien ploegen, die in deze Tour geen ritzege hebben gewonnen. Voor hen is het vrijdag de dag van de allerlaats­te kans”, zegt de ploegleide­r van Alpecin-Fenix. Toch zal de Belgische pro-continenta­le ploeg alles op alles zetten om in de wijnregio te kunnen sprinten, want met Jasper Philipsen maken ze zelf ook kans. De 23jarige snelle man uit Ham is de op één na snelste sprinter van het uitgedunde peloton. Alleen moet hij dan wel voorbij Cavendish. “Ik heb hem dit jaar al drie keer geklopt. In de Tour lukte het nog niet, maar van elke sprintnede­rlaag heb ik iets geleerd.” Al erkent Philipsen dat het een proces is van vallen en opstaan. “Na elke sprint denk ik: nu weet ik hoe ik hem moet kloppen, maar dan loop ik weer tegen de lamp. Toch denk ik dat het hier nog haalbaar is.” Philipsen kan moed putten uit het feit dat hij de Pyreneeën vlotter verteerde dan Cavendish. Woensdag op de Col du Portet kwam hij vier minuten voor de Brit over de streep. Donderdag op Luz Ardiden eindigde Cavendish allerlaats­te, negen minuten na Philipsen. “Misschien ga ik iets comfortabe­ler over de bergen dan hij. Wanneer ik Cav zie lossen en ik zit nog niet op mijn tandvlees, geeft dat een leuk gevoel, maar toch kwam hij deze Tour nog nooit echt in de problemen met de tijdslimie­t. Na de rit op de Mont Ventoux dacht ik dat hij veel had afgezien en misschien iets minder zou zijn, maar toch was hij twee dagen later weer enorm sterk. Hij zal ook nu weer op de afspraak zijn.” Philipsen geeft de indruk nog niet morsdood te zijn, maar pleit voor

een kanttekeni­ng. “Dit is de eerste keer dat ik negentien ritten achter elkaar zal hebben gekoerst. Om mijn lichaam zo veel mogelijk te sparen, liet ik mij de voorbije dagen lossen, telkens wanneer ik dreigde over mijn limiet te gaan.” Toch kan Philipsen niet ontkennen zeer moe te zijn. “Ik denk niet dat ik nog veel moeër (sic) kan worden. Ik slaap acht uur per nacht, maar ontwaak toch elke ochtend met een vermoeid gevoel. Vaak schiet ik al om zeven uur wakker en wil ik nadien nog wat bijslapen, maar zegt mijn lichaam neen. Terwijl ik na het ontbijt wel de nood voel nog even mijn ogen te sluiten. De Tour doet rare dingen met een menselijk lichaam.” Philipsen zegt zelf trots te zijn op zijn Tour. “Ik stond al vijf keer op het podium. Dan ben je goed, alleen zou die ene zege die ereplaatse­n nog mooier maken.” Dan moet hij vandaag of zondag wel voorbij Cavendish, die zijn 35ste Tourritzeg­e kan binnenhale­n en zo mederecord­houder Eddy Merckx achter zich kan laten. “Toen Cav in 2008 zijn eerste rit in de Tour won, was ik tien jaar. Ik was op dat moment ook in Frankrijk, maar op vakantie. Het was de leeftijd waarop ik de koers begon te volgen. Ik was vooral fan van Tom Boonen, maar keek vol bewonderin­g naar de sprints van Cav. Ik had nooit durven denken ooit nog tegen hem te mogen sprinten in de Tour. Het record is hem gegund. Het zou mythisch zijn, maar ik wil er graag nog even een stokje voor steken.”

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium