Meer zuurstof voor dienstenchequebedrijven
Na het sociaal loonakkoord voor de werknemers in de dienstenchequesector, krijgen nu ook de werkgevers in de sector wat meer zuurstof.
Donderdag bereikten de sociale partners van de dienstenchequesector een sociaal akkoord. Dat houdt onder meer in dat de 150.000 huishoudhulpen in ons land 0,4 procent loonsverhoging ontvangen en hogere vergoedingen voor hun verplaatsingen. Naar aanleiding van dat akkoord heeft de Vlaamse Regering een besluit van minister van Werk Jo Brouns goedgekeurd om de inruilwaarde van de dienstencheques volledig én retroactief te indexeren. Het betekent dat de bedrijven meer geld krijgen voor de dienstencheques waarmee 750.000 Vlaamse huishoudens hun huishoudhulpen betalen. De inruilwaarde van die dienstencheques werden tot nog toen slechts gedeeltelijk geïndexeerd, als compensatie van de indexering van de lonen van de werknemers. Daardoor wordt bij elke indexering van de lonen met 2 procent, de inruilwaarde van de cheques met ‘slechts’ 1,46 procent verhoogt. “Ondertussen zijn nog meer kosten voor de werkgevers gestegen”, stelt Brouns. “De lonen van omkaderingspersoneel, elektriciteit, huur en brandstof.” Om de bedrijven meer financiële zuurstof te geven, heeft de minister beslist om met terugwerkende kracht de laatste vier gedeeltelijke indexeringen van de inruilwaarde te compenseren. Vanaf 1 juli wordt de inruilwaarde van de dienstencheques met 0,54 euro opgetrokken tot 25,42 euro. Vlaanderen trekt daarvoor voor dit jaar 43 miljoen euro uit, 74 miljoen voor 2023 en 96 miljoen in 2024. “Een serieuze investering in de sector”, aldus Brouns.