Limburgse renners volgen collega’s
QUINTEN HERMANS (Intermarché Wanty-Gobert) “Wout en Mathieu in de
Tour? Fenomenaal!”
“Strikt genomen overnachtte ik niet in Livigno, maar in het 300 meter hoger gelegen Trepalle op 2.200 meter”, begint Quinten Hermans. “Collega-crosser Daan Soete en ik liepen er in het hotel drie bekenden tegen het lijf: het Deceuninck-QuickStep-trio Remco Evenepoel, Mauri Vansevenant en Zdenek Stybar, terwijl de rest van de ploeg ‘beneden’ in Livigno verbleef. Uit die informatie konden Daan en ik afleiden dat Mauri een olympisch ticket op zak had. ’s Ochtends bij het ontbijt waren we getuige van een grappig tafereel. Waar Remco minutieus iedere gram afwoog met zijn weegschaal - tot de confituur toe - zagen we Mauri achteloos naar een croissant grijpen om er vervolgens een goeie kwak Nutella op te smeren (lacht). Ik weet niet of Remco zo blij was met de old school-aanpak van zijn ploeggenoot.”
“Livigno is een handige uitvalsbasis, omdat je er allerlei kanten uit kunt zonder daarbij echt naar een vallei af te dalen”, vindt Hermans. “In principe kom je niet lager dan 1.200 meter. Je kunt kortom variëren qua parcours terwijl je al die tijd op hoogte blijft. Of je nu naar het Zwitserse Sankt-Moritz trekt, dan wel naar de Italiaanse beklimmingen van de Gavia, Stelvio en Mortirolo. Ik trek nu al drie zomers naar Livigno en dat eerste jaar trof ik hier enkel de voltallige ploeg van Quick-Step aan. Nu zag ik er naast The Wolfpack ook Astana, Bahrain Victorious en Qhubeka.”
Geen renner in Livigno die de Tourprestaties van Wout van Aert en Mathieu van der Poel beter kan inschatten dan crosscollega Quinten Hermans. “Ze blazen me telkens opnieuw van mijn sokken. Fenomenaal! Ik weet intussen hoe hoog het niveau ligt in de WorldTour. Wanneer ik de Tourbeelden bekeek, wist ik: ‘Dit gaat er snoeihard aan toe, iedereen zit op zijn limiet te rijden’. En wat zie je dan op Mûr-de-Bretagne? Mathieu die zomaar van de rest wegpoeft. Niet een- maar tweemaal. Maar verbluffen deed hij me tijdens de tijdrit. Zonder voorbereiding en met zo weinig kennis toch vijfde eindigen tussen de wereldtop? Dat is pas zot!” “Wout zag je groeien in de Tour. In de openingsdagen zocht hij naar zelfvertrouwen, maar dat vond hij op de Mont Ventoux. Wat Wout daar klaarspeelde, zie ik Mathieu nooit doen. Zijn absolute wattages met zijn 76 kilogram, die haalt zelfs Pogacar niet. Ik vind het mooi dat hij met de favorieten over bergpassen schuift, terwijl hij anderhalve emmer water meer omhoog sleurt. Daaraan zie je hoe hypergetalenteerd die twee gasten zijn.”
“De knappe overwinning van Dylan heb ik gemist omdat ik net die dag een duurtraining had”, baalt Hermans een klein beetje. “Jammer, want ik trek soms samen met hem op trainingspad. Met Jasper ook trouwens. Hij kon dit jaar nog niet winnen, vooral omdat de trein van Cavendish zo goed is. Ik ben ervan overtuigd dat een Tourritzege voor Jasper eerder uitstel dan afstel is.”
Quinten Hermans volgt natuurlijk ook de prestaties van zijn ploegmaats in de Tour. “Zoals Jan Bakelants zei kost één renner van Ineos meer dan onze volledige Tourkern. Uiteraard moet er een financiële injectie komen zodat de ploegleiding betere renners kan aanwerven. En daar zijn ze ook mee bezig (Intermarché-Wanty Gobert zou al negen renners ingelijfd hebben waaronder Alexander Kristoff, nvdr), maar nu moeten we nog door een overgangsjaar.”
MILAN MENTEN (Wallonie-Bruxelles) “Ik trap mijn beste
waarden ooit”
“Mijn eerste hoogtestage heeft me deugd gedaan. De eerste dagen schrok ik van de ijle lucht en de hoge hartslag. Ik deed eerst wat rustige trainingen en bouwde de inspanningen gestaag op. De dagelijkse klim naar het dorpje Livigno was eerst een klus, maar later maakte het gewoon deel uit van mijn training. Grappig: na mijn hoogtestage lijken de Ardennen maar peanuts”, lacht Milan Menten. “Wat de hoogte precies met je doet is moeilijk te vatten, maar door de toegenomen hematocrietwaarde trap ik mijn beste sprintwaarden en 5-minutenwaarden ooit. Ik ben anderhalve kilogram afgevallen en bergop ga ik mee met de besten. Dat is me nog nooit overkomen. Normaal profiteer je een zestal weken van een hoogtestage. Bovendien ben ik op tijd terugkomen om een mogelijke terugval op te vangen.” Als renner van Wallonie-Bruxelles zijn de verwachtingen voor de komende Ronde van Wallonië hooggespannen. “Wij moeten er als ploeg staan in de Ronde van Wallonië, zeg maar ons WK. De druk is hoog om daar te presteren. Het wordt een kwalitatief drukbezette wedstrijd met dertien WorldTour-ploegen. Er staan een pak renners aan de start die tijdens de Ronde van Frankrijk nergens konden fietsen, dus er gaat gevlamd worden. Net zoals in de Tour trouwens, man man.”