Koen Vanhees, Berre Timmerman en Siemen Castermans
Vandaag loopt over het viaduct in Voeren een van de drukste goederenlijnen in België. Destijds werd het gebouwd in opdracht van het Duitse leger, dat het bevel gaf om een viaduct aan te leggen op de spoorlijn van Duitsland naar België. Na twee jaar van uitbuiting en slavenarbeid was de brug klaar voor gebruik.
Voeren heeft een rijke geschiedenis. De gemeente ging door een moeilijke periode tijdens de Eerste Wereldoorlog. Nadat het voormalige Duitse Rijk de verplichte Belgische neutraliteit had geschonden, werd Voeren als eerste bezet door de Duitsers. Een half jaar na de inval besloten de Duitsers een viaduct aan te leggen. In totaal werkten zo’n 12.000 arbeiders aan deze spoorlijn. Het was Wilhelm Gröner, toenmalig luitenant-kolonel van het Duitse leger, die het bevel gaf om het viaduct aan te leggen op de spoorlijn van Duitsland naar België. Alleen de meest gerenommeerde Duitse bouwondernemingen mochten hieraan meewerken. Ook eiste hij zeer strenge kwaliteitsnormen. De aanleg van het viaduct was dan ook zeer belangrijk voor het Duitse leger. Voor het ruwe grondwerk werden vooral Russische krijgsgevangenen ingezet. Die moesten in erg zware omstandigheden werken en werden daarvoor onderbetaald. De inwoners van Voeren gooiden soms brood over de draad van de kampen zodat de gevangenen toch wat voedsel kregen. De Russen probeerden ook vaak te ontsnappen, maar botsten daarbij op de fameuze ‘dodendraad’, een hoogspanningsnetwerk gemaakt door het Duitse bezettingsleger. Deze prikkeldraad liep van Knokke tot Aken. Eén contact met de draad was genoeg om een persoon te doden.
Militaire betekenis
Het meer verfijnde werk voor het viaduct werd door Belgische werklozen uitgevoerd. Die waren er in oorlogstijd in overvloed. Voor het heel gespecialiseerde werk, bijvoorbeeld het graven van tunnels, lieten ze werknemers vanuit Noord-Italië komen. De arbeiders uit onder andere Zuid-Tirol hadden hier al veel ervaring mee. Samen met de krijgsgevangenen werd het viaduct van Sint-Martens-Voeren gebouwd. Na twee jaar uitbuiting en slavenarbeid was de brug klaar voor gebruik.
Het spoorwegviaduct van Sint-Martens-Voeren werd gebouwd door de firma Wayss & Freytag uit Neustadt en Haardt. Ingenieur Mörsch had hier het toezicht over en was een pionier op het gebied van bouwen met gewapend beton. Het viaduct kreeg een neoclassicistische afwerking. Het is 250 meter lang en 18 tot 23 meter hoog. De brug gaat over de vallei van de Voer.
De spoorlijn 24, zoals ze officieel noemt, bestaat al sinds de 19de eeuw. De spoorlijn werd in het leven geroepen als internationale verbinding tussen België en Duitsland. Het oorspronkelijke idee achter de spoorlijn was om het traject Keulen-Luik-Antwerpen te versnellen. Na het uitbreken van de oorlog in 1914 en het bouwen van het viaduct kreeg de lijn meer en meer een militaire betekenis, onder andere voor het vervoeren van wapens en grondstoffen.
Precisiewerk
Vandaag lijkt het bouwen van een viaduct van dit formaat makkelijk, maar destijds was de techniek uiteraard nog niet zo ver gevorderd. De techniek die werd gebruikt voor het maken van de bogen, is op z’n minst speciaal te noemen. De bouwers maakten gebruik van stellingen waarop ze het beton goten, wat heel wat precisiewerk vroeg.