Buis voor eindtermen
Leerplannen mogen de vuilnisbak in nu de nieuwe eindtermen in het secundair vernietigd zijn. “Jammer dat Weyts niet op voorhand geluisterd heeft”, klinkt het in Limburg.
De eindtermen voor de tweede en derde graad van het secundair onderwijs zijn te omvangrijk en gedetailleerd, en dus moeten ze op de schop. Dat besliste het Grondwettelijk Hof, dat wel een overgangsperiode voorziet. Het Katholiek onderwijs en 113 andere schoolbesturen die tegen de eindtermen ten strijde trokken, halen daarmee hun slag thuis. Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) blijft verslagen achter. “Onze onderwijskwaliteit daalt al twintig jaar, eindtermen zijn het enige instrument van de overheid om de lat hoger te leggen”, reageert hij.
De Limburgse scholen die mee naar het Hof stapten, zijn het daar niet mee eens. “Het is een misvatting dat meer eindtermen een garantie zijn voor een hogere onderwijskwaliteit”, klinkt het. “Het is jammer dat de minister niet op voorhand geluisterd heeft”, zegt Christel Schepers, algemeen directeur van het Atlas College in Genk. “Nu is er veel tijd en energie verloren gegaan, en over drie jaar zullen we opnieuw het roer moeten omgooien.”
We zijn het in Vlaanderen over weinig zaken eens, maar dat de lat in onze scholen hoger moet, beaamt iedereen. Die hoogte wordt bepaald door de eindtermen. Ze zijn de alfa en omega van ons onderwijs, leggen vast wat leerlingen moeten kennen én kunnen. De eerste eindtermen dateerden uit midden jaren 90, een tijdperk waarin zelfs het internet de scholen nog niet had bereikt en de samenleving er compleet anders uitzag. Vandaag zijn de maatschappelijke verwachtingen van het onderwijs groter dan ooit. Leerkrachten moeten naast lesgeven ook hulpouder spelen, opvoeden, burgerschap kweken en uithuilschouder zijn. En dat liefst allemaal tegelijk, in een klas waar iedereen dan nog een individuele behandeling zou moeten krijgen.
Om hoofd- en bijzaak van elkaar te scheiden, waren dringend modernere eindtermen nodig. Jarenlang werd er aan gewerkt door alles en iedereen die van dichtbij met het onderwijs te maken had. Ook het katholieke net zat aan tafel, maar trok uiteindelijk toch naar het Grondwettelijk Hof, tegen de achtergrond van de voortdurende machtsstrijd met onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) die er nooit een geheim van heeft gemaakt dat hij de macht van de koepels drastisch wil inperken.
Het katholiek onderwijs trekt nu aan het langste eind. Door alles in doelstellingen en competenties te willen gieten, werden de eindtermen veel te uitgebreid. Dat neigt naar een vorm van staatspedagogie, waarin scholen geen ruimte hebben om eigen accenten te leggen. En dat vloekt met de vrijheid van onderwijs. Juridisch is daar geen speld tussen te krijgen, maar winnaars levert het niet op. De leerlingen, noch de leerkrachten of scholen worden beter van deze chaos.
Het toont eens te meer aan hoe moeilijk het is om in Vlaanderen zaken te veranderen. Voor de N-VA, dat zich op onderwijs profileert, moet dat bijzonder frustrerend zijn. Deels begrijpen we die frustratie, want ook al is er vrijheid van onderwijs, de overheid moet wel eisen kunnen stellen aan de opleiding van onze jeugd. Zeker als uit iedere internationale test blijkt dat de kwaliteit er al jaren op achteruit gaat. Tegelijk draagt de Vlaamse regering zelf ook een verpletterende verantwoordelijkheid, want het probleem van het onderwijs is veel groter dan de eindtermen alleen.
Toen de Rode Duivels 22 jaar geleden roemloos werden uitgeschakeld op het EK in eigen land, besefte de voetbalbond dat het niveau alleen omhoog kon door een betere jeugdopleiding. Dat vereist niet alleen voldoende, maar ook goedgeschoolde trainers. De vruchten plukken we nu al jaren. Net hetzelfde probleem treft onze scholen. Vlaanderen heeft niet alleen onvoldoende leerkrachten, ze zijn ook niet goed genoeg opgeleid. Dat probleem legt een nog grotere bom onder ons onderwijs dan een set vernietigde eindtermen.